Rnehen ter reglerztjde der rivier ligt. De geleerde naspöringcn van
den Heer Dr. S w a r t , over den alouden loop van de rivier den Rijn ,
stellen die loop door de Geldersclie-valei tot in het Lac-Flevo , dit aan-
genomen , dan lag Grinnes , zoo als R h e n e s nu zonde doen op den
regier rijnoever in het eiland der Batavieren , en Wageningen , Vada, op
den linkeroever, de naamsafleiding der laatstgenoemde stad van Wagens-
einde, of waadplaats krijgt dan ook meer redelijke beteekenis. Er is
geen ouder berigt van R henen bekend , dan dat van eenen brief van den
jare944, door Keizer O t to I , te R henen gegeven. De stad was oudtijds,
gelijk de andere drie slichtscbe Steden , eene bijzondere beerlijkheid.
Zij werd door baren laatsten Heer, G o d e f r ie d van R henen , den acht en
twintigsten Bisscbop van Utrecht, die in hetjaar 1178 overleed, aan
de Utrecbtscbe kerk gescbonken , doch of zij loen reeds met inuren om-
rinfrd was , mag met reden in twijfel getrokken worden. Het blijkt ech-
ter°dat zij , in 1354 , nevens de geestelijkbeid, de Edelen en de stad
Utrecht, in het maken van eenen bisschoppelijken brief, gekend geworden
is. J an van A r k e l , de zeven en veertigste Bisschop , heeft
R henen , in 1346 , op zijne eigene kosten , met muren omringd , zon-
der dat klaarlijk blijkt, oi zulks toen voor de eerste reize geschiedde. In
1363, kwameh Bisschop J an van A r k e l cn zijn broeder R ob e r t overeen
wegens Renswoude, gelegen in het kerspel vam R henen , hctivelk de Bisschop
, voorheen , van Borgemiesters, Schepenen ende Raat , ende den
qemeenen borgeren der stadt van Renen gekocht had, en welk nu aan
R ob e r t van R e n sw o b b e , bastaardzoon van R o b e r t van A r k e l , jter leen
opgedragen werd. Ook sloot W il l e m , Heer van dbeende, in het jaar
1593 , eene overeenkomst met F r e d e r ik van B l a n k en h e im , den een en
vijfligslen Bisschop van Utrecht, wegens het ghenchte en de roedlienden
tot Renen.
In het jaar 1456 , verbond. R henen zieh met de ridderschap van het
Sticht, en met de steden Utrecht en Amersfoort, tegen W alrav en van
M e b r s , die zieh als Bisschop van Utrecht gedroeg. Ook verbond de
stad zieh, in hetjaar 1438, met de geestelijkheid en de stad Utrecht,
ten behoeve van den verkooren Bisschop , G ijs b r e c h t van B r e d e r o d b .
In het jaar 1456, werd D a v id van B obrg o n d ie , de vijf en vijftigste
Bisschop, eerst te R h e n e n , en daarna te Amersfoort voor Heer erkend.
De stad onlving in hetjaar 1478, eenen brief, van die van Utrecht,
haar vermanende op te maken , welke nadeelen zij van de Holländers
geleden had. Ook werd zij , in het volgende jaar, op eene dagvaart te
Cothen beschreven.
R henen had welcer drie poorten, als: de Be rgpoorl , ten Oosten;
de We s tpoor t . , ten Westen, en d eRi jnpoor t , tenZuiden, welke,
in het jaar 1840, allen weggebroken en door barrieres, met.fraaije
ijzeren hekken, vervangen zijn. Boven de beideeerstgenoemde poorten
lieten de Franschen , in het jaar 167 2 , de woningen springen, doch
boven de laatstgenoemde bleef de portierswoning bewaard, dewijl de
vernielzucht van den vijand, door de lieden, die in den oratrek woon-
den, met groote geldsommen afgekocht w'erd. Die boven de West-
r. poort diende tot woning van den Schout der stad, wien , in plaats daar-
van , door ’s Lands Staten jaarlijks eene som gelds werd toegelegd. Men
tclt er, in de stad zelve, 228 h. en 1460 inw.
