Een opstand was er het gevolg van, welke ook bet schiereiland in
laaije vlam zette, nadat eene poging tegen Rio uw, het middelpunt der
bevolking , door een noodlottig toeval mislukt was. In 1784 behaalde
Nederland de zege over alle die vijanden , bevestigde zijn gezag meer
dan ooit op het schiereiland , en verwicrf den eigendom van alle de
eilandjes , welke bezuiden het schiereiland en ten oosten van Straat
Sabon gelegen zijn. De thans regerende Sultan van Liirgga is de
regtmatige afstammeling van den Sultan, die destijds zieh cijnsbaar
aan de Oostindische Maatschappij erkende, en aannam, om voortaan
de keuze van een* opvolger aan de goedkeuring van het Nederlandsch
bewind te zullen onderwerpen.
RIOUW of be Rioowsche-eilahdek , eilanden-groep in Oost-Indie, in
de Chinesclie-Zee, N. van Sumatra, W. van Borneo en Z. 0 . van het
schiereiland Malakka, tusschen 0° 18' en 1° 17' N. B., en 120° 41' en
122° 27' 0 . L. Men rekent de uitgestrektheid op 140 v. m.
De voornaamste dezer eilenden zijn: T a n d j o n g -P i n a n g ,Ri o uw,
of ß i n t a n g , Marsch of Pi n g j a t ; L o s ; To u g g o un g - S e -
bauw ; Pa n j a n g of P a n d j a n g ; G r oo t - K a r i m o n ; Klein-
Kar im o n ; Sabo n ; Dr i o e n , D o e r i o n of Do u r o n ; B a t t a n
of Ba t a n g ; Ka l a n t of Ga l a n t , ook wel eens Ga l l a n d en
Ga l l a n g gespeld enz.
Vele dezer eilanden zijn slechts aan de kusten bekend en doorgaans
sober bewoond , andere worden slechts van tijd tot tijd door de zee-
roovers als veilige plaatsen van toevlngt en verblijf gebruikt, waartoe
zij bijzonder geschikt zijn v/egens de menigvuldige kronkelende rivieren ,
baaijen en bogten. Bovendien is elk dezer eilanden , hoe arm de grond
zelf zijn möge , aan de kusten met bacohout en dieper in het binnen-
land met hoog bosch bedekt , alwaar het heerlijkste bouwhout geheel
ongebruikt Staat, en ook daarom een zoo veilige plaats van toevlngt
en verblijf voor de zeeroovers oplevert»
Het klimaat is hier heet, van 23° tot 28° R.; maar wegens den
helderen hemel en menigvuldige regenbuijen is de temperatuur over
het algemeen aangenaam.
Van Januarij tot het einde van Maart -is het drooge jaargetijde ,
wannecr men hoogst zelden regen en onweders heeft, en deze aan-
houdendc droogte houdt men voor gezond. In het begin van April
komen onweders en regenbuijen. Daarop volgen in de mousson ver-
anderingen van April en October dikwijls de zoogenoemde soemadra’s
(hevige stormen) , die doorgaans slechts eenige uren dnren. Merkwaar-
dig is het, dat in de veertien dagen van nieuwe maan tot volle maan
bijna dagelijks na het ondergaan der maan een onweder komt , dat
hier niet, gelijk in Europa, zyne nadering door koelte en drukkende
wärmte verkondigt. Van volle maan tot het einde van het laatste
kwartier is het doorgaans goed weder, zelden onweder , dan bij het
groeijen der maan, uitgezonderd tegen het einde van November en
de geheele maand December door, wanneer men er niet slechts sterke
regenbuijen, maar dikwijls twee of drie dagen lang onophondelijk regen
heeft. Door den vochtigen dampkring begint bij de sombere De-
cemberdagen alles in huis uit te slaan en te beschimmelen , terwijl
de thermometer bij de dikke wolkenmassa’s en regenstroomen naauwe-
lijks onder 23° R. valt. In dezen tijd zijn verkoudheden en koortsen
onder de menschen en de zoogenoemde pest (sampar) onder de dieren
zeer sterk. De dieren sterven onder het verschijnsel van de cholcra.
