848 RIO.
deze plaals ligtelljk le kennen i s , behalve nog dat men haar kan erkennen
aan de menigle klippen, met welke het strand bezet i s , cn
waarlegen de zee aanhoudend vreesselijk stoot.
RIO-ST-ANDRIES (OE), riv. in A fr i k a , in Opper-Guinea, aan de
Goudkust, met eene oostclijke strekking, näbij kaap Palmas, in de
liogt-van-Guinea uitloopende.
RIOUW, Rie, Rbio of Rwonw , resid. in Ö o st-ln d ie , uit de Riouw-
schegroep of eigenlijk R io uw en de Li n g g a - g r o e p bestaande.
Oeze cilandjes zijn ten N. bepaald door de straat Malakka-en de straat
Singapore, ten 0 . door de Zee-van-Borneo, ook de Karimala- of Cbi-
nesche zee genoemd , ten Z. door de zee , welke ook Banka en Sumatra
bespoelt; ten W. bebben zij het ciland Sumatra. De liggingis,
is , voor zoo veel de Riouwscke groep aangaat, tusschen 120° 41' en
122° 27' O. L. en tusschen 0° 18' en 1° 17' N. B. De Lingagrocp
ligt onder de linie, beslaat ruim eene graad breedte , en strebt zieh,
iets verder bezuiden, dan wel benoorden de linie uit. De geheele
resid. bevat, op nog geeite 300 v. mijlen , eene bevolking van onge-
veer 158,000 zielen.
Slechts enkele dezer eilanden bebben eene behoorlijke boogte boven
de zee; de bosschen , riviertjes en beken geven aan den dampkring
eene vochiigheid , welke , indien er zieh minder zeewinden deden ge-
voelen , er het verblijf ongezond zouden maken.
De voornaamste voortbrengselen uit het plantenrijk zijn de taron-
tom, lamboesie of teinboesoe, de ballouw en vooral de bintangaur,
waarvan de berg Bi n t a n g denkelijk den naam ontleend heeft, alle
voor buis-, inzonderheid scheepsbouw en mastenmakerij te gebruiken ;
ook fijne en welriekende houtsoorten , onder deze de kamoening, voorls
het sandel- en ebbenhout, alsmede gambier en peper.
Eit bet dierenrijk heeft men er geene groote soorten, doch er is
eene rijke verscbeidenheid van gevogelte, en de omringende wateren
lereren overvloed van visch. Het rijk der delfstoffen heeft alleen tin.
De oorspronkelijke bevolking , verschillende van de Maleijers , heeft
voor deze plaats gemaakl en zieh naar 's binnenlands of naar kleinere ei-
landjes teruggetrokken of wel zieh aan hen onderworpen. Huri getal is met
aanzienlijk. Het getal eigenlijke Maleijers is grooter, en deze zijn de
meesters , doch hier en daar met de oorspronkelijke bevolking vermengd.
Volgens sommigen zoude het zuiver Maleische geslacht tfaans hoofdzakelijk
opLi |ngga gevonden worden. Op de R io uws che e i l and en zijn veel
Chinezen, deels Cantonsche, deels Fokiensche of Amoysche. Op L i n g g a
is hun getal gering. Nog ontmoet men er Boeginezen , Javanen , Mooren
en Arabicren , doch slechts in gering getal. De vrouwen staan in geen
evenredigheid tot de mannen , dewijl vooral de Chinezen , wier verblijf
als tijdelijk te beschouwen is , geen vrouwen medebrengen. Deze on-
evenredigheid is inzonderheid op het eil. R io uw in- het oogloopend.
De Maleijers onderscheiden zieh hier, even als overal, evenzeer door
uilerlijke wellevendheid , als door loosheid en eene verraderlijke inborst.
Amfioen schuiven , dobbelspel en dergelijken zijn ook hier heerschende
gebreken en de zeerooverij is eene geliefkoosde bezigheid. De Ling-
gasche zeeroovers zijn , wegens hunne wreedheid , berucht en gevreesd.
De eigenlijke Rayas hebben minder uiterlijke beschaving, maar ook
minder ondeugden dan de Maleijers. Op deze eilanden behoort het le-
veud begraven tot aan den hals, len einde door de insekten of door
de zonnehitte doodgemarleld te worden , tot de doodstraffen. De
Chinezen van Quantong of Canlon verzaken hier evenmin hunnen
RIO. 549
Iwistzieken aard , als hunne zucht voor het dobbelspel, amfioen schuiven
. «n andere ongeregeldheden ; de Fokiensche Chinezen zijn rüstiger en
arbeidzainer. Alle evenwel toonen eene slimheid, welke steeds op
voordeel bedacht, zieh weinig om naauwgezelte eerlijkheid bekommert.
