Willem HI, Koning van Groot-Britlanje, werd derhalve, in Maart 1691,
gemagtigd om de Regering door de bekwaamste middelen, in haar aanzien
te herslellen , waarop hij geraden vond , in October 1692 , zes Vroed-
schappen te ontslaan, en in hunne plaats anderen te verkiezen. Wat
e r , intusschen , van de oorzaak dezer opsehudding zijn möge, het
vatten van eenigen had, toen nu de woede bedaard, de Schont, die
sedert, nog voor den Hoogen Raad te regt stond, van zijn ambt ont-
slagen was , reeds zoo veel sehrik gebragt in de overigen , dat do rust
in de stad, eerlang volkomen hersteld werd.
De tijding, dat W il l em K ar e l H e n d r ik F r i s o , Prins van Oranje,
in de Zeeuwscbe steden tot Stadbouder verheven was , veroorzaakte te
R o t t erd am , eenige beweging onder het volk. Men zag e r , op den
26 April 1747 , zoodra de marktschuiten uit Zeeland, al vjaggende ,
waren aangekomen , reeds eenige oraujeteekens dragen. Eenige inge- v
zetenen, meest bandwerkslieden , begaven zieh eerlang naar het stad-
liuis, begeerende, dat de Prins ook tot Stadbouder van Holland werd
verkozen. De Regering verklaarde zieh genegen , om aan ’s volks be-
geerte te voldoen. Doch het liep nog aan , tot den 2 9 , eer het be-
sluit, hetwelk hiertoe, des nachts te voren, genomenwas, het volk werd
aangekondigd. Men vond geraden , eerst de Regering te veränderen ,
hetwelk gewoonlijk op dezen dag plagt te geschieden. Ook zond men
terstond Afgevaardigden naar *s Gravenbage, om den Staten kennis te
geven van het besluit der stad, en den eersten voorslag ter dagvaart
te doen, om Zijne Hoogheid tot Stadhouder aan te stellen j die voorslag
werd door de Leden overgenomen , hebbende de Edelen alieen zieh
bereid getoond, om zieh daarop terstond te verklären. Intusschen
scheen men, op den eersten Mei, toeleg te maken , om de Regering
met geweld te veränderen, hetwelk nogtans, ten dezen tijde , niet
gelukken wilde. Een kerel te paard, van Maassluis of van den Hoek
van Holland afgereden , vervulde R o t t erd am , en andere plaatsen hier-
omtrent , met een valsch gerucht, dat de Eransche vloot, onitrent
veertig schepen sterk, voor de Maas gezien was, en op het punt stond
van eene landing te ondernemen. De argwaan op de Regenten werd
toen weder levendig. Men begon te mompelen, dat er verraad school
onder de grooten. Doch de Wethouderschap van R o t t erd am stelde
zulke orde, dat er geen baldadigheid gepleegd werd. Ook kwam er
eerlang tijding, dat de schepen , welke men voorFranschen aangezien
had, Engelscben , o f, zoo anderen verzekerden , slechts vischschuiten
gewcest waren. Sommigen waren zelfs van gedachte, dat er geen grond
was geweest voor het gerueht, en dat het slechts door iemand verbreid
was om onrust te verwekken. Vast gaat het ten minste, dat de
Engelsche oorlogschepen , reeds eenige dagen vroeger , voor Vlissingen
waren aangekomen. Ook verdween de ontsteltenis, voor een groot
gedeelte, zeer spoedig, toen men begon te bedenken, dat de tegen-
woordige gelegenheid van wind en stroom, de landing onmogelijk maakte.
