hemelsblaauw waren, en dat deze Dirk , om zieh van ztjnen broeder
te ondcrscheiden, rondom den leeuw negen gouden spanen of blokjes
gesteld heeft. J a b I , Heer vah R e n e s s e , liet bij zijne dood slechls
eenen zoon na, bij zijne echtgenoot, dochter van den Graaf v a n S a lm s ,
verwekt, met name J a n , die hem als derde Heer v a s R e n e ss e , enz.
in zijne waardigheden opvolgde. Deze Ja n I I , volgens den gescbreven
stamboom reeds in 1260 overleden , schijnt echter eerst later gestorven
te zijn , en wel voornamelijk besluit men dit uit eenen brief van A lb r e c h t ,
Heer van Voorne, door hem , onder den naam van Jo h a n van R ie d e -
hessb , als getuige bekracbtigd en geschreven in 1267. Als eenigen
zoon en erfgenaam der heerlijkheid liet hij naKosTUN of C o n s ta n tijn . Deze
was een moedig en bekwaam Feldheer, en gaf daarvan doorslaande
blijken in den twist tusschen het sticht van Utrecht en de Heeren
v an A m s te l en v an W o e rd e n ontstaan, waarin Graaf F l o r i s V, het sticht
te hulp kwam. G ijs b r e c h t v an A m s te l , die'Vreeland in pandschap had ,
wilde eenen nienwen tol op de Vecht heffen, en nu deden de Stiebt—
sehen eenen inval in Amstelland, doch werden door van A m s te l en van
W o e rd e n verdreven. F l o r i s sloeg hierop , in 128 0 , het beleg voor
Yreeland, dat door A rn o u d v an A m s te l werd verdedigd. Nu riep F l o w
s , K o s tijn v a n Ren e sse met hulpbenden uit Zeeland op , en deze
haastte zieh aan dit bevel te voldoen, ontmoette G ijs b r e c h t met de
zijnen bij Loenen, behield , na eenen hardnekkigen slag, de overwinning
en nam hem zelven gevangen, hetwelk oorzaak was, dat Vree-
land aan Graaf F l o r i s werd overgegeven. Daarop sloeg hij het beleg
voor het slot van Herman v an W o e r d e n , te Montfoort, dat zieh bijha
een jaar laog verdedigde, maar eindelijk voor de magt der Hollanders
en Zeeuwen bezweek , waarbij K o s tijn weder nieuwe lauweren inzamelde.
Hij was tweemaal gehuwd , en had waarschijnlijk alle zijne kinderen
bij zijne eerste vrouw, de dochter van den Graaf v an V e r n e b d r s .
Zijn oudste zoon , Jo h a n III, was Bailjuw van Zuid-Holland en een
Heer van groot gezag , doch door W o lp h a a r t v an B o r s s e le , Ile er van
Fere, bij Graaf J a n van H o lla n d (koewel ten onregte), verdacht gernaakt
van eene zamenzwering tegen hem berokkend tc hebben , werden alle
zijne heerlijke goederen verbeurd verklaard, en , voor het grootstege-
deelte , aan W i t t e van H a am s te d e , volgens het algemeen gevoelen , den
natuurlijken , volgens anderen echter den wettigen , zoon van F l o r i s V ,
Graaf van Holland, ter leen gegeven. Heer J a n v an Ren e sse had wel
getracht , zieh tegen de uitvoering van dit vonnis te verzetlen, en
met 560 zijner onderzaten , op zijn slot Moermont begeven , alien
toestel makende, ter verdediging. Doch na een beleg van eenige
maanden , werd het echter door ’s Graven volk ingenomen , en bij
die gelegenheid vernield ; hoewel Heer J a n , het gevaar van persoonlijk
in ’s Graven banden te vallen , in tijds door de vlugt ontweken was.
Na eenigen tijd buiten ’s lands gezworven te hebben en nadat de be-
werker van zijn ongeluk , W o l f a a r d van B o r s s e le , overleden was , ver-
voegde R e n e sse zieh bij Graaf J a n I I , met aanbieding, om zieh van de
aangewrevene beticbtingen te zuiveren, en borg voor zijnen goeden
naam te stellen. Graaf J a n bewilligde in de voorwaarde , deed eenen
borgtogt opstellen, doch toen deze geslolen zoude worden , kon Ren e sse
geene borgen vinden. Hierop werd de onderhandeling afgebroken, en
Ren e sse begaf zieh naar Zeeland , alwaar hij , om zieh in het bezit
zijner goederen te herstellen, eenen gevaarlijken opstand verwekte, en
welhaast eenen talrijke aanbang kreeg. Graaf J a n had hiervan naau-
weljjlis berigt ontvangen , of bij stak met eenig volk naar het eiland
Schouwen over. Doch vermits de magt van R en e sse de zijne over-
trof konde hij niets verrigten , en maakte de eerstgenoemde zieh mees-
ter van bijkans geheel Schouwen, alwaar zijne meeste goederen gelegen
waren. Hierop ontbood Graaf J a n eene vloot uit Holland, onder
het geleide van Guy van Henegodwen , die op Walcheren inoest landen.
