P O E.
kom der gem. Koudekerk, prov. Zuid-IIoUand, arr. en 1 | u. 0 . van
Leyden, kant. en 1J u. Z, W. van Woubrugge.
In hft jaar 1326 droeg D i e r i c k v a n P o e l g e e s t zijn H ü i s - t e - P o k l g e e s t , met
eene h^ele weer lands, tusscben de 16 en 18 morgen (ongeveer 13 bund.),
ter leen op aan W i l l e m , Graaf van Holland, en ontving bet weder als
een onversterfelijk erfleen. Ten jare 1331 beeilt D i e r i c k v a n P o e l g e e s t
van den Graaf in koop aangestaan deszelven geregte van den ambachte
van Koudekerk, te versterven op zijnen oudsten welligen zone. Den
4 April 1374 beeft A e l b r e c u t , Hertog van Beigeren, de kapel van den
Haghe begiftigd met het jus patronatus van Coykerk bij Leyden, met allen
baren toebebooren, waaronder het tiendregt, welke gifte is gei'ncorporeerd
en geconfirmeerd bij A r n o l d v a n H o o r n e , den negen en veertigste Bisschop
van Utrecht, in 1373, in vigilia beati J o h a n n e s B a p t i s t a e , Coykerck,
prope Leyden , cum omnibus suis perlinentibus, obventionibus, fructibus,
redditibusque, (d.i.: ’s avonds voor J o h a n n e s denDooper, Koudekerk
bij Leyden , met al zijn toebehooren, inkomsten , vruchten en
uitkeeringen). Na de secularisatie der geestelijke goederen zijn de tien-
den der Capelle van den hove, in ’sHage, mitsgaders der grafelijkheids-
tienden, in den Gnephoek en Vrouw-Geest-polder, in het openbaar, als
vrij en allodiaal goed, op den 16 Mei 1668, ten overstaan van Raden
en Meesters van de rekeninge der domeinen van Holland, volgens
last van de Algemeene Staten, van 14 October en 23 November 1666
en 3 Maart 166 7 , in het openbaar, als vrij en allodiaal goed verkocht
aan den Heer van P o e l g e e s t , met de helft van de smal-tienden
in den ambachte van Koudekerk, waarvan de wederhelft aan den
Heer van P o e l g e e s t toebehoorde. Sedert zijn de hooge heerlijkheid en
ambachtsheerlijkheid van Koudekerk, de vrije heerlijkheid en ridder-
raatige hofstad van P o e l g e e s t , met het regt op de grove en smalle
tienden (deze laatsten als allodiaal), altijd in eene hand vereenigd ge-
bleven. Na den dood van G e r r i t v a n P o e l g e e s t , gehuwd met M a r i a
E r n e s t i n a A l b e r t i n a , geboren Gravinne v a n M e r o d e , zijn die goederen ,
overhezwaard zijnde met schulden, uit dien hoofde, . den 16 Maart
1692, in het openbaar verkocht, aan M a r i a C o m m e r s t e t n , welke koop
echter betwist is geworden door des erflaters eenigen zoon , G e r r i t v a n
P o e l g e e s t , op grond dat hij, als leenvolger, voor geene andere schulden
aansprakelijk was, das voor d ie, waarvoor de leengoederen speciaal
waren verbonden. Het kasteel, door de koopster M a r i a C o m m e r s t e t n ,
hersteld en in Staat van hewoning gebragt zijnde, vindt men afgebeeld,
in P l e m p e r ’ s beschrijving van Alphen. Thans is daarvan alleen een
bouwval overig, hestaande uit twee zij-torentjes, met het voorportaal,
de ingang en twee kleine gegroefde kolommen. De sluitsteen toont
nog het half uitgewischte wapen van het doorluchtig huis van P o e l g e e s t
aan. Of het eenmaal den baam van het huis t e H o r n gedragen hebbe,
is twijfelachlig: het zou niet, gelijk B e e t s (1) meent, naar een ge-
slacht, maar naar de ligging op den hoek des Honsdijkscben-polders,
dien naam kunnen gedragen hebhen , aangezien horn, oudtijds hoek
beteekende. Onder de geschillen over de heerl.-Koudekerk, door ons
op het art. Koudekerk (2) vermeld , is het kasteel, dat in vroegere
lijden telkens verwoest werd en herbouwd , eindelijk geheel te gronde
gegaan. De vroeger daartoe behoorende were lands , verdere regten en
toebehooren, met de heerlijkheden van Koudekerk, en het tiendregt,
(1) Guy de Vlaming , bí'. 79. . . , , »
\2) Zie D. VI ß bU 634.
