174 V I E.
reeds op eenen verren afstand o.ntwaart. Zij is 15 eilen hoog en ruim
5 eilen breed en levert, van nabij niet minder dan in de verte gezien ,
eene ontzagwekkende en schilderachtige vertooning op. Deze natuur-
lijke grot, is van onder breed 152 voet. 4 duim. (16J eil.) en in bet
midden hoog 45 voet. en 9 duim. (ruim 13 eil.).; de inwendige holle
is lang 109 voet. 1 | duim (ruim 34 eil.) en scheidt zieh alsdan in twec
ingangen naar de galcrijen.
Tijdens de belegering, waardoor Maasticht in handen der Fransche
Republiek kwam ( werd deze bovengang door fransche jagers van de
belegerings-armee in beslag genomcn. Boven hunne hoofden hielden
de Oostenrijkers het fort S t . P i e t e r bczet. Daar deze in hunne
uitvallen boven zeer ongelukkig waren , klommen zij , längs eenen
binnen het fort aangelegdcn trap , in de onderaardsche galerijen , met
de hoop , hunne aan den ingang daarvan gekantonneerde vijanden te
verjagen , doch het licht der fakkels, dat hunnen hcimelijken marsch
bescheen, verried hen. De jagers bemerkten hun plan , overrompelden
hen , en dreven , door middel van een welonderhouden vuur, alles,
wat niet onder het moorddadig lood viel of gevangen werd, in de
diepten van den doolhof voort.
Nog verdient in de katakomben van den St. Pietersberg ook de
zoogenaamde bron of regendrup bezigtigd te worden. Onder zeer
läge gewelven en in eene soort van kruisweg treft men eenen zeldzaam
gevormden steen aan, die zieh ongeveer ter hoogte van 6 palmen
boven den grond verheft. Deze is in het midden in de gedaante eens
ketels ujtgehold , en met frisch en geenen onaangenamen smaak hebbend
water opgevuld. ln dit kleine bronbed verloopt het water nooit. Door
geweldig groote, deels van de zoldering afvallende , deels door eenen
kanarischen filtereersteen zijpelende, droppels, neemt het gestadig weder
toe. Het was in de nabijheid van dit waterbekken, dat de landlieden
uit de omstreken van Maastricht, tijdens de belegering dier stad, eene
wijkplaats voor de gruwelen- des krijgs zöchten. Zy hadden zieh met
hunne huisdieren en goederen , toen de Oostenrijkers voor de Soldaten
der fransche republiek vlugten moesten , om de roofzucht der in af-
togt zijnde krijgslieden te ontwijken , naar dit verblijf begeven , en
de overwinnaar . nadat hij zieh in het gerust bezit des lands gevestigd
had, zag niet zonder verwondering talrijke huisgezinnen , benevens
hunne kudden , uit de diepte der aarde voor den dag komen. Er deden
zieh nog sporen van dit onderaardsche landleven op , toen F a o j a s d e S t .
F o n d de steengroeven van den S t . P i e t e r s b e r g in het jaar!795 bezocht.
Men toonde hem , bijna 300 schreden van eenen ingang , in eene niets
minder dan bepaalde ruimte, eenen in den berg zeer kunstig uitge-
houwenen oven om brood te bakken , en eene op de zelfde wijze uit den
steen vervaardigde stookplaats , uit welke, ter verdrijving van den rook
eenen pijp in eene derzijgangen geleid was. Nabij de plaats waren koe-
en schaapstallen en hokken voor zwijnen aangelegd. Ook van lamp-
•olie, van eenig huisraad, gedroogde moeskruiden , meel, haver en
voeder voor het v e e , waren deze lieden voorzien. Op deze wijze
hadden zij volstrekt geen gebrek aan geheel onontbeerlijke behoefLen ;
en daar in deze onderaardsche galerijen eene niet ongezonde lucht,
en eene zachte temperatilur heerscht, hebben zij er ook eene ongestoorde
gezondheid genoten. Overigens wisten zij zieh des te geduldiger in hun
eenzaam, men zoude schier zeggen, in hun grafleven te schikken ,
dewijl zij zieh voor alle gevaar zeker geloofden , terwijl de overige landlieden
zieh tot den schansarbeid gedwongen zagen. Men verhaalt daarbij,
P I E . 173
dat de Franschen bij het belegeren van Maastricht een middel hadden
uitgedacht, om de door de landlieden van St. Pieter in den berg geborgene
varkens somwijlen magtig te worden, door bij eenen der ingangen
een varkente plaatsen , dat, door hen hevig geschopt en geslagen ,
door zijn geschreeuw , de in de gangen verscbolene varkens naar bui-
ten deed loopen.