Na het tijdig overgaan van Bergen op Zoom aan de Franschen , in
1747, was het volk te R o t t erd am zeer onrustig en hield hier en daar
vergaderingen. Een hoop ingezetenen begaf zieh, den 27 September,
naar het stadhuiV, met een verzoekschrift aan de Vroedschap, waar-
bij begeerd werd, dat de stadsambten , » welke nuopen waren , en ,
# in vervolg van tijd, zouden open vallen, openlijk op het stadhuis,
» aan de meestbiedcpiden, mils zijnde van de Protestantsehe gods-
» dienst, mogten verkocht worden , met vrijheid, om de gekochte
» ambten, aan bekwame lieden van de zelfde godsdienst, te mögen
» vertmren. Dat ook de Regenten, die bijzondere ambten hadden , wel-
» ker voordeelen zij konden missen , daarvan ten gemeenen nutte af-
» stand zouden doen aan het land , even als Zijne lloogheid, teil op-
» zigte van de posteri jen , hem, door onderscheidene steden , opgedra-
» gen, gedaanhad.” De Regering , dit verzoekschrift ontvangen hebbende,
vond den inboud zoo buitensporig, dat zij het eenen geruimen tijd ,
onbeantwoord liet. Alleen badden de Burgemeesters gezegd, s dat
» zij 't verzoekschrift der Vroedschap zouden mededeelen , en over den
* inboud raadplegen met Zijne Hoogheid,” De gemeente, of liever
het kleine gedeelte der gemeente , dat het verzoekschrift ingeleverd
had , bield zieh eenige weken sti l , wachtende op bescheid. Middeler-
wijl had men den voorslag der Edelen op het Erfstadhouderschap in
handen gekregen , en , bespeurende dat er geen nader antwoord , op het
ingeleverd verzoekschrift, kwam , verstoutte men zieh , oader voorwen-
sel vao ijver voor den Prius van Oranje, om er een in 4e leveren, hetwelk,
in stijl en inhoud, het vorige in buitensporigheid overtrof.
Men träd er den 6 November mede ten stadhuize op. De Burgemeesters
ontvingen en lazen het, met groote verontwaardiging. Het
scheen inderdaad ingesteld , om hen wars te maken van de regering.
Ook is het niet onwaarschijnlijk, dat er dit, door eenigen,
mede beoogd werd. Men was echter zoo zeer beducht voor opschud-
ding onder het volk, dat men terstond besloot, tot het afkondi-
gen eener bewilliging, in het verkoopen van alle stadsam.bten , ten
behoeve van het gemeene land. Het volk scheen met deze afkon-
diging in zijn schik. Doch twee der regerende Burgemeesters begaven
zieh terstond naar 's Gravenhage, daar zij Zijne Hoogheid
zulk een verslag deden van het gebeurde, dat de Prins de Heeren
F r e d e r ik H e n d r ik , Baron va n W a s s e n a e r , Heer van Beide de K a t-
wijken, en A r end H e n d r ik van d e r D ossen , Burgemeester van Delft,
afvaardigde, om , uit zijnen naam , te R o t t e r d a m , eene afkondiging
te doen , waarbij hij de afgeperste bewilliging vernietigde , en zieh tegen
het verkoopen der ambten verklaarde. Zoodra deze afkondiging ge-
schied was, bespeurdC men een algemeen genoegen, op het gelaat
van verre de meeste en voornaamste ingezetenen. Doch de voorstan-
ders en inleveraars van het jongste verzoekschrift waren ten uiterste
bedremmelden misnoegd. Het verwoqderde hen, dat zij, diewaanden
uit te munten in zucht voor den Prins, door Zijne Hoogheid zelven,
in het ongelijk gesteld werden. Zelfs heeft men willen verzekeren,
dat eenigen , zoodra de afkondiging geschiedt was, hunne oranjestrik
van den hoed getrokken en Oranje onder l geroepen hadden ; terwijl
anderen gezegd zouden hebben : Meent de Prins ons, die hem Stad-
» houder gemaakt hebben, te dwingen, 't zal er nu nog anders gaan.
lntusschcn herstelde deze afkondiging niet alieen de rust te R o t t e r dam
, maar had ook invloed op dergelijke bewegingen in andere steden.
In het jaar 1748 wist men het plünderen van de huizen der Pachters,
dat in bijna alle andere steden van Holland plaats had, door
wijze voorzorg, te voorkomen. De schutterij deed er hij tijds en da-
gelijks de rönde door de stad, waardoor de zamenrottingen belet werden.
Ook verliet men zieh , hier , op eenige vaandels Zwitsers , die
digt bij de stad lagen. De Diakenen der Hervormde kerk badden ,
daarenboven , verklaard, dat zij, die aan eenige plundering schuldig
waren, of wier kinderen daaraan badden deelgenomen, nimmer eenige
ondersteuning van hen hadden te hopen. Ook was hier, zelfs na het
ontstaan der bewegingen te Amsterdam en te Haarlem, in dit zelfde