POE. 31?
zjjn thans bet eigendom vän den Heer Mr. A d r ia n u s C a t h a r in d s H o l t id s ,
Ridder der Orde van den Nederlandsche Leeuw, Hoogleeraar, te
Utrecht, en van diens broeder, den Heer G d a l t r e r d s H o l t id s , Ridder
der. Orde van den Nederlandschen Leeuw, Inspecteur-Generaal hij het
Departement van Financien, woonachtig te Rijswijk (1).
POELGEEST .(KLEIN-), voorm. ridderh. in Rijnland, prov. Zuid-
Holland, arr. en 1£ u. 0 . van Leyden, kant en l£ u. Z. W. van
Woubrugge, gem. en 8 min. N. 0 . van Koudekerk.
Dit huis , hetwelk Ieenroerig was aan de Staten van Holland en eenige
achterleenen had, was eerst bij eenen jongeren zoon van het geslacht
van P oe lg e es t gesticht geworden, doch daarna door andere bezitters
aanmerkelijk verbeterd. Het gebouw was vierkant, ter wederzijden met
een fraai paviljoen met leijen daken pronkende. De schoone vijvers,
welgeregelde tuinen en lommerrijke wandelingen maakten het zeer aan-
genaam.
Het is in het jaar 1832 gesloopt. Ter plaatse, waar het gestaan
heeft, ziet men thans hakhout. De daartoe behoord hebbende gron-
den, beslaande eene oppervlakte van 18 bund. 83 v. r., zijn in 1843
in pereeelen verkocht, en bebooren thans aan verschillende eigenaren.
De grond, waarop het gebouw gestaän heeft, wordt thans in eigendom
bezeten aan de Heeren H. en J. S n e l , woonachtig te Leyderdorp.
POELGEEST (OUD-) of zoo als het meest in oude stukken voorkomt
d e H o e s t a d t e P o e l g e e s t g e n a am d A lk e m a d e , hofst. in Rijnland, prov.
Zuid-Holland, arr. en f u.N. van Leyden, kant. en 1 £ u. Z. 0 . van
Noordwijk, gem. Oegstgeest-en-Poelgeest, % u. Z. van Oegstgeest.
Dit huis is het stamhuis van het geslacht der P o e l g e e s t en , hetwelk
ten wapen voerde een veld van azuur , met eene fasce van goud, ver-
gezeld van drie uitgespreide leeuwerken van zilver, staande twee boven
en een onder de fasce. Van dit geslacht komen drie broeders G e r r i t ,
C a s pe r of J a s p e r en O t to van P o e lg e e s t als teekenaars van het verbond
der Edelen voor (2) ; lerwijl A l e id van P oe lg e es t , de bijzit van A l b r e c h t
van B e i je r e n , die in den nacht tusschen 21 en 22 September 1397 te
’s Gravenhage vermoord werd , mede uit dat geslacht afstamde.
Hoe de hofstad O cd- P oelgeesv , uit het geslacht der P o e lg e e s t en ge-
raakt is , vindt men niet opgeteekend, doch het schijnt door huwelijk
in het geslacht van A lk em a d e gekomen te zijn. Zeker is het althans ,
dat het reeds in het begin der veertiende eeuw door dit laatste geslacht bezeten
is geworden. Immers vinden wij reeds op het jaar 1320 vermeld ,
H en d r ik van A l k em a d e , gezegdvAN P o e l g e e s t . Nadat F l o b is van A lk em a d e
F l o r isz o o n , in 1311, zonder kinderen na te laten, overleden is, ging
de hofstad O d d - P oe lge est , door huwelijk va'n zijne zuster, Vrouwe M e c b -
t e l d van A lkemad e , met Heer Y sb ra nd van den C o d l s t e r , in diens geslacht
over, onder voorwaarde, dat hij den naam en het wapen van A lk em a d e zoude
voeren. Heer W il l em van C o o l s t e r of v a n K o o l s t e r van A lkemad e , haar
zoon , zonder mannelijke nazaten, in 1333 overlijdende, liet het huis na
aan zijne dochter A gatha , die ten man had J an van C olenborg , Ridder,
(1) Over hei huis van Poelgeest kan men raadplegat: J am o s Batatos , c. 19 , No. 868 ¡ Boihomv ,
Stedeboelc, p. 219; Pa r iv a l . Vermalt, van Holland, p. 9 3 ; Goüdhoevkn , p 8 1 ; van Lekuwen ,
i m . van Rijnland, p . 60; Al t in g , Not., p. 2 , p. U S ; Geschritten van vrouw Al u t , Voogdet
van Graaf F loris , van den jare 1263 , Or lb r s , Leyden, p. *; Plumper , Beschrijving van Älpken ■
Berts , Guy de Vlaming.
W Men tie over dit geslacht nader het stukje de Uofetad Oud-Poelgeeet, in den Zued- en Hoord-
hol.andeche Volks-Almanak,, voor 1846, bl. 1-14 en de daar aangehaalde schrijvers