Boven alle andere munten de Boeginezen in arbeidzaamheid en eerlijkheid
in handel en wandel uit. Verscbeidenheid van landaard, brengt
verschil van godsdienst raede; doch de Boeginezen zijn hier even min
als de Christenen bijzonder gehecht aan hunne godsdienstbegrippen. Dit
heeft welligt aanleiding gegeven tot meerdere werkzaamheid van de
Christen-zendelingen , wier pogingen niet onvruchtbaar zijn , zoo wel
onder de af- en aanvarende Chinezen en Boeginezen, als voornamelijk
onder de Riouwsche bevolking en de gezetene Chinezen , Maleijers en
Boeginezen. Evenwel zijn de eigenlijke Maleijers zeer gezet op het
waarnemen der voorschriften vau den Koran, hoezeer hunne godsdienst
tevens met vele bijgeloovigheden en de vereering van goede en kwade
geeslen vermengd is. Bij de Raya’s bestaal het heidendom en het ge-
loof aan goede en kwade geesten.
De landbouw bestaat genoegzaam uitsluitend in de teelt van den gambier
en de peperstruik. Rijst, olie , tabak , alsmede gedroogde visch
en zout moelen van Java of Siam, cn andere behoeften van Singa-
pöera of Malakka worden aangebragt. Overigens wordt er hout geveld
en men heeft er schecpstimmerwerven , arakstokerijen, steen- en pan-
nenbakkerijen, kalkbranderijen en zijdeweverijen , waartoe de ruwe zijde
uit China wordt aangevoerd. Op Lingga heeft men voorts eenige tin-
inijnen en veel visscherij, ook van tripang. Op Riouw wordt door de
Boeginezen en Chinezen eenige handel gedreven.
De voornaamste kapen in deze resid. ziju : P u n t -Ri o uw en de
N o o r d o o s t h o e k op het eil. Ri ouw; Ka a p -Hi a n g of Ean g,
op Li n g g a , en de No o r dwe s t p u n t of P unt - Ro wa en de Z ui d-
we s t p u n t of Pu n t -Bo e k o e op S i n g k e b .
De residentie wordt voorts door de volgende zeeboezems en straten
bespoeld , als: de Gol f -v an -R iouw, St r a a t - S a b o n , Dr i o e n
o fDo u r i n , S i n g a p o e r e , Georg e - s t r a a t en St raa t-Riouw.
Voorts S tr aat- Dempo of Doempo, ten N. van de Lingga-eilanden
en Do s s i e - s t r a a t , len Z. van Groot-Lingga.
Rivieren zijn er geene van eenig aanbelang, hoewel het op de voornaamste
eilanden niet aan zoel water ontbreekt.
Men treft in de residentie Riouw de volgende bergen aan. De Za-
d e l b e r g - v a n - B i n t a n g , de Dubb e l e - P i e k - v a n - G r o o t - K a r i -
mon , de P i e k - v a n -D r i o e n , de Ez e l s o o r e n en de Pi ek-
v a n - L i n g g a . j
De regeringsvorm is eenhoofdig, allhans alle eilanden staan , in
naam, onder den Sultan van Lingga; alhoewel de Orangkaya van
Mapar , als het hoofd van de oorspronkelijke bevolking der Lingga-groep ,
vele voorregten geniet en veel magt bezit. Een vertegenwoordiger,
of Onderkoning, van den Sultan is te Riouw , en geniet, of ontvangt
een jaargeld van het Nederlandscb Gouvernement, dat aldaar een
Resident heeft, onder wien die eilanden staan. Deze resident Staat in
regtstreeksche betrekking met den Sultan , inzonderheid wegens het
weren der zeerooverij , waartoe de Vorst verpligt is. lngevolge de ge-
slotene overeenkomsten voerde de Oostindische Compagnie het opper-
gebied over de meeste kleine eilanden ten Zuiden.van het schiereiland
Malakka, toen in het midden der achttiende eeuw haar gezag begon te
vmlappen door den invloed der Boegineien op de Maleische bevolking.