De kust längs deze geheele residentie is veilig en de vaart er längs
voor de zeelieden met weinig of geen gevaar verbonden. Slechts op
de hoogte van de dessa Laboeän, op den veertigsten paal van Sama-
rang, in bet Batangsche , loopt een koraalrif van den wal tot om-
trent twee mijlen in zee, dat echter buiten bet vaarwater ligt en zoo
algemeen hij de^eevarenden bekend is , dat scbier geen voorbeeld van
eenig daardoor veroorzaakt ongeluk is op te geven.
In het jaar 1832 vonden ruim een duizendtal huisgezinnen hnn be-
staan in den kustbandel , en bieldcn meer dan drie duizend zieh met
de visseberij bezig, waartoe de praauwen en schuilen , voor het groot-
sle gedeelte op Rembang , Grisse en andere plaatsen längs de Javaan-
sche kust getimmerd worden. Voor de groote scheepvaart waren hier
op 1 Januarij 1843 twee fregatschepen, een barkschip, eene brik
en vier schoeners thuis.
Tot de artikelen van binnenlandschen handel in deze residentie be-
hooren hoofdzakelijk lijnwaden , ijzer , gambir , tabak , rijst , padie ,
Javasche suiker en kaneel, trasie (toespijs , uit drooge garnalen ver-
vaardigd), lampölie , katjang , gedroogde visch , stroozakken , kalk ,
aardappelen, roode uijen en klappers; terwijl padie , koffij , suiker,
indigo, katjangboonen , djagong, tabak, katjang voor o lie , kappas
(katoen), klappers en gemoetie tot de voornaamste voortbrengselen van
den eigen grond behooren. Bij de jongste tclling vond men in Pekalorgang
11,011 jonken sawavelden , 4öS jonken tegalvelden , 1,793,633 vrucht-
dragende en 364,700 jonge koffijboomen en 17,360 moerbezienboomen.
Tot bet fabrykwezen behooren eenige belangrijke indigofabrijken en
onderscheideae suikermolens ; doch onder de inboorlingen treft men
bekwame goud-, zilver- en ijzersmeden , koperslagers , schoen- en za-
delmakers , pottenbakkers , bamboeswerkers, timmerlicden , metselaars
en kuipers aan.
Het woud van Welerie, waardoor de postweg naar Samarang loopt,
strekt tot scbuilplaats aan den koningstijger en den gekuifden zwar-
ten slingeraap. Beide diersoorten zijn in dit en de naburige bosschen
veelvuldig; ook vindt men er in menigte de kalang of groote vleer-
muis, die drie, vier of meerdere voeten vlugt heefit, en naar welke
de residentie den naam van P ekaeorgarg heeft gekregen.
De bevolking bedroeg in het jaar 1832 234,974 zielen, waaronder
61,139 mannen, ruim 70,000 vrouwen ; en 53,768 jongens en 50,063
meisjes beneden de twaalf jaren. Ten aanzien van den volksaard be-
vinden zieh hier onder 280 Europeanen of hunne afstammelingen
232,361 Javanen, 1893 Chinezen, 317 Arabieren en Malerjers en 114 sla-
ven. De bewoners van dit gewest onderscheiden zieh over het geheel
door hunnen zachtzinnigen en goedhartigen aard en zijn bijzonder naar-
stig en werkzaam.
De rivieren in deze residentie zijn niet ver landwaarts op bevaarbaar,
ten gevolge van de nabij gelegenheid der bergen , alwaar men slechts
bergstroomen aantreft 7 die over ondiepe en klipachtige beddingen heen-
bruischen en voor geene vaartuigen toegankelijk zijn. De voornaamste
zijn: de K a l i e -K o e t o , de K a li e -O r a n g , de K a l i e -R o b a n ,
de K a li e -B a t a n g , de K a l i e -P e k a lo n g a n g , de K a li e -P a -
b e a n , de K a lie -O e lo -> D jam ie , de K a lie - P a in g a n en de
O e d jo n g -G o e n o n g . — Men heeft er de meren M in d jir en Tala
g a r -W a r n a .
