Potter , door zijne gesellen vernield en de sluisdeuren uit hnnne heng-
sels geligt en weggevoerd. Ook de staketsels en gordingcn, waarmede
in dien tijd de stad nog omringd was, in de plaats der aarden wallen
, werden door zijne onderhoorigen vernield. Hertog R e in a ld was
wegens de bestaande gescbillen met zijnen broeder E d o a rd , niet in Staat
qan de klagten , die daaromtrent tot hem kwamen , gehoor te geven.
Hij kon de partijen niet bevredigen, en zoo duurden deze beleedigin-
gen en bescbadigingen tot in het jaar 1361 voort, om welken tijd llertog
E d o a rd als scheidsman uitspraak deed, waarbij aan Elburg het eigendom
d$r molenwinden toegekend en tevens de vrede geboden werd. Desniettö-
genstaande veroorlooiden zieh zijne onderhoorigen meermalen plunde-
ringen en rooftogten op de burgers en trokken, juichende over hunne
zegepraal, met het geroofde naar het huis O ld - P o t t e n terug. Zoo zette
hij zijne toomelooze heerschzucht en gewelddadigheden tegenElburg voort,
tot dat hij eindelijk, in 1373, door de stad Kämpen beteugeld werd.
Want als Leenman van bet Sticht, had hij zieh door zijnen overmoed
jegens de Stichtsche onderdanen, in hevige onmin met den Bisschop
van Utrecht gebragt, door het plegen van den schandelijksten moed-
wil jegens het naburige Kamperveen ; doch bij eene soortgelijke gele-
genheid werden eens negen zijner dienaren door de huislieden gedood.
H e rb e rn woedend van gramschap over den geleden hoon , dien hij aan
de stad Kämpen weet, was terstond op wraak bedacht. Hij zond
zijne ontzegsbrieven aan de Magislraat, hen openlijke vijandscbap aan-
kondigende. Doch hierop verscheen A rn o ld v an H o o rn e , de negen
en veertigste Bisschop van Utrecht, binnen Rampen en sloot eene
overeenkomst met de stad, waarbij bepaald werd, dat men niet
zoude rüsten, doch met vereende krachten het slot Puttenstein
(ook eene zijner bezittingen, onder de gemeent Oldebrock, bij de
buurs. Wesop, gelegen) belegeren en zoo mogelijk tot den grond toe
verwoesten. Omstreeks 13 Junij , op St. Vitusdag, 1373, nam het
beleg eenen aanvang, en na een beleg van twee maanden moest het
zieh, in Augustus, aan de belegeraars, overgeven. Het veroverde slot
Puttenstein moest ten gronde gesiecht, worden , zonder ooit berbouwd
te mögen worden en de grachten gedempt. De geweldenarijen van
H e rb e rn v an P u t t e n waren door de verwoesting van dit kasteel mer-
kelijk beteugeld; hij leefde vervolgens stil op het huis O ld - P o t t e n ,
alwaar hij in 1382 overleed. Drie zoons P ilg rim , D ie d e r ik en H e r b
e r e n , zijn'van hem bekend , van welke de eerste in 1 4 0 2 , even al9
zijn vader , met P o t t e n beleend is.
In 1382, Dingsdag na St. Pieter en Paul, werd er uitspraak gedaan door
den Raad van Gelre tusschen P ilg rim van P o t t e n en destad Elburg, waarbij
bepaald werd, dat P ilg rim half het gruitgeld zou beuren van bet hoppenbier.
P e lg r im had twee vrouwen, waarvan de eerste onbekend is , maar bij welke
hij eene dochter O t t a verwekte, die eerst met A r n o ld v a n A lp h e n , en
naderhand met W illem van L a n g e ra c k trouwde, en hare nakomelingen
hadden verschil met het geslacbt van Yos van S te e nw ijc k over het bezit
van P o t t e n , dat eindelijk, in 1470, bijgelegd is. De tweede vrouw
was. J o t t a v an Arnhem , bij welke hij ook eene dochter A le y d verwekte.
Zij werd door haren vader onder de bescherming van den Graaf van
Holland gesteld , en men verhaalt daarbij , dat zij aan dien Graaf ten
huwelijk was beloofd. Dit is zeker een sprookje , want Hertog A l b
r e c h t van B e ije r e n was toen Graaf van Holland. Zeker is het , ^ dlit
zij door R e y n ie r d e V os van Sleenwijclt, die in haars vaders dienst
slond , is bezwangerd , en dat zij met hem trouwde. Zij werd ncvens
baren man in 1420 met P u t t e n beleend. In 1442, Woensdag na
St. Mauritsdach, komt in de pachtcedul der gruit en' gruitgelden de
Vrouw van P o t t e n voor, die ze, gedurende hären lijftucht aan de
stad Elburg verpachtte voor 123 Vlaamsche guldens ’s jaars. In 1468
bestaat er een ontwerp en minute van het verdrag tusschen Elburg en
den Heer van P o t t e n , over de gruit.
