S | ‘ P IE .
b e s lu i t zieh op deze wijze van de r e k r u t c r i n p , h e t k o s l le wai 1,»+
w i l d e , t e o n t t r e k k e n , in de o n d e r a a rd s c h e g a le r i jen v a n d en S t P if-
TEBSBEBfi eene v r i jp la a t s teg en d e g e n s -d ’a rm e s gezö cht h a d d e n S om-
« K a l/in eene groote f l f e
a ™'d?n i en in de diepte der aarde de vrijheid
s in d X ’ 7 0p f e, °PPcrvlakl« voor hen niet langer bestand
andere daarentegen hadden, in deze dool wegen , en door de
t e n m t s t e melS J T ' W * d e " dood g e v o n d e n , dien zij in den oorlog
t e n n u n s t e rnel me e rd e r e n ro em en öp een en min d e r e g ruw z ame wiize
ten offer zonden geworden zijn. Doch van alle soortgd jke g"beur e
mssen , m d,e van vier Eransiskanen , welke in het faar Tßfft in 1
Ö T S v r ,p"™ r °■«» Ä j » He t p la n g evo rmd h e b b e n d e , in de diepe v e rb o rg e n h e id eene o n d e r -
g g a g g y • • ä .¡=1. b K
i i ,. ' T gpft•on; m m m* ™ 8 B n
t ? w o r d e n bi T ? d 0 ° lw^ W W b ek e n d b eg o n n e n
t e w o r d e n , n e id e n z ij h e t m in d e r n o o d z a k e l i jk , zieh door geleider s te
doen vergezellen. Op zekeren dag voorzagen zij zieh, bezield met de
g e d a c h t e n om in we inig b ek en d e en , do o r &e s te enwe rk e r s s e d e r t lane-
» K i i T t f p'!“ m » P ® ™ 8 I t i S S B an n e tw e lk zij h e t b eg in a a n d e p l a a t s v a s tm a a k t e n , w a a r zii van
d en gewonen, weg a f g a a n d e , d e on de g ro even b eg o nn en te b e r e d e n
Nu g in g en zy v o o rw a a r t s , zoo ve r re h e t k luwen zu lk s to e l ie t en W
m e n em d e h j k a a n een geheel afge leg en en o n b e k e n d plek ie a an welks
d e f S r X , " 6ene “°V m£m- 2ij ,ldc afheelding van den afloop
he { § ‘ERSBERGS ’ ,Va" de ziJ den Maas genomen, alwaar men
het klooster, waar,n de Monniken te huis behoorden voo oogen hcTft
T e l C n Wa,ndrSchets!,&en I deze schets de d a gX eE n g
«Wl J oen.war.en de Franciskanen op hunnen teruggang bedacht
r «!•% °f *,j s o i <i» * b r s e b leiden mo e s t , en d en z i j b eg o n n e n wa r en op t e w in d e n , In t ben t e r n g
draad gebroken. Welk besluit de Geestelijh
u n Ov e r s le ^ ¡ ’S,c h n k ^ ei,j k e n to e s ta n d g en omen h eb b en , is o n b e k e n d ■
E l 9 S t ’ 6 n n ' S, 7 an h u n n e o n d e r a a rd s c h e w a n d e l in g
d r o e g , g a l , to e n h i j ge en v an a l len z ag w e d e r k e e r e n , d a d e l i jk bevel
' S S 1 tV weed en °Pd ,e W Hunne W - -d e n eellt zeven
den ffrond vek I ‘J agen alle W üen grond gekeerc , en den rozenkrans in de hra n» d h, etw eaianniggee zsicght rendaeanr
vvaann bbiSdddeeinddee ,° Pd] ie hi! u*n 7 la"a*t s’ te gebed tbenev (mHedm«ne l Mop zondeinn , ded ahaoru dninegdergezonken
Met eene ontzettende waarheid ziet men de beellenissen
d e z e r o n g e l u k k i g e n , teg en o v e r de p la a l s , wa a r h u n n e l i ik en g ev o nden
werden, metkolen aan den wand geteekend. J gevonflen
Op meerdan eene plaats in de steengroeven van den S t . P ietersbero.