Een ieder is in de gelegenkeid van tegen eene redelijke fooi, deze
gangen te bezoekeri , waarloe beeedigde gidsen met fakkels, te Maastricht
gevonden worden (1).
PIETERSBERG (ST.), oude naam van het d. O d ie ien b e r g , prov.
Limburg. Zie O dieienberg.
PIETERSBERG (DE ST.) of Kinie-Baloe , berg in Oost-Indie, op
het Sundasche eil. Borneo, opde Noordoostkust, distr. Ulaloedoe lands.
Kini-Baloe , Z. van de Malloedoe-baai.
Deze berg is op grooten afstand uit zee zigtbaar, en wordt ook als
de hoogste berg van Borneo beschouwd.
PIETERSBlERUM of P e ter sb iero b , oudtijds misschien P ietersbarra ,
d., prov. Friesland, kw. Westergoo , griet. Barradeei, arr. en 5 u. W.
van Leeuwarden, kant en 1 | u. N. 0 . van Harlingen.
Men telt er, met het buurlje R o p t a z i j l, 61 h. en ruim 390inw.,
die meest in den landbouw huu bestaan vinden.
Hoewel dit dorp geene groote kerkbuurt heeft, is het vrij uitge-
strekt van landerijen, die hier bij uitnemendheid goed zijn ; ook vindt
men er terplanden , terwijl ook de kerkbuurt op een hoog terpland
gelegen is. Evenwel zijn in het Zuiden , naar den kant der Ried ,
ook nog läge landen, waarvan een groot deel door watermolens ver-
heterd is.
De inw., die er op 6 na allen Herv. zijn , onder welke 80 Lede-
maten, maken eene gem. u it , welke tot de klass. en ring van Harlingen
behoort. Sitze Hittes, die hierin 1561 nog Priester was, was
hier welligt de eerste Hervormde Leeraar. Zpker *weet men , dat
Sybrandijs Vomemds1 of Sybren Geryts, hier in of kort na 1580 van
Oosthuizen beroepen is. Deze teekende zieh, den 6 Junij 1585, Pre-
dikant te P i e t e r s b i e r um en W y n a ld u m , zoodat hij destijds die
beide gem. schijnt bediend te hebben , ofschoon die beide dorpen daar-
om toch geene combinatie uitmaakten. Vomelios werd in het laatst
van 1591 of het begin van 1592 naar Oosterbierum beroepen. Voor
de Hervorming had Pietersbieruh een Pasloor en Vicaris; de eerste
’sjaars 100 goudguldens (150 guld.), de laatste 90 goudguldens
j ® waren er twee prebenden , waarvan de eene 1 0 0
guld.) en de andere 80 goudguldens (120 guld.) opbragt. De
parochiekerk behoorde onder het dekenschap van Sexbierurn, en be-
taalde aan den Proost van St. Janskerk te Utrecht 12 Schilden of
zeven en twintig gulden. De pastoriegoederen , welke hier in 1764
ot eemgen tijd later verkocht werden, bestonden in 83 pondematen
(ongeveer 12 bund.) heerlijk bouwland. — De kerk was vöör de Re-
iormatie aan den H. P etros toegewijd. — De vorige steenen toren met
een spitsje van steen , door ouderdom geheel bouwvallig , gelijk ook de
(t) Men heeft eene behnopte beschrijving Tan den S t. Pietedsberg in het -werkje yan B o rt de
S t. Vincent, getiteld: Descriptions du plateau de St. Pierre de Maestricht, Brnielles chez Wbis-
s en rro ch , in 80., en eene nitToerige heschrijying, met afteekeningen, der in den berg geTondene
zeldzaambeden , in het prachtvolle werk van Faoias de Saint-Fond , Histoire natmeUe de b montaime
de St. Pierre de Maeslrkht, Paria, an 7 de la Ripubliquo, in groot 4°.