is droog en slechts voor reizenden in die oorden of bepaalde ge-
ographen belangrijk. De volgende proef möge van de dorre be-
handeling een denkbeeid geven.
„Van Detsin Dzug tot aan de rustplaats Tsai Li. Van Tsai
Li tot aan de nachtlegerplaats in Lha Ssa. — In Detsin Dzug
zijn vele herbergen, waar de reizenden zieh eene wijle plegen op
te houden. Aan den weg Staat een posthuis. Vandaar zijn het
veertig li tot aan het klooster Tsai L i; — 40 li.”
„Te Tsai Li is een dheba, die den reizigers brandstof en hooi
verschaft. Dit district is slechts door eene rivier van het Lha Ssa-
sche gebied gescheiden. Deze laatste stad bereikt men na 20 li;
daar is een militaire commandant. 20 li; summa 60 li.”
Van Detsin Dzug hadden wij eene groote dagreis, altijd nog
in het d a l, waarin wij sedert ons vertrek uit Lha Ssa waren voort-
getrokken. Allengs begonnen de bergen elkaar meer te naderen
en werd de grond steenachtiger, de bebouwing minder, terwijl
men aan de bewoners ligt zien konde, dat zij niet in de nabijheid
eener groote stad woonden. Eerst na 80 li hielden wij rust in
een vervallen klooster, waar wij slechts eenige oude, morsige lama’s
vonden; zij waren arm en konden aan den generalen staf onzer
karavane niet anders, dan thee inet melk, een kruik bier en een
weinig boter geven. Wij vereerden aan deze geestelijken eene
khata, legden toen nog 40 li te paard af en kwamen laat in den
avond te Midschu Kung aan, waar wij den volgenden dag bleven,
wijl de vereischte lastdieren niet dadelijk te krijgen waren; want
Midschu Kung is eene plaats, waar men van ulahs wisselt. De
thibetaansche regering heeft dergelijke stations längs den ganschen
weg tot aan de grens opgerigt; doch slechts de in dienstzaken en
op last der regering reizende ambtenaren hebben op zulke heeren-
diensten aanspraak. De hooge overheid te Lha Ssa geeft hun een
pas, waarin naauwkeurig staat opgeteekend, hoeveel menschen en
dieren de ulahpligtige dorpen te leveren hebben. De boven vermelde
wegwijzer zegt aangaande deze leendiensten het volgende:
„Tot de plaatselijke dienst, ulah geheeten, zijn allen verpligt, die
eenige have bezitten, om ’t even mannen of vrouwen; ook dezulken,
die uit verre streken komen, als zij een geheel huis betrek-
ken. Het aantal der voor deze dienst te leveren mannen regelt
zieh naar ieders vermögen. De oudsten en de dheba bepalen, al
naar de grootte van het huis, hoeveel lieden hetzelve voor de
ulah leveren moet. Men neemt uit elke buurt drie, vier, tot tien
menschen. Weinig leden teilende familien leveren armen als plaats-
vervangers, aan wie zij loon betalen, of geven gemeenschappelijk
voor den dag een half ons zilver. Wie over de zestig jaar oud i s ,
blijft van allen last bevrijd. Zoodra de openbare dienst het verlangt,
vordert men van de rijken ook ossen en paarden, ezels en
muildieren, de armen vereenigen zieh, en drie of vier hunner ge-
ven gezamenlijk een lastdier.”
De chinesche mandarijnen zoeken uit de ulah hunne eigen
zakken nog te vullen. Te Lha Ssa weten zij door alle mogelijke
kunstgrepen te bewerken, dat op hun reispas zoo veel mogelijk dieren
worden opgeteekend. Onderwijl eischen zij echter slechts zoo velen,
als zij noodig hebben, en vragen voor de overtollige eene somme
gelds, die de gegoede Thibetaan liever betaalt, dan dat hij zijn vee
laat af beulen. Vele mandarijnen verlangen echter ook, dat al het
op den pas aangeteekende in natura geleverd worde, daar zij van
de gelegenheid gebruik maken, om thibetaansche waren naar China
over te brengen. Onze Ly behoorde insgelijks tot die geenszins
onbaatzuchtige lieden. Wij lazen in zijn pas, dat voor ons, de
beide zendelingen, twee paarden en tw a a l f yaks verlangd werden,
en toch bestond onze gansche bagaadje slechts in twee koffers
en eenige dekens. Toen wij bem vroegen, waarom voor ons twaalf
ossen gevraagd werden, antwoordde hij, dat zulks uit een misver-
stand voortsproot, en uit beleefdheid durfden wij hem niet tegen-
spreken. Dikwijls trouwens willen deze speculatien met de ulah
niet gelukken; want enkele bergvolken stören zieh niet aan den
inhoud der reispassen en verklären kort en goed: Wilt gij een
leidsman hebben, dan betaalt gij zoo en zoo veel, voor een
paard of een yak zoo veel enz. In zulk een geval baat geen te-
genspraak, de Chinezen moeten huns ondanks in hun zak tasten.
Onze karavane werd door de bewoners van Midschu Kung
met ongemeen veel beleefdheid ontvangen. De oppersten lieten
koordedansers en goochelaars, die met het nieuwjaarsfeest juist in
de plaats waren, voorstellingen geven. Het ruime binnenplein onzer
herberg diende tot tooneel; de kunstenaars waren gemaskerd
en wonderlijk opgeschikt. Voordat de voorstelling begon, werd
muziek gemaakt; ze was wild en oorverscheurend. Toen het pu-
bliek in een kring verzameld was, trad de dheba van Midschu
Kung met deftigheid toe en bood ieder van ons en aan onze beide
thibetaansche geleiders een gelukssjerp aan. Daarop verzocht hij
ons, op vier dikke kussens onder een hoogen boom plaats te ne