PON .
PONTVEER (HET), veer in de heerl. Steenbergen, prov. JVoord-
Braband. Zie P rinsklandsche- veeii (H et) .
POOL , vl. in Oost-Indie, op het Moluksche eil. Gilolo, op de Oost-
kust, 0° 2' N. Br., 143° 37' 0 . L,
POOLANGE, eil. in Oost-Indie, in de Zee-van-Celebes , aan de
Oostkust aan het eil. Borneo, 3° 23' N. Br., 134° 32' 0 . L.
POOLLAND, geh. in Geestmer-ambacht, prov. Noord-Holland, arr.
en 4 u. N. ten 0 . van Alkmaar , kant. en | u. N. O. van Schagen , gern.
Barsingerhorn-Haringhuizen-en-Kolhom , | u. N. W. van Barsingerhorn.
Het bestaat uit geringe arbeiderswoningen, längs den Westfriesche-dijk.
POONHAVEN, b. in Staats-Viaanderen, in Axeler-ambacht, prov.
Zeeland,*&rr, en ruim 4.u. Z. van Goes, kant. en 2 u. N. N. 0 . van
A x e l, distr. en ruim 2 u. van Hulst, gem. en bijna 1 u. N. 0. van
Zaamslag.
Deze b. bevat 10 huizen, welke deels op en deels onder den ooste-
lijken dijk van den Grooten-Huyssens-polder gcbouwd zijn , bewoond
door 30 zielen. Er is hier gelegenheid om overgezet te worden over
het Hellegat op het veer van het geh. Campen, in het Land-van-HuIst.
Ook varen van deze b. vier marktschuiten op Rotterdam , namelijk
drie poonschuiten en eene schouw, zijnde dit thans de eenige gerneen-
schap te water, welke de gem. Zaamslag heeft, vooral nadat devaart
van het Zaamslagsche veer, slechts een half uur van het d. Zaamslag
verwijderd, vervallen is door de bedijking van een gedeelte van het
Hellegat, in den winter van 1843—1846.
POOPÖOROO , eil. in Oost-Indie, bij de N. 0 . kust van het Sundasche
eil. Borneo, 6° 18' N. Br., 133° 40' 0 . L.
POORT-AMBACHT (HET), oudtijdshet Q uaal-A mbaght , streek lands
in het eil. Scliouwen, prov. Zeeland, arr., kant., distr. en gem. Zie-
rikzee; palende N. W. aan de heerl. Rengerskerke-en-Kerkwerve
N. 0 . aan de heerl. Noordgouwe, 0 . aan het Dijkwater en de heerl.
Nieuwerkerke-en-Ouwerkerke, Z. en Z. W. aan de Ooster-Schelde.
Het wordt aldus genoemd, omdat het het grondgebied der stad Zie-
rikzee , buiten de muren , uitmaakt en een eigendom der stad Zierikzee
en rondom hare muren gelegen is.
Het beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 1703 bund.
61 v. r. 93 v. eil., waaronder 1678 bund. 56 v. r? 36 v, oll. belast-
baar land.
Men vindt daarin noch d., noch geh., maar daartoe behooren, de
G o u k e n s - N i e u w lands -polde r , de Zu id er -Ni e u wl a n d - p o l d
er , het Ze l k c - p o l d e r t j e , benevens gedeelte van den Gouwe-
Ve e rp olde r en van het poldertje de Ve rbr andema n. Men telt
er 108 h., bewoond door 1 2 0 huisgez., uitmakende eene bevolking van
680 inw., die meest in den landbouw hun bestaan vinden , ook heeft
men er meestoven en voorheen bestond er eene lijmkookerij.
Het eerst, dat van d i t Ambacht in openbare S c h rifte n gewag wordt
gemaakt , is in den giftbrief, bij welken W illem , 's Graven soon van
Henegouw, . enz., den 22 Maart 1323 of volgens anderen 1305, aan
zijn liefs Heer en Vaders poorteren van Ziericzee geeft al zijn ambacht,
dat liij had in gemeld ambacht tot der gemeener poorteren be-
houf om haer vryheyt daermedc te voorsien ende te beteren. Gevendo
voorts magt , dat zij haer exoijsen a f möge leggen en aendoen als zij
willen minderen en meerderen , na er dat hen goet dnnckt enz.