De drie havens dezer residentie, zijnde die van B a t a n g , P ek a -
o n g a n g en P a b e a n , zijn slechts gesebikt voor kleine vaartuigen ,
'daar de sterke aanspoeling van zand voor de monden der rivieren ,
waardoor zij gevormd worden, haar in den oostmoesson voor groote
schepen gesloten houden. Längs het geheele zeestrand en op andere
moerassige en läge plaatsen groeit eene zekere waterplant, de nipa ge-
naamd, waarmede de inlanders hunne woningen dekken en die soms
uitgestrekte bosschen vormt, welke door een goed onderhoud veel ver-
beterd kunnen worden. De voornaamste nipabosschen zijn in het
distrikt P ekaeorgarg die van P a n d ja n g en R e n t in g ; in het dis-
trikt W ir a d e s so die van B o ijom a t t ie *en B e b e l, en cindelijk die
van M o ä r a - law a s , S a m p a n g - t ig a en D ep o k in het distrikt
Batang.
De groote postweg, welke deze residentie doorsnijdt, loopt van de
westelijke grensscheiding Oloe-Djamie oostwaarts door Wiradesso , Pe-
kalongang en Batang, alwaar hij eene zuidelijke rigting aanneemt,
tot het distrikt Soeba, loopende vervolgens oostelijk door een gedeelte
van het distrikt Dalie-Salak, Soeda-Keboemen tot aan de Kalie-Koeto,
zijnde de grensscheiding tusschen P ekaeorgarg en Samarang. Door de
vlakte van P ekaeorgarg loopt deze weg gelijk en effen voort; doch
bij Batang voert hij den reiziger over steile en moeijelijke hoogten.
Op onderscheidene plaatsen in de resid. P ekaeorgarg zijn overblijfselen
van Hindoesche tempels en heilige graven , zelfs vindt men in het dal,
even als in het umringende gebergte , Djing genoemd, sporen van het
vroegere bestaan eener stad. Zoo is er eene groep van v ijf, eene van
vier en nog eene van drie tempels of bedehuizen. Zij zijn klein, som-
mige met , andere zonder bouwsieraden. Onder de beeiden en het half
verheven beeidwerk herkent men Boedha, Sieva en vooral Genesa. De
groep Gedong-Bimo, bevat tempels van welke de beide zijdetempels ,
slechts 1 2 voet hoogzijn ; de middelste tempel, welke 25 voet hoog is,
bestaat uit vijf verdiepingen , al kleiner en kleiner, zoodat de bovenste eene
spits vormt. Deze tempels zijn meest alle van lavasteen opgetrokken , en
de steenen , .zuiver waterpas gehouwen , zonder cement of iets dergelijks
op elkander geplaatst. Het dal is moerassig en onderscheidene tempels
staan in het water.
PEKALONGANG, P ekaeorgar, P akkalorgahg o f P akaeorgar, reg. in
Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid. Pekalongang.
Het wordt verdeeld in zes distrikten, als: P e k a lo n g a n g , P ak ad -
j a n g a n , W o n o so b o , W ie r a -d e s s a , S e r a g i e en B an da r .
PEKALONGANG, distr. in Oost-Indie, op bet Sundasche eil. Java,
resid. en reg. Pekalongang.
PEKALONGANG , st. in Oost-Indie', ophet Sundasche eil. Java, resid.,
reg. en distr. Pekalongang, aan de Zee-van-Java en den mond de*
Kalie-Pekalongang.
Het is een klein maar fraai stad je , met eene opene reede. De aan-
zienlijke breedte der rivier, welke midden door de stad stroomt, de
groote steenen nette huizen , aan beide zijden der rivier, en de fraaije
bruggen die er over liggen, geven aan het geheel iets aangenaams ,
dat door het gezigt van eene arbeidzame, rüstige en welvarende bevolking
aanmerkelijk verboogd wordt. Aan de eene zijde der rivier ligt
het residentiehuis, aan de tegenoverliggende het fort. Er is levendige
handel met Batavia ; de levensmiddelen zijn goedkoop en de lucht is ge-
zond. De inw., meest Japanezen en Chinezen, die uit den handel ba-
staan , zijn uitermate gastvrij.
PEKALONGANG (DE), riv. in Oost-Indie, op bet Sundasche eil. Java.
Zie K a l ie - P ekaeohgarg (D e ) .