was. In het jaar 1649 viel er lets voor, hetwelk Dijkgraaf en Hoog-
heemraden tot een inbreuk rekenden op bun regt omtrcnt het schouwen
van den Rijn , ten westen der stad Leyden , waarvan zij echter tot nu
toe in het bezit zijn gebleven. Het geval bestond hierin. In het ge-
melde jaar, liet Ockerus vas Slikgeland , zieh noemende Baljuw van
den Rijn , bij aangeplakte biljetten aankondigen, dat hij met zijne wel-
geboren mannen , op den 12 Augustus, zoude schouwen, van Katwijk
op den Rijn a f, tot aan de palen van Leyden toe. Hij belaste derhalve
aan de genen, die hier geland en geërfd waren , zoodanige voorziening
te doen als tot eene waterschouw behoort. Hiertegen waarschuwden
Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijslas» , deze aangelanden en geërf-
den nadrukkelijk en geboden hun , zieh niet naar den inhoud der biljetten
van Ockerbs vas Slingeland te gedragen - op eene boete van tien
ponden , van veertig grooten het pond (tien guld.), voor elken hoefslag
en met belofte van hen scliadcloos te houden van alle boeten en overlast
, welke van hen deswege zouden worden geëischt en aangedaan. Dit
bevel lielen zy aankondigen en aanslaan in de dorpen van Wassenaar,
Katwijk, Valkenburg , Oegstgeest, Voorschoten en Soeterwoude.
Er bestaat nog een ander eollegie tot het hoogheemraadschap , of im-
mers tot het gemeene land van R i j s e a s d behoorende , namelijk dat van
Hoofd-Ingelanden. Wanneer, of bij welke gelegenheid , dit eollegie is
opgerigt, viftden wij nergens aangeteekend , doch het schijnt zeker,
dat de Rentmeester van R ijn la n d , voor het jaar 1808 , nog geen reke-
ning aan Hoofd-ingelanden gedaan heeft, hetwelk een der redenen is ,
waarom het eollegie legenwoordig beschreven wordt. In dien tijd werd
de bediening van Rentmeester zelfs aan niemand in het bijzonder ge-
geven , maar ieder Hoogheemraad had zijne beurt , orn het rentmees-
terschap een jaar lang waarte nemen. Het getal der Hoofd-ingelanden
was ook nog, kort na het jaar 180 8 , het zelfde niet dat men thans
gewoon is te beschrijven. Het blijkt, dat voor de tijden der Spaansche
beroerten , beschreven geworden zijn de Heer v a s W a s s e sa a k , de Heer
v a s K b m s i s g e s , als Heer van Hazerswoude, de Prelaat der abdij van
Egmond , de Kommandeur van Sr. J an te Haarlem, de Deken en Ka-
pitularen van de Hoogelande, de Prelatissen van Rijnsburg en Leeu-
wenhorst, de Rurgemeesters en Regeerders der steden Leyden en Haarlem
, met de Edelen in Rijnland gezeten. Na de pacificatie van Gent,
is bij de Staten van Holland en Gemagtigden van Zeeland, op een ver-
zoekschift, dat Dijkgraaf en Hoogheemraden van R ijn ea n d en Gecom-
miteerden van Holland inleverden , op den 18 Maart 1877 , tot afvaar-
diging gesteld : dat de vertooners , in plaats van de Geestelijke Heeren
en Vrouwen , zullen volstaan met te beschrijven de Ontvangers van
de personaadjen en collégien, nevens de Edelen en Gemagtigden van
Haarlem en Leyden. In het zelfde jaar, den 4 April, is bij de Staten
van Holland een nader besluit op dit stuk genomen, waarbij
werd goedgevonden, dat Mr. P au lbs R e i s , Advokaat van het gemeene
land in de vergadering van Hoofd-ingelanden van R ijn la n d ,
welke, den 13 April, te Leyden , zou gehouden worden , aldaar verschij-
nen zou van wege de Staten van Holland, alsmede uit naam van
die van Rijnsburg, van de Leden en het Kapittel van den Hoogen Lande
te Leyden , en dat voortaan de beschrijving der vergadering van mge-
landen gerigt zal worden aan den zelfden Advokaat, om die van de Staten
of hunne gecommitteerden ter Rade of Finantie te verwittigen ,
ten einde van wege de zelfde Staten altijd een of meer op de gemelde
vergadering mögen afgevaardigd en gezonden worden ; dat ook de Bisschop
van Haarlem, als het bewind hebbende van de goederen der abdij van
