
ste rang der Regenten in de residentie Ambon aangeduid. Op
J a v a is het alleen de P a jo n g , die den offioielen ambtelijken
rang beteekent. De g o uden pajong geeft da/tr den hoogsten
rang te kennen, wordende de overige rangen aangewezen door
pajongs, die anders gekleurd of beschilderd zijn, als wit met
gouden rand, of wit met groenen rand, of met meerdere groene
strepen of kringen en verscbillende hoofd- of grondkleur enz.
Op Ambon en de U lia s s e rs worden de mindere rangen der
Regenten nog op andere manieren aangeduid, die ik met een
paar woorden omschrijven wil, doch waarbij ik uitdrukkelijk een
z/salvo e rro re ” of een ,/ni fa llo r” voegen moet. Een’ lageren
rang namelijk bekleeden die Ambonsche Regenten, die wel den
gouden rottingknop, maar slechts den wimpel en pajong der
tw eed e klasse mögen voeren; - een’ nog lageren rang zij, die
wel den wimpel en pajong der tweede klasse, maar slechts
een’ rotting met z ilv e re n knop mögen voeren; - en een’ nog
lageren rang zij, die alleen op het dragen van een’ zilveren
rottingknop en het voeren van pajong en wimpel der derde
klasse regt hebben. — Tot de Regenten van den l sten of hoogsten
rang behooren die van Erna en W a a i, op het eiland
Ambon, - die van P e lauw en Oma, op het eiland H a ro e k o e ,-
eu die van T o eh ah a op het eiland S ap a ro e a ; - terwijl op het
eiland N o e s a la u t, in 1853 en in het begin van 1854, geen
der Regenten het regt op den pajong en wimpel der l ste klasse
bezat. De R a d ja ’s—k e d o e a , of tweede Radja’s, mögen alleen
den zilveren rottingknop dragen. Door langdurige getrouwe pligts-
betrachting of door bijzondere Verdiensten kunnen de Regenten
der 2de, 3de en 4de klassen tot den hoogsten rang opklimmen.
Het regt, om of den gouden rottingknop, of den pajong der
l ste klasse, of den wimpel der l 3te klasse, - of wel deze allen
te gelijk, - te bezitteu, wordt hun van wege het Bestuur, bij
wijze van belooning of van erkenning hunner goede diensten,
gesehonken.
Intusschen was weldra de bovenbedoelde gelegenheid, om mij naar
het onder H ila behoorende eiland Man ip a en verder naar het
eiland Boeroe te begeven, daar. De equipage der stations-
korvet S um a tra had gedurende eenige weken veel door
Ambonsche koortsen, dyssenterie enz. geleden, en de Kommandant
van dien bodem, tevens stations-kommandant, besloot om ,-
zoowel ter bevordering der gezondheid .der schepelingen, als ter
geheele herstelling der matrozen, die uit het hospitaal te
Amboina weder aan boord waren teruggekeerd, - een’ kleinen
kruistogt in de Moluksche wateren te ondernemen. Gehoor
gevende aan mijne wenschen, zou de heer w ip f f tevens de boven-
genoeinde eilanden aandoen. De 9de Maart (1854) was de
dag, waarop de togt zou aanvangen. Ik was vroegtijdig aan
boord, en met mij de predikant k a m , die van de vriendelijke
vergunning van den Heer w ip f f gebruik maakte om het ge-
wone herderlijk en kerkelijk werk in de beide gemeenten van
Boeroe en Manipa te gaan verrigten. Weldra werd het anker
geligt en bulderden de salutschoten längs de baai, terwijl op
de korvet en de andere schepen en ra-vaartuigen de vlaggen
geheschen werden. Z. M. stoomschip E tn a nam de S um a tra
op sleeptouw en voerde ze uit de binnenbaai naar de buiten-
baai. Däar gekomen, werden de zeilen losgemaakt, en nam de
E tn a , onder een driewerf herhaald hoerah van beide schepen,
de terugreis naar de reede aan. Langzaam dreven we voor
wind en stroom de baai u it, passeerden den hoek van Alang
en de rotsen van L a r ik e , en gleden met een flaauwe koelte
naar en vervolgens längs het langwerpige eiland Man ip a , het
oude Ko n d ea (of ook I le r r e a of Ba sia geheeten,) hetwelk
we aan stuurboord van ons hielden, - terwijl we in de verte
het in 1656 door a e n o l d d e v lam in g ontvolkte eiland K e lan g
en het eiland Amblaauw of Belauw zagen.
Het eiland M a n ip a , hetwelk zieh hoog boven de zee
vertoont, heeft 8 b ö n a ’s of negorijen en n o e ro e ’s of gebuchten,
en telt eene bevolking van 700 zielen. In eene
dezer 8 negorijen, namelijk te. L o eh o e , wonen de inlandsclie
Christenen ten getale van 80 zielen, wier Goeroe eene met