planten, hadden tot niets geleid, alhoewel men in vele mongool-
sche en tkibetaansche kloosters daartoe groote inoeite kad aange-
wend. Keizer Kkang Hi was eens als pelgrim te Kunbum en liet
boven den boom der tienduizend beeiden een zilveren dak bouwen;
ook schonk hij den opperlama een prächtig paard, dat volgens de
overlevering in een dag duizend chinescke mijlen kon afleggen.
Het paard is lang dood, maar de zadel wordt nog in den tempel
vertoond en in kooge eere gehouden. Khang Hi wees ook voor
driehonderdvijftig lama’s aanzienlijke sommen aan.
Kunbum weet zyne kooge vermaardheid te kandkaven, wijl
daar vele uitstekende geleerden wonen en er strenge kloostertucht
gehouden wordt. Men neemt a a n , ‘ dat een lama zijn gansche le-
ven lang een studerende blijft, nademaal de wetensckap der religie
onuitputtelijk en ondoorgrondelijk is. De Studenten ondersckeidt
men in vier afdeelingen of, gelijk wij zeggen zouden, faculteiten,
naar dat zij bij voorkeur ket een of ket ander vak gekozen heb-
ben. De eerste faculteit is die der my s t i e k ; zij leert de regels
van het bespiegelende leven en heldert die door voorbeelden uit het
leven der heiligen op. De tweede faculteit is de l i t u r g i s c h e .
De discipel wordt tot de studie der godsdienstige plegtigheden op-
geleid en leert alles, wat in het algemeen met de lamaische kerk-
dienst in verband staat. De derde faculteit, de m e d i s c he , leert
de vierhonderd en veertig ziekten des menschelijken ligchaams kennen;
ook worden de kweekelingen in de plantenkunde en in de
toebereiding der geneesmiddelen onderwezen. De vierde faculteit
is die der g e b e d e n ; deze geldt voor de hoogste, brengt het
meest op en wordt vandaar ook het drukst bezocht. De zeer uit-
gebreide werken, waarop het onderrigt in deze faculteit steunt,
zijn in dertien volgreeksen vervat, die even zoo vele trappen in
de hierarchie voorstellen. De plaats, welke een student in de
school of in het koor inneemt, regelt zieh naar de reeks van theologische
werken, welke hij reeds bestudeerd heeft. Onder de
groote menigte van lama’s zitten velen met grijs haar in de laat-
ste, en vlijtige jonge lieden in de eerste rij. Tot verkrijging der
verschillende graden in deze faculteit der gebeden wordt anders
niet gevorderd, dan dat de student den inhoud der voorgeschreven
voor de aankomst der Spanjaarden had doen vervaardigen. Men verze-
kert, dat de Handenboom wild in de bosschen van Guatemala groeit.”
Dr. K. A.
boeken van buiten opzeggen kan. Zoodra hij zieh toereikend voor-
bereid acht, meldt hij zieh aan bij den opperlama der gebeden,
d. i. hij brengt hem eene fraaije khata, een schotel vol rozijnen
en eenige oncen zilver, al naar gelang van den graad, dien hij
gaarne verwerven zoude. Ook de examinatoren ontvangen geschenken.
5Voor den hoofdtempel der kloosterstad is een groot vierkant
plein; het is met groote steenen geplaveid en längs de zijwanden
staan beeiden en beschilderde figuren. Op dit plein verzamelen
zieh de lama’s , die tot de faculteit der gebeden behooren; het uur
der lessen wordt door middel van de tritonshorens aangekondigd,
welker dofl'e toon tot in de verte te hooren is. Allen nemen over-
eenkomstig hun graad op de bloote steenen plaats; in den winter
zijn zij aan koude en sneeuw, in den zomer aan hitte en regen
prijs gegeven; alleen de leermeesters, die op eene soort van ca-
theder zitten, hebben een schutdak. Een vreemd schouwspel is
het, al die lama’s daar zoo te zien zitten, in hunne roode sjer-
pen gewikkeld, met de gele muts op het hoofd, en zoo digt op
elkaar gedrongen, dat men van de steenen niets meer bemerken
kan. Nadat eenige Studenten de aan allen opgegeven les hebben
opgezegd, voegt de professor daar zijne ophelderingen en toelich-
tingen bij; doch deze zijn even donker en onverstaanbaar als de
tekst zelf. Daartegen heeft trouwens niemand iets in te brengen,
wijl men aanneemt, dat een leerstuk in dezelfde mate verhevener
is , als het donkerder en onbegrijpelijker schijnt te wezen. Ten
slotte moet een der Studenten eenige Stellingen verdedigen, en ieder
heeft regt, om daartegen met zijne bezwaren op te komen. Deze
disputen herinneren aan die onzer middeleeuwsche scholastieken.
Te Kunbum is het gebruikelijk, dat de overwinnaar zieh op de
schouders van den overwonnene plaatst en in triomf om de muren
van het schouwplein wordt rondgedragen. Eens kwam onze Sandara
met een van blijdschap stralend gezigt uit den tempel terug,
want hij had zijne tegenpartij geheel uit het veld geslagen, en dat
wel over de hoogst gewigtige vraag: „waarom hoenders en andere
vogels geen urine van zieh geven.” Wij stippen dit aan, omdat
het toont, hoe het met het onderrigt gesteld is. Eenige malen in
het jaar verschijnt de levende Buddha als eerste bestuurder van
het klooster met grooten luister en geeft officiele ophelderingen en
uitleggingen der heilige boeken, die wel niet beter dan die der
Professoren zijn, maar waaraan men toch groote waarde hecht.