PALABOAN-RATOE , P alaboean- B atoe of B a l a b o ew a s - R a to e , baai
in Oost-Indie, opde Zuidkust van het Sundasche eil. Java. Zie Wijs-
KOOPEBS-BAA1.
PALAGAN , d, in Oost-Indie, op het Sundasche eil. J a va , resid.
Soerabaya, ads. res. Grisse, aan het gebergte, dat merkwaardige
holen heeft, waarin zieh eene ontzaggelijke inenigte vledermuizen op-
bouden.
PALALAWANG, d. in Oost-Indie, op bet Sundasche eil. Sumatra,
gouvern. Sumatra’s-Westkust, resid. Padangsche-Bovenlanden, distr.
der Zes Kotta's, aan den weg van het fort Yeltman naar Panggalan-
kotaberoe.
Het is eene voorname stapelplaals , op de beide oevers van den
Kamper-besar, eenige dagreizen van het strand gelegen. Van Palala-
wang wordt de handel met groote vaartuigen , welke drie masten
voeren en met twintig tot dertig personen bemand zijn, naar Singapore
en elders over zee gedreven.
PALAMAN, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Djokjocarta, lands. Mataram.
Den 6 Aagustns 1829, werden nagenoeg drie honderd muitelingen ,
onder den Pangerang S oemo N egoro , door den Majoor E r r em b a u l t d e
D u d z e e l e , met honderd vijftig man Infanterie , en een detacbement Dja-
yang Sckars , bij dit dorp achterhaald en overvallen, met dat gelukkig
gevolg, dat de vijand de vlugt moest netnen; doch, van den eersten
sehrik terug gekomen zijnde, beproefde hij nog eenigen tegenstand te
bieden, maar werd andermaal zoo hevig aangevallen, dat hij naar
het gebergte van Selarong vlugtte, zonder dat men hem meer konde
inhalen. De vijand had twaalf dood'en op het veld achtergelaten ,
cn moet buitendien vele gewonden gehad hebben; van onze zijde was
slechts een Europeaan door een krissteek gewond geworden.
PALAMATTE, berg in Oost-Indie, op het Molnksche eil. Boero,
op den Noordwesthoek, met eenen koepelvormigen top, die bij helder
weder 28 of 50 mijlen ver in zee te zien is.
PALANGIT , d. in Oost-Indie , op het Sundasche eil, Sumatra , gouv.
Sumatra's-Westkust, resid. Palembang.
PALANKAN, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, aan
de Oostkust, res. Besoeki, waar de Oostindische kompagnie voorheen
eene löge en eene kleine bezetting had , maar die , om de ongezondheid
en het siechte water , door haar verlaten en , op het midden der vorige
ceuw , naar Banjoewaogi verplaatst werden.
PALAWANGAN (DE) of d e P alaw a n , riv. in Oost-Indie, op het
Sundasche eil. Java, resid. l'agal.
PALEAN, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid. Kadoe ,
ads. res Magelang.
PALEARI, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Borneo, op de
Zuidkust. In de nabijheid heeft men eene goudmijn , waarin het goud ,
veelal ter diepte van anderhalf of twee eil., in beddingen, ter breedte
van negen tot twaalf eil., bij eene diepte of dikte van drie eil. of minder,
gevonden wordt.
PALELLA, berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Celebes, resid.
Menado; met eene goudmijn ,* waarin het goud zeer overvloedig maar
van siechte gehalte en beneden de achttien karaten is. — Deze berg
is in onderscheidene takken verdeeld.
PALEMBANG, voorm. rijk , thans resid. in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Sumatra, aan de Zuidoostkust j palende N. W. aan Djambi,
N. O. en 0 . aan Bangka, Z. aan de Lampongsche districten en W. aan
Bengkoelen. ¡- . -
D e z e resid. wordt verdeeld in Pa l emba n g en d e ö i n n e n l a nd e n ,
bevat onderscheidene provincien , welke ieder onder een Opperhoofd staan.