Egmond op die vergadering zal beschreven worden, zonder dat het noodig
zal zijn den Kommandeur van St. Jan , te Haarlem, mede te beschrijven,
ten ware, bij bevrediging of-voldocning, aan die van Haarlem
gegeven , bevonden werd , dat die tot het bewind van de kommanderij-
goederen waren toegelaten. Ingevolge van dezebevelen, is de besehrij-
ving van Hoofd-ingelanden in dier voege geschied tot in het jaar 1891 ,
wanneer de Staten oordeelden, dat het Collegie van Hoofd-ingelanden
van R ijn l a n d nadere schikking vereischte. Hierom hebben zij bij hun
besluit van den 30 Januarij des gemelden jaars , verstaan , dat voortaan
btsebreven zouden worden twee van wege de Staten voor het belang van
het gemeene land , met opzigt tot de aangeteekende goederen in R ijn l a n d
gelegen , welke Leden de Staten zoude benoemen , één uit de Edelen
van Holland voor de abdijen van Ri j ns b u r g en L eeu w enh o rs t ,
den Heer van Wassenaar, den Heer van Hazerswoude ; nog vijf der
voorname Edelen , in R ijn la n d geland zijnde , die men gewoon is te beschrijven
j de stad Leyden, de stad Haarlem en den Kommandeur te
Haarlem. Bij een tweede besluit van den 19 Maart des zelfden jaars ,
hebben de Staten bevolen , dat , wegens de aangeteekende goederen ,
beschreven moesten worden : Mr. J ohan van B a sch em , gewoon Raad in
den Hoogen Raad van Holland, en D ir k van L e e bw e n , gewoon Räad
van den Hove ; van wege de stichten van Rijnsburg en Leeuwenhorst
Jonkheer A b e n d , Heer van Dnivenvoorde, en de volgende als vijf voorname
Edelen in R ijn la n d geland zijnde , de Heer van W i jn g a a r d e , de Heer
v a n N o o r d w i jk , Jonkheer I J sbrand van M e r o d e , Ambachtsheer van Soeterwoude
, Jonkheer G e r a r d van W i jn g a a r d e , Ambachtsheer van Bent-
huizen en Soetermeer, en Jonkheer J ohan van M a t e n e s s e , van Lisse ;
welke laatste bevelen van de Staten nog tegenwoordig tot rigtsnoer ver-
strekken , waarnaar Dijkgraaf en Hoogheemraden zieh gedragen in de be-
schrijving van het eollegie van Hoofd-ingelanden , met dit onderscheid
echter, dat zij geene brieven van beschrijving meer zenden aan eenige
Heeren wegens de aangeteekende goederen , noch aan den Kommandeur
te Haarlem , en is de Heer van V e en h b iz en , President in den
Hoogen Raad, de laatste geweest, die, wegens de aangeteekende goederen
, als Hoofd-Ingeland versehenen is tot het jaar 1620 toe ; doch
geene goederen meer verbeurd verklaard zijnde, oordeelden de Stalen ,
dat die beschrijving niet alleen niet noodig was , maar zelfs buiten orde.
En alhoewel de stad Haarlem beweerde het bewind te hebben over de
kommanderijgoederen van St. Jan, en hierom van tijd tot tijd ge-
tracht heeft te verkrijgen , dat er iemand ter benoemiug van de Regering
van Haarlem , uit dien hoofde , in de vergaderingen mögt worden
toegelaten , is dit echter bij onderscheidene besluilen , inzonder-
beid in de jaren 1627, 1628 en 169 0 , met eenparige stemmen van
Dijkgraaf en Hoogheemraden afgeslagen.
In het hoogheemraadschap van R i j n l a n d liggen de steden Le y d e n
en Haa rl em, beneveo« de d. S o e t e r woude , Be n t h n i z e n , S o e t
e r mee r , Le y d s c h e n d am , Wi l s v e e n , Yo o r s c h o t e n , Wass
e n a a r , V a l k e n b u r g , Ka t wij k -a a n - de n - R ij'n , Kat wi j k -
a a n -Z e e , Noord w ij k - B i n n en , Noord wij k-aa n -Zee , H i l l e -
gom , Li s s e, IN o or d w i j k e r h o u t , Vo o r h o u t , Z a n d v o o r t ,
B e n n e b r o e k , Heem s t e d e , Ove r v e e n , B l o eme n d a a l , S as s
e n h e im, Warm o n d , Ri jnsbur g, Oe g s t g e e s t , A i p h c n ,
Oudshoorn, Woubrugge, Oud e - W e t e r i n g , de K a a g , Hoog- ,
made , Le y d e r d o r p , Koudeke rk, Hazerswo ud e, BoskoopJ,