langer te bekümmeren over wat de mensclien op straat van ons
zeiden. Na zoo lang in China geleefd te hebben, waar wij buiten
de wet en als ’t wäre vogelvrij waren, hielden wij het voor een
wezenlijk geluk, eindelijk in een gastvrij land vrij te kunnen adem-
halen. De Thibetanen toch zijn tegen andere volken geenszins zoo
vijandig gezind, als de Chinezen ; naar Lha Ssa mag iedereen körnen
en er handel en nering drijven, zonder in zijne vrije bewe-
ging op eenige wijze belemmerd te worden. Dat de Chinezen niet
naar Thibet trekken en zieh daar neerzetten mögen, is de schuld
der pekinger regering, die dat nu eens voor al niet wil. Indien
de veroveringen der Engelschen in Indie den tale lama geene be-
zorgdheid hadden ingeboezemd, zouden ook de Peling uit Calcutta
en uit Europa voorzeker vrijen toegang hebben tot het land.
Wij hebben boven reeds aangetoond, hoe veel overeenkomst
het Buddhismus met het Catholicismus heeft. Borne en Lha Ssa,
de paus en de tale lama *) bieden insgelijks opmerkelijke analogiën
aan. De regering van Thibet is in de handen van geestelijken en
heeft overeenkomst met die van den Kerkelijken Staat in Italie.
De tale lama is het burgerlijk en kerkelijk opperhoofd der geza-
menlijke thibetaansche landen; hij heeft de wetgevende en uitvoe-
rende magt en het gansche bestuur hangt van hem af. Tot rigt-
snoer dienen hem het gewoonteregt en enkele van Tsong Eaba
afkomstige verordeningen. Wanneer hij in een ander ligchaam
overgaat, d. i. gestorven is , wordt tot opvolger een knaap verko-
zen ; in dezen leeft de onvergankelijke persoonlijkheid van den levenden
Buddha voort. De keuze geschiedt door de gezamenlijke
JiutuM'uAa.msts, die in de hiérarchie een rang bekleeden, het naast
volgende op dien van den tale lama f). Als zigtbare godheid kan
deze laatste niet van de hoogte van zijn heiligdom zoo laag neer-
dalen, dat hij zieh om aardsche dingen bekümmert; hij neemt dus
slechts kennis van de meest gewigtige aangelegenheden, en ook dit
slechts voor zoo verre hij zelf verkiest. Hij wordt door geenerlei
grondwet of voorschriften gebonden.
Naast den tale lama, dien de Thibetanen ook wel Man ngan
rembutschi, d. i. den allerhoogsten achat, noemen, staat de nome-
*) Niet dalaï of dalaë lama; men moet talé lama zeggen. Het mon-
goolsehe woord talé beteekent „zee;” en men noemt den grootlama van
Thibet zoo, wijl hij als eene „zee van wijsheid en magt” beschouwd
wordt.
t) Een collegie van cardinalen dus.
khan of geestelijke keizer, door de Chinezen tsang wang of koning
van Thibet geheeten. Hij wordt door den tale lama benoemd,
moet tot de klasse der schaberon-lama’s behooren, behoudt zijne
betrekking levenslang en kan slechts door een coup cFtiat afgezet
worden. Aan hem en de vier kalom zijn al de regeringszaken op-
gedragen. Die kalons benoemt de tale lama uit eene hem door
den nomekhan voorgelegde lijst; ze zijn geen geestelijken en mögen
gehuwd zijn. De dnur der ambtsbekleeding van een kalon is
onbepaald; zoodra de nomekhan oordeelt, dat hij zulk eene hooge
betrekking onwaardig is , geeft hij daarvan berigt aan den tale
lama, die alsdan dien ambtenaar verwijdert, ingeval de bezwaren
tegen hem hem gegrond voorkomen. De ondergeschikte ambtena-
ren worden door de kalons benoemd en zijn voor de grootste helft
geestelijken. De provincien worden in verschillende districten ver-
deeld, onder het bestuur van hutuktu-lama’s. Deze zijn kleine
geestelijke souvereinen en hebben hunne investituur van den tale
lama, waardoor zij zijne opperheerschappij erkennen. Dikwijls zijn
zij zeer krijgszuchtig gestemd, en ’t komt onder naburen niet zeiden
tot bloedige veeten, waarin plundering en brandstichting eene
groote rol speien. De magtigste onder deze souvereine lama’s is
de bandschan rembutschi, die te Dschaschi Lumbo (d. i. Orakelberg),
de hoofdstad van ’t generzijdsche Thibet, woont. De stad ligt ten
zuiden van Lha Ssa, acht dagreizen ver. De tegenwoordige band-
schan is hoog beroemd; zijne aanhangers beweren, dat hij eene
even groote geestelijke magt als de tale lama heeft, en dat het
heiligdom van Dschaschi Lumbo even verheven i s , als dat van den
Buddha La. De openbare meening houdt evenwel staande, dat
het wereldlijke gezag van den tale lama boven dat van den bandschan
rembutschi staat. Over kort en lang moet de naijver dier
beide regenten noodzakelijk eens tot eene bedenkelijke botsing aan-
leiding geven.
De tegenwoordige (1846) bandschan rembutschi is een man
van om de zestig jaren, van een ontzagwekkend voorkomen en
voor zijn ouderdom van verbazende kracht. Hij moet uit Indie af-
komstig zijn; zijne eerste vleeschwording heeft reeds voor verscheiden
duizend jaren in het beroemde land der Asara’s plaats gevon-
den. De gelaatkundigen te Lha Ssa, die ons voor blanke Asara’s
aanzagen en voor landslieden van den bandschan hielden, gaven
ons den raad, om naar Dschaschi Lumbo te reizen, waar wij een
goed onthaal mogten verwachten. De geleerde lama’s , die zieh