Waal-Bandijk, 0 . aan Ochten, Z. aan de Waal, W. aan Zandwijk
en Tiel.
Deze pold., welke in het jaar 1818 bekaad i s , beslaat, volgens bet
kadastcr, eene oppervlakte van 497 bnnd. 94 v. r. 6 8 v. eil., alles
schotbaar land ; telt 5 boerderijen, en wordt door eene sluis , op de
Waal van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat
uit drie Poldermeesters , een Secretaris, en een Ontvanger.
In den nacht tusschen den 8 en 9 April 184 6 , brak de kade van
dezen polder , door het aanhoudend wassende water der Waal , door, niet-
tegemtaande de ijverige pogingen , die zoowel van de zijde des Bcstuurs
als van die der Ingelanden , tot bekoud daarvan werden aangewend ,
waardoor eene aanmerkelijke schade veroorzaakt werd.
PRINSWILLEMS-POLDER , pold. in Staats-Viaanderen, in het Vrije
van Sluis , prov. Zeeland, arr. Middelburg, kant. Oostburg, distr. Sluis,
gedeeltelijk gem. Schoondijke, gedeeltelijk gem. fVaterlandkerkje en
gedeeltelijk gem. Oostburg.
De grenzen van dezen pold. zijn moeijelijk op tegeven, ten zij men
zieh den pold. voorstelle , als den kop van een monster , waarvan de
hals ten Westen en de gapende muil ten Ooslcn l igt; waarvan het
tweede gedeelte des polders den schedel, de vooruitstekende bovenkaak
en snuit uiLmaakt; terwijl het eersle gedeelte des polders den korlercn
henedenkaak en hals voorstelt, waarbij de Brugsche-Dijklanden den gor-
gel verbeelden können. Op den hals nu liggen len N. W. de Aus t er-
l i t z - p o ld er , ten N. de Br u g s c h e v a a r t - p o l d e r ; op den schedel
liggen len N. W. de stad Oo s t b u r g , de S t amp e r s h o e k - p o l d e r ,
de He n r i c u s - p o l d e r , de Magdale na - p o l d e r ' e n de Nieuwer-
ha v e n-.po lde r ; zijnde hij van al deze polders afgescheiden door de
voorm. vaart van Oostburg naar Sasput, slechls eenige bunders, die
aan de overzijde der vaart liggen , ¡uitgezonderd. Öp den neus ligt
len N. 0 . de Hopf d p l a a t ; in den geopenden muil liggen ten 0 .
gedeeltelijk de O r a n j e- p o l d e r en de Maur i t s -polde r en geheel
als tegen de keel, de Go u d e n - p o l d e r , wdlke drie laatstgenoemde
polders dus ten Z. 0 . van het Tweede-deel-van-Prins-Willems-polder,
ten 0 . van de Dijklanden en len N. van het Eerste-deel des polders
gelegen zijn. Onderaan ten Z. liggen d$ N ieu w e- P a s s e g e u le -p o lder
en de S o p h i a - p o l d e r ; achteraan ten Z. W. ligt de Diome -
de - po ld er .
Waar nü de Priss-Wiilems-poider ligt, vond men in oude tijden eene
menigle polders of gedeelten daarvan, die in de Spaanscbe onlusten
gevloeid waren» Deze lagen ten Z. en N. van de in 1502 gegravene
Brngsche-vaart (zie dat art.). De bedijking gesehiedde in twee jaren ,
wordende in 1690, door het bersteilen van vele nog beslaande dijken,
het zuidelijk deel beveiligd. Het volgende jaar werd ook bet noordc-
^jke deel bedijkt en daarbij de Brngsche-vaart bij Oostburg afgedamd.
Ömdat de scheepvaart van Oostburg daardoor belet werd, moesten de
bedijkers eene vaart naar de Schelde graven en met eene sas voorzien,
welke vaart echter niet lang als zoodanig in gebruik is gebleven (zie
Oostburger-vaart). De polder wordt alzoo nog verdeeld in het Eerste
d ee l ten Zuiden , en het Tweed e deel , ten Noorden gelegen, waar
tusschen de Brugsche-Dijklanden, die echter oök dikwijls tot het
Twe e d e d e e l gebragt worden, als een Der de deel liggen.
Het Eert e De e l , waarvan het westelijk punt gem. Oostburg, doch
overigens gem. JVaterlandkerkje is , bevat laatstgenoerrid d., als ook
bet geh. l t l c i n - B r a b a n d en de grootsle helft van het geh.