De Heeren Herman de Vos van S te e nw ijc k van P o t t e n en P e lg rom de Vos
v an S te e n w ijc k , welke, met Gelderland, de Hoeksche partij waren toe-
gedaan , en vroegere bewerkers en medehelpers der vermeestering van
Elburg, onder D ir k L i n t e l o e , verlieten, in 1482, de Geldersche zijde
en voegijen zieh bij het beleg van Wageningen, onder M ax im ilia an , waarbij
zij met den Graaf van N a ssao eene overeenkomst troffen en het H o is -O ld -
P o t t e n voor open huis, ten behoeve van M aximiliaan’s troepen verklaard
werd , met oogmerk om den toevoer van krijgsbehoeften af te snijden
en den proviand te keeren , die van Kämpen en Zwolle naar den vij-
and gebragt werd. Ten gevolge van deze overeenkomst werd op het Hois-
O ld - P u t t e n eene Oostenrijksche bezetting ingenomen , en aan Herman
de Vos VAN S te e nw ijc k v an P o t t e n het bevel als Burggraaf opgedragen.
Tot dien tijd loe was het H c is -O ld - P o tte n nog een onversterkt huis
of hof gebleven , naardien Elburg ten allen tijde bevoorregt was van geene
sterkten of sloten , binnen eene mijl in den omtrek, te dulden. Desiiiette-
genstaande werd door Herman de Vos v an S te e nw ijc k , tegen alle bestaande
voorregtbrieven aan, het H ü is -O ld -P o tte n versterbt en met wallen en
grachten omringd, waarbij hij meer dan lands heerlijk gezag oefende.
Elburg en de geheele omtrek had zwaar gezucht onder de strooperijen
van den Heer van O l d - P o t t e r , en de dorpen nog daarenboven onder
d e , aan hen eigendunkelijk opgelegde schattingen , welke hij naar
welgevallen verhoogde,,en op eene onmenschelijke wijze deed innen.
In het jaar 1482 vermanden zieh de verdrukten. De steden Harder-
wijk, Haltern en Elburg met de stad Kämpen traden in een verbond,
cn de Ovcrste D i r k van L in t e lo e bood zieh aan om te helpen het
» Vosseneske ( P o t t e n ) ” omver te werpen. Kämpen leverde 300 man
en de benoodigde krijgsgereedschappen , Harderwijk , Hatlem , Elburg,
Oldehroek, Oosterwolde en Doornspijk te zqmen tweemaal dit getal
en daarenboven een groot gedeelle ongewapenden met schoppen en
houweelen , ten einde de noodige diepten te graven en met paalwerk
te omzoomen , doordien men zieh bepaalde bij het blokkeren der plaats ,
waartoe in de eerste plaats eene sclians in de onmiddellijke nabijheid
werd opgeworpen , welke uit dien hoofde den naam van Altena ontving.
In Februarij 1483 werd door de verbondene stedetroepen eenen be-
slissendeh en levendigen aanval ondernomen , waarbij het huis O ld -
P o t t e n werd vermeesterd en de bezetting gevangen gemaakt, bij welke
gelegenheid eene overeenkomst getroffen werd, om het huis O ld -
P o t t e n te mögen slopen , den grond nimmer meer te laten betimmeren ,
bevesten of besloten, dan een bouwhuis of twee met schuur en berg
daarop te zetten , om die te vermeijeren , en dat Elburg de steenen
mögt wegvoeren en tot beseboeijing der beek, door de stad loopende,
vermetselen. O ld - P o t t e n ging vervolgens door het huwelijk van
erfdochleren in 1324 over, eerst aan W ilh e lm v an H a e f t e n , Leenheer
des hofs toe Putten, in 1679. Hierop aan G h r is tia e n van L e n n e p , in
1702, en laatstelijk aan de familie van C o e v e rd en , die naderhand op
die zelfde grondslagen een, in eenen modernen tranl gebouwd, hee-,
renhuis gezet hebben , hetwelk onder den naam van Pu t t e n alsnog
aanwezig is.
IX. D eel. 21