gramde oogen aan en verwijderde zieh in vollen galop. Wat hij
tusschen de tanden mompelde, konden wij niet verstaan; maar ge-
zegend heeft hij ons in geen geval.
De Mongolen gelooven vast en stellig aan al die zielsverhui-
zingen, en het zal niemand invallen, de echtheid hunner schaberons
in twijfel te trekken. Zulke levende Buddha’s zijn er in grooten
getale, en zij staan altijd aan het hoofd van aanzienlijke kloosters.
Menigmaal begint hunne loopbaan in een kleinen tempel, waar zij
aanvankelijk slechts eenige weinige aanhangers om zieh hebben;
doch langzamerhand verkrijgen zij meer naam en wordt het kleine
klooster eene beevaartsplaats voor geloovige pelgrims. E r komen
gedurig meer lama’s toe en bonwen zieh tenten in de nabijheid,
waardoor het klooster in aanzien wint en eindelijk heinde en verre
beroemd wordt.
De kenze en bevestiging der levende Bnddha’s hebben op eene
eigenaardige wijze plaats. Het overlijden van een opperlama ver-
wekt in een klooster geen groote droefheid, want iedereen weet,
dat de schaberon weder verschijnen zal. Zijn dood is slechts het
begin van een nieuw leven, een nieuwe schakel in de oneindige, on-
afgebroken keten der gedaanteverwisselingen; hij is hetzelfde als
eene wedergeboorte. Zoo lang echter de heilige nog stil en verborgen
in zijn doodslaap blijft, zijn al zijne discipelen in onrustige
beweging, daar hun thans eene gewigtige taak is opgedragen, t. w.
de plaats te ontdekken, waar de ontslapen meester zijne nieuwe
vleeschwording bewerkstelligt en weder in het leven treedt. Een
regenboog is het teeken, dat de afgestorvene hun doet toekomen,
om hun bij hunne nasporingen behulpzaam te zijn. Zoodra dat
luchtverschijnsel zieh vertoont, worden algemeene gebeden uitge-
schreven; in het van zijnen Buddha beroofde klooster wordt gevast
en gepredikt, en eene uitgelezen schaar gaat op weg, om den
tschwlschim te raadplegen, d. i. den beroemden waarzegger en zie-
n e r, die inzigt in de dingen heeft, die voor andere menschen verborgen
zijn. Aan dezen wordt berigt, dat op dien en dien dag
de regenboog van den schaberon in de lucht versehenen i s ; hij ver-
toonde zieh daar of d a a r, was meer of minder sterk en zoo of zoo
lang zigtbaar. Vervolgens verdween hij onder deze of die omstan-
digheden. Nu heeft de tschürtschün alles vernomen, wat hij te
weten noodig heeft, spreekt eenige gebeden, opent de boeken der
voorzegging en brengt daarop zijn orakel uit. De aanwezigen lig-
gen intusschen op de knien. Alsdan spreekt de ziener: „Uw
opperlama is in Thibet weder opgestaan, zoo en zoo ver van uw
klooster verwijderd; gij vindt hem in die en die familie.” De
Mongolen vernemen het orakel en keeren ijlings naar hun klooster
terug, om daar de heugelijke tijding bekend te maken. Meermalen
gebeurt het echter ook, dat de jongeren van den overledene
zieh geen groote moeite behoeven te geven, om de wieg van hun
heilige te ontdekken, daar deze hun het geheim zijner nieuwe
vleeschwording zelf openbaart en wel op een leeftijd, dat gewone
kinderen nog geen woord spreken kunnen. Hij zegt namelijk: „Tk
ben de opperlama, de levende Buddha van dien en dien tempel;
men moet mij naar mijn voormalig klooster terugbrengen, want ik
ben deszelfs onsterfelijk hoofd.” Zoodra de zuigeling gesproken
heeft, deelt men zijne woorden aan de lama’s van den door hem
aangeduiden sumeh mede, zegt, dat hun schaberon zieh daar en
daar ophoudt, en noodigt hen u it, hem af te halen.
De Mongolen zijn altijd zeer verheugd, als zij vememen,
waar hun opperlama wederom versehenen is , en het is hun onver-
schillig, of een regenboog hun dat aankondigt en of hij zelf zieh
openbaart. Alsdan ontstaat groote beweging in en bij de tenten,
en er worden toebereidselen tot de reis gemaakt; want bijna altijd
verschijnt de levende Buddha in Thibet, en dus in een ver en
uiterst moeijelijk toegankelijk land. Dikwijls stelt de beheerscher
des lands zieh in eigen persoon aan het hoofd der heilige kara-
vaan of laat zieh door zijn zoon of eenig ander lid zijner familie
vertegenwoordigen; ook hooge mandarijnen en koninklijke ministers
sluiten zieh daarbij aan. Zoo dan wacht men een „gelukkigen dag"
af, om de reis te aanvaarden. Soms gebeurt het desniettemin,
dat de heilige schaar, na reeds in de woestijn ontzettend veel te
hebben doorgestaan, door de roovers aan het Blaauwe Meer (Ku-
Ku-Noor) overvallen en uitgeplunderd wordt. Dan sterven velen
van honger of koude in de wildemissen; anderen bereiken met veel
moeite hun vaderland weder. Daar echter is hun eerste werk het
maken van toerustingen tot dezelfde reis, die zulk een treurig einde
heeft genomen. Eindelijk gelukt het h u n , „het eeuwige heiligdom”
te bereiken. Daar werpen zij zieh voor het hun aangeduide kind
eerbiedig ter aarde; maar tot opperlama wordt de jonge schaberon
eerst na voorafgegaan naauwkeurig onderzoek uitgeroepen. In pleg-
tige zitting en bij open deuren, in tegenwoordigheid van opmerk-
zame toehoorders, worden vele vragen tot hem gerigt. Hij moet
den naam van het klooster noemen, welks opperlama hij beweert