Merkwaardig is het , dat deze pest in een jaar dikwijls alle boenderen,
in een ander bijna alle varkens en weder in een ander bijna alle hon-
den en katten wegraapt. Maar niet alleen in November en December,
maar ook in Mei en Junij , na het geheel intreden van den zuidoost-
mousson , heerscht deze pest even zoo sterk , en in weinige dagen
doodt zij niet zelden al het hoornvee. Met de Junij en Novemberpest
sterven echter altijd vele boenderen , die hier bijna dagelijks
gegeten worden , daar men hier geen ander vleesch hebben kau, en
zelden koopt men een hoen beneden een halve daalder. Hoe sler-
ker deze pest onder de dieren heerscht, des te gezonder is het voor
de menschen. Ieder nieuwe aankomeling (en dil is zeer eigenaardig)
lijdt eenen tijd lang aan pijn op de borst, even als of gedurende den
nacht een zwaar stuk houts op bet borstbeen gelegen had.
Buiten de gewone huisdieren , als : eenige paarden , buffels (karbou-
wen), zwijnen , honden, katten, ganzen, eenden en hoenders, leven
wild in het bosch de kantjil, een diertje niet grooter dan eene haas ;
het wilde zwijn; de civetkat (djebat); eenige soorten van apen,
hpt graauwe en groene eekhorentje; de marter; zelfs de tijgerkat
willen er sommigen gezien hebben. Voorts heeft men nog eene
menigte gcschubdc dieren , waarvan , zoo het schijnt, weinige door de
pest weggeraapt worden , b. v. de krokodil; de leguaan ; eenige soorten
van slangcn, van den boa tot den zoogenaamden tweehoofdigen
adder, niet dikker dan een aarden pijpensteel en naauwelijks een voet
lang, die om den steek van zijnen slaart voor eenen der gevaarlijkste
wordt gehouden. Tot de gesehubde dieren behoort nog de mierenvreler
(pangoeling of oproller), dien de inlanders eten. De kameleon
en vele soorten van hagedissen zijn ook hier te huis. Van de laalsten
heeft men eene groote menigte in de woningen, die niemand verdelgt,
dewijl elk met vreugde ziet hoe deze diertjes, aan de muren op de
muskieten loerende , die zeer behendig vangen. Strooit inen des avonds
onder bet theedrinken eenige suiker op de tafel, dan komen zij gaarne
van de muren af op de tafel en lekken de suiker op , maar bij de geringste
beweging ijlen zij weder legen de muren op. Bovendien heeft
men bijna in alle huizen schorpioenen , en wel de kleine geelacblig
-graauwe ; vervolgens de duizendpoot, wiens beet ligt de koorts veroor-
zaakt, en den skolopender, waarvan de beet slechts een weinig pijn
en ontsteking veroorzaakt. De veel grootere, zwarte landschorpioqnen
zien er meer vreesselijk uit dan de eerste, maar de steek is niet zoo
pijnlijk. Een weinig betelkalk ingewreven , waar zieh de roode vlek
vertoont, neemt alle pijn en verdere gevolgen weg.
Onder de menigvuldige vogelen onderscheiden zieh: de wilde dui-
ven , in^verschillende soorten , kleurcn en grootte, van de grootte van
eenen leeuwerik tot die van een klein hoen. Ook de tortelduif is er,
en zoo tarn , dat zij dikwijls uit de hoomen komt en met de duiven
rijst op de plaats eet. Bovendien is er mede de kwärtel, doch in
stem en kleur van die in Europa verschillend ; de snip ; papegaaijen ,
in vele soorten; de honigzuiger; de pepervreler; de neushooruvogel;
arenden ; valken en twee of drie soorten van reigers.
Belangrijker dan de vogelen voor de bewoners van deze eilanden zijn
de menigvuldige soorten van visseben, die dagelijks in de zee met
netten en in seroe’s (visschersstokken) gevangen worden. Onder de Insekten
is het nuttigste de bij, kleiner dan de Europesche tamme b ij,
die hier in de bosschen , niet in holle boomstammen , maar aan de
takken der boomen hare cellen vastmaakt , welke niet zelden in ver-
bazende lappe* an twee voeUn breed en drie voetep lan g , aan den