Er is een vrij ruim Mark t p l e i n , rondonj met huizen bezet, en
tien strafen, waarvan alleen de Be r g s t r a a t vrij breed is en scboohe
liuizen bevat; het overige gedeelte der stad is eng bebouwd, zindelijk
en slil. De oude'ringmuur, met toreus en gracht. onigeeft now de
gelieele noordtljde, doch wordt langzamerhand gesiecht, zoo als reeds
een groot gedeelte daarvan aan de Berg-barrifere in wandelpaden met
bloemen- en heesterperken, veranderd is. De helft dezer versterkingen
zijn genoegzaam verdwenen, zoo dat nog enkele sporen daarvan zigt-
baar zijn. Men houdt er twee jaarmarkten, waarvan de eene des
Zatnrdags voör St. Odulf, dat is den twaalfden Junij , aanvangt, cn
boven aan de Heirstraat gehouden wordt. De andere, beginnende
des Zaturdags voqr Allerheiligen, wordt op’ het Marktplein gehouden.
Zij dunrden vroeger beide tot den volgendeu Zalurdag, thans zijn zij
met eenen dag afgeloopen. Op den 12 Julij en de twee volgende da-
gen , wordt hier eene paardenmarkt gehouden, waartoe de stad, in
September 1552, van Keizer K ar e l Y, octrooi verkreeg, mits e r , len
zijnen behoeve, drie stuivers-betaald werden van elk paard , dat verkocht
zou worden, de helft door den kooper en de helft door den ver
kooper. Voor, onder en na de laatste jaarmarkt, werden voorheen
drie heestenmarkten gehouden, eene van welke de groote beeslenmarkt
genoemdwerd, doch deze zijn geheel vervallen. De kermis heeft plaats
den laatsten Zondag in üclober.
Onder de publieke gebouwen , telt men het S tad h u i s , op de Markt,
in of omlrent hetjaar 1738, van nieuw defLigopgetimmerd , en met
een koepeltorentje voorzien. Men treedt er in längs eenen hoogen trap.
Behalve een voorhuis en vierschaar , heeft het van binnen vijf kamers.
Te. gelijk met bei stadhuis, en daarnevens , is er ook eene Stads -
waag gebouwd , waartoe, te voren , geen openbaar gebouw gebruikt
werd. Doch het aanzienlijkste huis van R henen was vroeger het zoo-
genaamde Ko n i n gsliu is. F r e d e r ik , Koning van Bohemen , teR n B N E N ,
cenige huizen hebbende doen koopen, welke, voor een gedeelte,
overblijfsels waren van een Auguslijner Nonnenklooster, stichlte , op
de plaats daarvan, dit gebouw , en verkreeg, op zijn verzock , van
’s Lands Staten vrijdom van het huisgeld, waarmede de afgebroken heizen
bezwaard geweest waren , en belwelk ruim een en licgentig ponden
van veertig grooten (91 guld.) beliep. Het Koningshuis stond nabij
de ker k en was een aanzienlijk gestiebt, met eene ruime voorplaats,
door eenen niuur van den gemeenen weg gescheiden. In dezen muur
was eene deftige poort, ter wcderzijde van welke, men eene kleinere
had. Sedert het overlijden van de Koningin , kwam het aan het huis
van Hannover , en werd tot in 1795 door eenen zoogenaamden Kastelein
bewoond, zijnde meestal een Hannöveraansch Hoofd-Oillcier. Na
dat jaar is het nict meer bewoond geweest, was zonder opzigt en werd
bij ahvisseling tot onderscheidene einden gebruikt, tot dat het, in het
jaar 1811 , in eenen zeer vervallen toestand verheerende, door het
Fransch bestuur als domein is verkocht ¡en vervolgens gcsloopt geworden
, zoodat men daar ter plaatse , nu eenen moes- en hloemtuin
ziet, welkp door genoemden muur omringd is en waaronder nog de
ondcraardsche gangen en keldcrs van het voormalige klooster gevon-
den worden.
De Hervo rmdeu , die in de stad ongeveer 1400 in gelal zijn ,
maken, met die van Ac h t e r b e r g , de Greb en R emme r t e n ^
eene gem. uit, welke tot de klass. van Wißt, ring van Rhenen, be-
hoort, en door twee Predikanten bediend wordt. De eerste, die in
deze gem. het leeraarambt heeft waargenomen , is geweest J ohannes
W ir t z e e ld in s , die, in het jaar 1583, hier reeds stond, cn ook nog in
het jaar 1624 , doch na dien tijd hier overleden is. De eerste tweede
Predikant, die in deze gem. het leeraarambt heeft waargenomen, is