Het schijnt, dat tot dien tyd Schouwcn nog gecne behoorlijke en
geregelde uitwatering door middel van sluizen had , alzoo Graaf W illem IV
P 0 0 . 257
den 23 October 1337 op verzock van onto mannen van 6couden,om
dat onse landen van Scouden te niete werde van den reghenwater slu.se
loes eenige voorname lieden uilzond , om in Schouwen eene bekwame
plaats daartoe te vinden , zoe hebben si Scouden omme ghevaren en
eenen p it ghevonden in Quaelambacht beoosten der mewe inlaghe, die
ligt op ’t oestende vari Suutlant, in monieren , dat die van Suutland
die Sluse ligghen houden, ende verwaren sullen in Quael-ambocht buten
der costen, ende scade onser got de luden van Zierixe ende van
Quael-Amboclit enz. Gevolglijk mag men besluiten, dat dit de eerste
en oudste waterloozing van Schouwen is geweest.
Had dit P oort- of Q uaal-A mbacht niet alleen eene sluis , maar ook
zeeweringen te verzorgen , zoo moet er ook een dijksbestunr bestaan
bebben , van welks eerste instelling men geen onderrigt heeft, maar
wel , dat de Regeerders van Zierikzee, op den 1 December 144b, van
Herlog F ilips van Bourgondik het voorregt verwierven , van eenen Dijk-
graaf over het Q uaal-A mbacht te mögen aanstellen , om dan bij den Graaf
geconfirmeerd te worden. Dit schijnt zoo achtervolgd te wezen , want
den 23 September 1304 verleende F il ip s , bijgenaamd deSchoone, Ko-
ning van Spanje, commissie aan Cortielis J acobsz. van der L is se , als
Dijkgraaf van het Q uaal-A mbacut, daartoe bij Burgemeesters, Schepenen
en Raden gekozen, welke commissie eenerf breede’last inhield. Geen
minder hield die , welke Prins W illem I , als Stadhouder den 16 Augustus
1383 , aan Iman R ochus B rouwer gaf, geapprobeerd en geregis-
treerd bij Heeren gecommitteerde Raden van Zeeland, den lb der
voorzegde maand.
De Dijkgraven sebijnen hier wel eens bun gezag ten nadeele der
opgeze lenen overschreden te hebben, doordien bij een raadsbesluit te
Zierikzee , den 16 April 1344 , genomen , werd vastgesteld , dat de Dyckgraue
van Poortambacht altyts zynen gezwoired zal laeten kyessen by
den Raedt deser siede, ende dat hy gheen poorters bescliaedigen en zal,
zonder weten van een poorter-citagie hier gedaen; ende dat de voirsz.
Dyckgraue de boeten hem aangehewesen ende wettelycke verleyde pen-
ningen zal moghen heyssen ten vuyilantschen banne voor Burghmeester
ende Schepenen als ’t hem goet duncken zal,
Dit ambacht heeft rijkelijk moeten deelen in de oorlogsrampen, die
Zierikzee troffen , en het heeft in het bijzonder veel van hooge zeevloe-
den en overstroomingen te lijden gehad. Daaronder behoort, dat de
polder van Zui d e r - N i e u w l a n d in het jaar 1603 herdijkt, tenjare
137 5 , ten tijde Zierikzee van de Spanjaarden belegerd was, tot af-
breuk van den vijand is doorgestoken geweest, en wel om de Groote-
Zelke, als zijnde toen de voornaamste sterkte der stad, af te snijden
van de dijken , toen bij de Spanjaarden bezet; hebbende dus tot aan
de herdijking , waartoe het octrooi bij ’s Lands Staten eerst den 13 January
1606 is verleend, den tijd van tlertig jaren met de zee gemeen
moeten blijven. Wanneer men daarbij voegt de doersteking, die tot
behoud van Zierikzee, in het jaar 157 5 , aan de westzijde van het
dijkwater , bij de Lever-huizen , tegenover Kaaskens water heeft moeten
geschieden, dan kan men genoegzaam nagaan, wat de Landzaat hier
geleden en ondergaan heeft, om zieh en anderen van gewetensdwang
en geweld te bevrijden.
Met den vloed van 21 September 1671 schijnt de polder van Zui-
d er- Ni euwland weder te zijn doorgebroken , aangezien , den 31 October
van datzelfde jaar, den ingelanden toegestaan is vrijddm van den
honderdsten penning, hoorngeld en bezaaidc gemelen voor den tijd