ziet men eene voorstelling van den Vorst der duisternis , door onderschei
dene personen daarop afgebeeld. Geheel bijzonder nogtans vertoont zieh
L I l l T ’ r bei heet, diep in den achtergrond van een
a ge hol de satan, omnngd door zijnen hofstoet en eene tallooze
merngte herschenschunmige fignren, van welke het sommige niet aan
oorspronkelijkheid ontbreekt ln dit gedeelte der groeven heeftde geleerde
va» Sw,„oe, , m de ja ren 1782 en 1792 eenige waarnemingen X r de
ee n Jj uXmij 1m79L2 idee mzPel!fHdetU 't,erm gpeedraaatnu-n r HvijaVn 0"4d8 ° inF daeh rmemaeaintd e»n JuliSj 1782 /
d a t 1S - F e n o e g 2 j ° g ro o te re k o u d e d a n in de 1
P 1 E. 175
■Observatorium te Parljs , alwaar die 9 j |° R eaemur is. Niet ver van hier
vindt men eene afbeelding, welke onder den naam van het Paradijs
bekend isj terwijl op eene andere plaals de geschiedenis van een boe-
renmeisje en eenen Regtsgeleerde , met bijstaande opschriften , in lee-
kening is gebragt. Bijzonder groot is het aantal der namen , door de
talrijke bezoekers van deze merkwaardige groeven, op de wanden neder-
geschrevcn. In eenige galerijen zijn de opgeteckende namen , bijna zondei
uitzondering , Spaansch. In andere loopen de gezamenlijke jaargetallen
om het jaar 1500; doch men vindt er ook enkele uit de dertiende eeuw.
Op enkele plaatsen zi’et men de namen in den eigenaardigen gothischen
slijl der middeleeuwen opgeteekend; onder anderen eene van het jaar 1030,
welker cchtheid evenwel door sommigen bctwijfeld wordt.
Zeer gemakkelijk valt het den reiziger , in deze galerijen twee onder-
scheidcne soorten van bewerking der groeven waar te nemen , nieuwe
en oude. De eerste behooren aan de' bewoners van het land zelf de
andere zijn waarschijnlijk het werk van romeinsche krijgsliedcn , die
weleer in deze gewesten gelegerd waren. De toegang tot deze aloude
gallerijen is der nieuwsgierigheid van den reiziger langen tijd onttrok-
ken gebleven , doch voor weinige jaren heeft de eigenaar van het kas-
teel Caster, een man, die de natuurlijke ligging van zijn landgoed
op eene smaakvolle wijze ter vcrfraaijing daarvan weet aan te wenden
, deze toegangen doen openen , het puin daar voor wegruiraen en
zeven onderaardsche holen , als het ware aan het daglicht doen
brengen, zoodat zij thans, ongeveer te midden van den afloop des
, bergs, aan het uiterste einde van zijn schilderachtig en aangenaani
park grenzen. De lange majestueuze galerijen, die het indruksel van
romeinsche groolheid ontvangen hebben , zijn thans sterk bezochte wegen
geworden, op welke men veel gemakkelijker dan elders te regt
kan komen , dewijl aldaar lelkens versehe wagensporen naar tie uit-
gangen geleiden. Deze wagensporen loopen diep binnenwaarts , tot aan
het westeinde der galerijen , waar de wagens komen , om steenen te
halen. De werklieden , di? thans deze groeven bearbeiden , bebouwen
des zomers hunne velden , en zullen zelden , zoo lang de ploeo- en de
oogst hunne zorgen vereischen , het daglicht tegen' de bleke scheme-
ring der lampen verruilen. Zoodra echter het veld hunne werkzaam-
heden niet meer op den duur bezig houdt, dalen zij, als nieuwe tra-
glodylen , weder in hunne onderaardsche gangen neder, en bedienen
zieh van den winter, om ladingen van steenen en zand tot uilvoer
voor het volgende jaar gereed te maken. Deze steenwerkers, sedert
eeije lange reeks van jaren gewoon, dit uitgeslrekte, onder hunne
handen , zieh immer meer en meer verwartenden doolhof te doorwan-
delcn, zijn met de geringste kronkelingen in den berg bekend, en
weten , door behnlp van teekens , die zij aan den wand schetsen , zieh
altoos te regt te helpen. Menige steenwerker is nogtans in deze onderaardsche
gewelven zoodanig verdwaald geraakt , dat hij eene prooi
der verlwijfeling en des doods geworden is.
Het zoogenoemde G r o o te h o l van M a a s t r ic h t is anders n ie t, .
dan een gewonen ingang die door de boeren uit den omtrek , toen men
hier den arbeid staaktc en dien eenigzins meer zuidwaarls verplaalste
gevormd kan zijn, om aldaar hun verblijf te nemen. Thans ziet men
hier nog de sporen eener in de rotsen, uitgehouwene woning , stal en
schuur ; deze laatste is gesticht om er het graan in te dorschen.
De schoonsle en merkwaardigste aller ingangen van de gewelven in
den St. P ie t er se er s is die, welken men op den weg naar Tongeren