D e aanmerkelijkste plaatsen zijn : Pa l emb a n g , de hoofdplaats,
I n d r a p o e r a , Mo e ar a-Kompe h en Lahat . Aan dekust is hetland
vlak en moerassig ; meer binnenlands vindt men bergen, waaronder
de Moesi, aan welks voet de rivier van den zelfdcn naam ontspringt.
Ook zijn er vuurbergen, waarvan de Boekit-kaba, in het Palcmbangsche
landschap Sindango , dat aan het gebied van Bengkoelen grenst, den
24 November 1833, door eene zware uitbarsting en daarmede vcrgezeld
gaande aardbeving, zeer veel schade heeft veroorzaakt.
De voornaamste rivierenzijn : de Moes i met hare takken , de Koma r
i n g , de Og a n , de L am a t a n g , de Ka l i n g i e , de La khi ean ,
de Rawa' s enz. Gegraven vaarten vereenigen op vele punten de voornaamste
rivieren , zoodat er door deze menigvuldige wateren overvloe-
dige gelegenheid bestaat tot binnenlandsehe gemeenschap , en de land-
bouw hiervan, in vele opzigten, voordeel trekken kan. In den regeu-
tijd worden , vooral in de lagere vlakten , door den Sterken toevoer van
water, de oevers der rivieren overstroomd.
De grond is omstreeks de hoofdplaats overal bij uitstek vruchtbaar,
meestal uit aanslibbing bestaande , gelijk de naam zelf aanduidt, daar
het woord Lemba-ng (vanwaar P a- lembang) afgespoelde grond beteekeud.
De inlanders verbalen, op grond hunner aloude overleveringen, dat
de hoofdplaats weleer zeer nabij de zee gelegen was, terwijl thans de
afstaud ruim veertien mijlen bedraagt. Niet alleen vindt men hier alle
vruchten en moeskruiden , die aan Indie eigen zijn , maar ook vele Euro-
pesche groenten en gewassen, die hier zeer goed , en zelfs beter dan in de
lagere streken van Java voortkomen. Gevogelte , varkens, herten , scha-
pen, klein wild, essen- en buffelvleesch zijn hier beter van smaak dan
op Java.
De voorlbrengselen zijn : peper, stofgoud (doch minder zuiver dan het
Jambische), rottan , bamboes , drakenbloed, was, lakierhout (in China als
reukwerk gebruikt), oliefantstanden, benzoin, gambier en pinangnoten. —
De handel, dien mendrijft, bepaalt zieh niet alleen tot Java, maar
Strekt zieh ook uit tot Riouw , Singapore , Poeloe-Pinang, Siam en China.
Het weder is er zeer onbestendigen de moesons hief minder regelma-
tig dan op het eil. Java. Zware regenbuijen , met harde winden, körnen
op het onverwachts op , en zijn dikwijls vergezeld van feile blik—
semstralen en Sterke donderslagen. Van Augustus tot omstreeks April
waait de wind meest uit het Zuidwesten , Noordwesten en Noordoos-
ten; terwijl er alsdan doorgaans sterke afwateringen uit de binnenlanden
komen, en alzoo zijn, gedurende negen maanden in hetjaar,
de rivieren , tot genoegzaam bij hären oorsprong, bevaarbaar. In de maanden
Mei, Junij en Julij, is de wind Zuidoost en Oostelijk, wanneer men
meestal goed weer heeft. De vloed begint met half Mei en duurt tot
half November. Hij is nog merkbaar op den afstand van eene dag-
reize boven Palembang. Gedurende het overige gedeelte van het jaar
bestaat er geen vloed, maar enkel ebbe, om dat de afwatering uit de
hinnenlanden alsdan zeer sterk is. Door deze getijden ontstaat er voor
de hoofdplaats in de rivier eene rijzing en daling van drie tot vijf eilen.
Noch de veranderlijkheid van het weder, helwelk dikwijls eens-
klaps van het fraaisle tot het onstuimigste overgaat, noch de mocras-
sen en kreken, die, gedurende het gelij der ebbe, dagelijks eenige