Turkl je (zie die art.)» Bebalve de gewone vcrdeeling in beginnen of
kavels , wordt het ook nog in grootere afdeelingen gesplilst, die de
namen dragen van de voormalige polders, welke er geheel of gedeel-
tclijk lagen, te weten : de V r i j e -polde r , de Oud e - P a s s e g e u l c ,
de Ca t e l i j n e - p o l d e r , Dierkens tePn en Oos t e r - E e d e ; tusschen
beide laalste heeft nog de ^Yi jfhonderd gelegen, doch deze
wordt niet meer gemeld, en was missebien slecbts een aanhangsel van
Dierkensteen. — Dit Eerste deel was oudlijds grootendeels ambacht van
JJtendijke, doch Ooster-Eede behoorde tot het ambacht van Aarden-
burg, en misschen lagen liier tusschen in nog gronden, die tot het
ambacht van Oostburg beboorden. De Vrije-polder en Oude-Passegeule
waren oorspronkelijk heerl. UVaterland, doch de Heer van Waterland
had die, voör of bij de bedijking, bij overeenkomst met het Sluische
Vrije, afgestaan. n t
Het Twe e d e d e e l , waarvan slechts eenige bunders tot Oostburg
behooren, doch hetgeen overigens gern. Schoondijke is, bevat, bebalve
genoemd d., de geb. S a s p u t en S t e e n h o v e en de b. de Tra-
c he l (zie die art.). Ook hier lagen te voren verscheidene polders,
waarvan de voornaamste de Oude- en de Nieuwe-rlJve waren j
doch deze worden niet meer genoemd en zelfs zijn de grenzen niet
juist meer bekend ; men heeft dus alleen de verdeeling in vijf en vijftig
beginnen of kavels. De polder wordt in de lengte doorsneden door
twee evenwijdige wegen: de La n g e -He e r e nwe g , loopende van de
Sasput door Schoondijke, regt op den toren van Oostburg, zijnde twee
uren lang en tusschen beide laatstgenoemde plaatsen bestraat, en de
de S c h o o n d i j k s c h e -we g , waaraan het oude dorp van dien naam
lag, zijnde meer dan anderhalf uur lang, welke in de wandeling meest
de Groene-weg beet. Deze wegen worden op evenwijdige afslanden,
reglhoekig doorsneden door vier wegen, ieder een half uur lang,
waarvan de tweede , van* den oostkant teilende, door het dorp Schoondijke
loopt, bestraat is en , naar den oorspronkelijken naam van het
dorp, de Wi l l emsweg heet; terwijl de drie overige, naar daarom-
trent gelegen hebbende dorpen de namen hebben van den Gater-
n i s s e -we g , den O s em a n s -w e g en den C a t e 1 ij n e - w e g. —
Dit Tweede deel lag geheel in het ambacht van Oostburg.
De Brugsche-Dijklanden, waarvan ook een zeer klein deel tot de
gem. Oostburg behooren, doch die overigens gem. Schoondijke zijn j
worden verdeeld in : 1 °. de e i g e n l i j k cBr u g s c h e d i j k l a n d e n ; die
de stad Brugge in 1902 kocht, om eene vaart van het Zwin, naar de
ondergevloeide polders en de Schelde te graven, zijnde thans het
Groote gat (zie dat art.) en waarvan Brugge de schorren jaren lang
daarna verpachtte ; groot schotbaar 59 bund. 79 v. r. 29 v. eil. 2°. Het
verdronken Elmare ten 0 . van bet fort Kaas-en-Brood, groot 47 bund.
52 v. r. 11 v. eil., en 5°. de Boerenpolder, ten Z. van de Elmare
groot 14 bund. 19 v. r. 58 v. eil. (1).
Dev grootte des polders is, volgens het kadaster, 5275 bund. 5 v. r.
25 v.ell., hiervan liggen ander Walerlandkerkje 897 bund. 8 v. r. 50v.ell.;
onder Schoondijke 2159 bund. 55 v. r. 75 v. eil.; ondee Oostburg
258 bund. 42 v. r. 98 v. eil. Hij is schotbaar groot 2918 bund. 62 v. r.
56 v. eil.; hiervan liggen in het Eerste deel 977 bund. 95 v. r. 5 4 eil.,
in het Twe ed e de e l 1859 bund. 2 v. r. 26 v.ell. en in de Brug-
s c h e D ij klande n (met den Boerenpolder) 101 bund. 64 v. r.56v. eil.
(I) Ee spcciflkc opgave van de onclerdeclen en bare grooltS wordt hier gegeven to t aaiiTBlliitg
van het artikel Brtigschc Dijklanden,