de voorgeschreven regels en Verorderungen overtreedt, wordt voor
dezen ambtenaar gebragt, die zijn vonnis uitspreekt, waartegen men
niet in hooger beroep kan komen. Na Mukden zijn de aanzien-
lijkste steden: Ghirin of Kirin, dat met hoog paalwerk omgeven is,
en Kinguta; dit laatste is de vaderstad der keizerlijke familie. Kai-
tscheu en Kiü-tscheu drijven als zeesteden drukken handel.
Mandschurie is een goed bewaterd, uit zijn aard vruchtbaar
land, dat sedert de Chinezen er den akkerbouw ingevoerd hebben
vele schatbare voortbrengselen levert. In het zuidelijke deel gedijt
de zoogenaamde drooge rijst, die geen besproeijing noodig heeft,
en niet minder de keizerlijke rijst, aldus genaamd, wijl de keizer
Khang Hi haar ontdekte. Beide soorten zouden in Middeneuropa
zekerlijk wel gedijen. Ook gierst (Tcao leang; Uolcus sorghum?)
wordt veel gezaaid; men stookt er een uitmuntenden brandewijn
uit. De tabak van Mandschurie geldt voor den besten in het kei-
zerrijk; sesam, vlas en hennep zijn belangrijke stapelproducten. In
dit deel van Mandschurie besteedt men groote zorg aan den aan-
bouw van boomwol met plantaardigen stengel, Gossypium herbaceum,
die ongemeen rijke oogsten levert. Tot uitkorrelen bedient men
zieh van eene soort van straf gespannen boog, wiens pees men op
de kleine vlokken laat slaan. Een deel van het zaad wordt voor
den eerstvolgenden zaaitijd op zijde gelegd en uit het overige eene
olie geperst, die eenige overeenkomst heeft met onze lijnolie. In
het bovengedeelte van Mandschurie is het climaat voor dit gewas
te koud; evenwel is de opbrengst van granen er zeer aanzienlijk.
• Behalve deze voortbrengselen, welke Mandschurie met China
gemeen heeft, levert het drie geheel eigenaardige producten. Een
spreekwoord zegt: Ten oosten van de paalgrens heeft men drie
schatten (— sa/n-pao, zoo als de Chinezen zeggen; de Mandschu
zeggen: tIm baobai, de Mongolen: Jcorban erdeni, de Thibetanen:
tschok svm —), t. w. den dschinseng, het hermelijn en het kruid wla.
De dschinseng is reeds geruimen tijd in Europa bekend. Des-
niettegenstaande is het gebeurd, dat eene geleerde academie nog
voor weinig jaren het bestaan dezer plant in twijfel trok' en bij de
missionarissen navraag deed, of zij niet onder de fabelachtige
dingen was te rekenen ? Wij kunnen stellig verzekeren, dat de
dschinseng een der belangrijkste handelsartikelen van Mandschurie
is en dat ook de kleinste apotheek in China daar van’al tijd, althans
een paar wortels, in voorraad heeft. Die wortel is wigvormig,
knoestig, twee tot drie duim lang en zelden zoo dik als een
pink. Na behoorlijke toebereiding is hij doorschijnend wit en
daarbij menigmaal eenigzins rood- of geelachtig gekleurd. De Chinezen
weten veel van de wonderdadige werkingen dezer plant te
beuzelen, en maken zieh daarbij aan groote overdrijvingen schuldig;
maar toch kan ’tn ie t ontkend worden, dat deze wortel zeer
krachtig prikkelend op het ligehaam werkt; hij is een sterk tonisch
middel, waarvan zieh vooral ook oude en zwakke lieden tot ver-
sterking bedienen. De chinesche artsen beweren, dat het gebruik
van den dschinseng, die het bloed sterk verhit, den Europeers
over het geheel weinig dienstig zijn zou, wijl deze buitendien reeds
een heet temperament hebben. Dat möge nu zijn, hoe het wil,
zeker is h e t, dat de dschinseng ongemeen hoog in prijs staat, want
een ons wordt met tien tot vijftien taels zilver betaald. Wie met
het karakter der Chinezen nader bekend is , zal kunnen begrijpen,
dat juist deze omstandigheid wezenlijk bijdraagt, om den dschinseng
zoo beroemd en gezöcht te maken; vele rijke lieden en man-
darijnen hechten er ligt slechts zoo hooge waarde aan, omdat hij
voor de ärmere klassen niet verkrijgbaar is. Velen gebruiken het
middel slechts, om daarmede te pronken en het publiek te toonen,
dat zij het betalen kunnen. Ook Korea brengt dschinseng voort,
die daar Icao-li-seng genoemd, doch op verre na niet zoo geschat
wordt, als die uit Mandschurie*).
De tweede „schat” van het oostelijk Tartarije zijn de sabel-
veilen, die zoo hoog in prijs staan, dat bijna slechts de vorsten
en eerste grooten des rijks dergelijk bont dragen kunnen. Daar-
entegen is de derde schat, het kruid ula, voor iedereen verkrijgbaar.
De ula is eene soort van schoeisel of schoen uit rundsleder;
deze wordt met het kruid opgevuld, dat zelfs bij zeer strenge koude
den voet aangenaam warm houdt. Dit ula-tsao is zeer goedkoop
en verdient wezenlijk wel een-schat genoemd te worden.
De Mandschu hebben, gelijk reeds gezegd is, van hunne oor-
spronkelijke zeden en gebruiken zeer veel opgegeven, maar de oude
neiging tot de jag t, de zucht tot paardrennen en boogschieten hebben
zij behouden; men behoeft slechts een woordenboek van hunne
taal na te gaan, om zieh daarvan te overtuigen. Al, wat op die
drie oefeningen betrekking heeft, wordt door bepaalde benamingen
*) De dschinseng (ginseng) is in de Vereenigde Staten van Noord-
amerika verplant geworden en gedijt daar goed. De Yankees voeren er
reeds aanzienlijke hoeveelheden van uit, zelfs naar China. Daardoor is
de hooge prijs van het mandschurisch product aanmerkelijk gedaald.