Maar op den oogenblik als de landing zou geschieden , werden de schc-
pen door een zwaar onweder overvallen en verstrooid. Niet lang daarna,
trad men in onderhandeling, over een bestand tusschen Graaf J a n en
R e n e s s e , onder bemiddeling van K a r e l v an V a l o i s , broeder des Ironings
van Frankrijk. Beiden werden gedagvaard teßiervliet, om borgen
voor het bestand te leveren. De Graaf deed het, doch R e n e ss e bleef
ingebreke. Nogtans werd de vredehandeling voortgezet, doch welhaast afgebroken
, alzoo R e n e ss e vermoedde , dat zijne partij te wel stond bij den
Koning. Van nu af wras Heer J a n op krachtdadiger middelen bedacht, om
den Graaf den voet dwars te zetten; hij had geen minder oograerk,
dan hem van het grafelijk bewind te berooven. Te dien eiode ver-
voegde bij zieh ten keizerlijken hove, voorgevende dat het graafschap
aan het rijk vervallen was, en bij Graaf J a n onwettiglijk bezeten werd.
Hij voegde er bij , dat de bemagtiging van het graafschap den Keizer
zeer* gemakkelijk zoude vallen , die er zoo veel smaak in vond ,
dat hij tot de volvoering der zaak spoedig een besluit nam. Te dien
einde begaf hij zieh met een leger naar Nijmegen, waar hij Graaf J a n
dagvaardde , die , intusschen het oogmerk van den Keizer vernomen
hebbende, zieh insgelijks had gewapend. Men kwam dus, uit weder-
zijdsche vrees, tot geen treffen , maar legde de zaak bij, op voor—
waarde dat J a n , het graafschap van den Keizer zou ter leeu bezitten.
Onder dit alles had J a n van R e n e ss e zieh gesteld aan het hoofd eener
vloot van honderd schepen , en zieh daarmede naar de Lek bege-
vende , met voornemen om zieh met den Keizer te vereenigen, doch
hij was naauwelijks uit Zeeland vertrokken, of de meeste landzaten
verklaarden zieh voor Graaf J a n , en tastten de goederen van vele Ede-
len , tinder anderen die van Heer J a n van R e n e s s e , aan. Graaf J a n ,
eene aanzienlijke overwinning op de Zeeuwscbe vloot behaald hebbende,
begaf zieh naar Zeeland, alwaar hij de goederen v an R e n e s s e verbeurd
verklaarde , en onder zijne gunstelingen uitdeelde. Na zijne neder-
laag had zieh R e n e s s e , nevens anderen, naar Vlaanderen begeven,
van waar zij gedurig op de Zeeuwsche kusten stroopten, en op het
slot te Goes eenen aanslag waagden ; doch om den kloeken weder-
stand , welken zij ontmoettei^, waren zij genoodzaakt van dit ontwerp
af te zien. De aanhang van R e n e ss e begon hierdoor allengskens te
verloopen. Geruimen tijd vertoefde Heer J an onder de Vlamingen,
doch werd eindelijk te rade, zieh naar Utrecht te begeven , hetwelk
op dat oogenblik jammerlijk verdeeld was. Hij vertoefde aldaar tot
op de tijding eener zware nederlaag van zijne Vlaamsche vrienden,
welke hem dermate deed ontzetten, dat hij, zieh in zijn tegenwoor-
dig verblijf niet veilig achtende, met onderscheidene zijner vrienden
de wijk nam naar de Lek. Doch ook hier waren zij niet veilig, want
de Heer van C u le n b o rg , de vlugtelingen, met eenige gewapende ;man-
schappen , nazettende , vond hen op eenen uiterwaard, tegenover Culenborg.
Om het dreigende gevaar te ontgaan, stapten zij in eene
sebouw of boot, om daarmede de rivier over testeken. Hetvaarluig,
te veel bezwaard , ging te gronde en te gelijk de Edelen, die in den
stroom jammerlijk omkwamen. Zulk een einde had Heer J a n v an R e -
nesse , den 16 of 16 Augustus 1504. Zijn lijk werd naderhand