G ijsbert het zijn lcven lang beziten zou, en na hem zflne weltige kin-
deren , zoo hij er achter liet, doch indien hij zonder wettige lijfserven
stierf, zou A meeis van M u n d e n , o f, na zijn overlijden diens regte
lcenvolger het U c is- t e - R dwiee allcen bczitleu. Hoewel het nu geheel
onzeker is , of deze laatstgenoemde G ijsb e r t , Heer van R d w ie e , afstam-
melingen nagelaten heeft, blijkt het evenwel uit ’slands geschiedenis-
sen, leenboeken en andere gedenkschriften , dat A meeis van M u n d e n ,
alleen van dit huis hezilter gebleven is, en het zijnen nakonielingen nagelaten
heeft. Deze A m em s , omtrent het jaar 1 5 8 2 overleden zijnde, is zijn
zoon W ooter van Mu n d e n , met R owiel beleend geworden. Doch als in het
zelfde jaar 1 5 8 2 , J an van A rkee , de zeven en veertigste Bisschop van
Utrecht, het huis te Groenewoude, in dien tijd Woudenberg genaamd,
belegerd, en zijne leenmannen , aiom tot hulp opontboden had , heeft
AVobter van M unden , nu Heer van R dwiee , en aldus volgens zijnen
leeneed gehouden zijnde, den Bisschop te helpen , niet alleen zijnen
pligt daaromtrent verzuimd, rnaar ook met oogluiking toegelalen , dat
de bezetting, welke op zijn H bis- t e - R dw ie e lag , het Sticht brandschatte,
waarom de Bisschop , dit niet langer kunnen dulden, hoewel hij het
huis te Woudenberg nog met een groot gedeelte van zijne krijgsmagt
belegerd had , zijnen Maarschalk voor het huis te R dwiee gezonden
heeft, door wien het binnen weinige dagen tot de overgave gedwon-
gen is. Naderhand heeft J an van A rkee , de zeven en veertigste Bisschop
van Utrecht, W ooter van Mu n d e n , in regten vervolgd , eneindelijkver-
kregen, dat het H dis- t e- R dwiel met zijne toebehooren , wegens wange-
drag van zijnen vorigen bezitter , hem toegewezen werd. Hierdoor is
W ooter van M unden , geneodzaakt geworden met den Bisschop te han-
delen, van wien hij zijn goed wederom ingelost heeft; waarna hij op
nieuw door den Bisschop beleend is des Donderdags voor Maria Magdalena
, in het jaar 1 5 8 7 . Na zijne dood is hem zijn zoon A meeis van jY ijnöen ,
in het bezit van het H ois- te- R cw ie e opgevolgd, die het wederom nagelaten
heeft aan zijnen zoon , mede A meeis van Munden genaamd , door wiens
overlijden zijn zoon, W ooter van M u n d e n , daarmede beleend werd den
5 0 Januarij des jaars 1 4 7 5 . Deze verwekte C orneeis van M unden , die ,
na het afsterven van zijnen vader, met R owiee beleend werd, den 6 Julij
1 5 0 0 . Na zijn overlijden is hem opgevolgd zijn zoon , eertijds W ooter ,
doch namaals C orneeis van M unden genaamd , den 9 Mei 1 5 2 5 . Deze heeft
het H uIs- te - R owiee opgedragen, terr behoeve van A gnes van A s ew u n , den
1 2 Novenber 1 5 6 5 . Zij was getrouwd met F loris van den B on g a r t ,
Heer van Nijenrode, met wien zij dit zelfde huis den Leenheer wederom
overgegeven heeft, len voordeele van A rend van A sew ijn , hären
broeder, den 8 Maart 1 5 9 1 . Na zijne dood is zijne dochter , A gnes
van A s ew ijn , getrouwd met G i j s b e r t , Heere tot den B oetseeaer ,
Erfschenker en Drost van het herlogdom Cleve , beleend den 2 9 Maart
1 6 2 5 , die het stervende achtergelalen heeft aan hären zoon A rend
van den B o e t s e ea e r , daarmede beleend den 4 Julij 1 6 2 9 . Deze, zonder
kinderen overleden zijnde, is door zijnen broeder D ied e r ik van den
B oetseeaer , Erfschenker van het vorstendom Cleve, opgevolgd den
' 5 September 1 6 5 6 , gelijk deze wederom door zijnen zoon G i j s b e r t van
den B o e t s e ea e r , den 4 April 1 6 5 5 . Deze geene lijfserven achterlatende
werd zijne zuster A nna C atharina van den B o e tse ea er , getrouwd met
J ohan A ebert , Yrijheer van W ije ic h , Heer van Kervendonk, enz.,
daarmede beleend den 2 1 September 1 6 7 7 , wie, na haar overlijden ,
opgevolgd is haar zoon F r ed er ik K aree , Baron van W ije ic h , Yrijheer
tot Apeldoorn, Kervendonk enz., Heer van Venne, den 9 Mei
1702 , gelijk wederom aan hem zijno zuster F r a n c e e i n b L o b i s e Baronnesse
v a n W i j e i c h , getrouwd met L o d e w i j k Graaf v a n W i j e i c h e n L o t -
td m enz., daarmede beleend den 21 Julij 1724. Wegens deze ridder-
hofstad zijn in het Lid der Heeren Edelen des lands van Utrecht be-
schreven geweest, den 1 Augustus 1618 A r n o d d v a n A s e w i j n , overleden
11 December 1621 , en den 19 September 1625 G i j s b e r t v a n
d e n B o e t s e e a e r , Heer d om Boetselaer, overleden in de maand Julij 1628.
Dit R d w i e e schijnt van ouds zeer dappere burgzalen geliad te heb-
ben, blijkende niet alleen uit het geval tegen Bisschop J a n v a n A r k e e ,
maar ook vermits in het leger van W i e e e m den Veroveraar, Koning
van Engeland, onder anderen, de boogschutters van R d w i e e hebben
gediend.
Op het huis R d w i e e was voor dezen eene eigene kapel, en daarin een
vikariaat gesticht, welks begeving aan den Heer v a n N t e n r o d b stond.
Keizer K a r e l V vergunde, in het jaar 1 5 5 9 , aan Heer H e r b e r t v a n
A m s t e e v a n M i n d e n , als voogd over zijnen neef, K o r n e e i s v a n A m s t e l v a n
M y n d e n , in het geregt van R d w i e e , jaarlijks , vijf Schepenen aan te
stellen. R d w i e e had vele achterleenen , welker houders, bij de veran-
dering van eenen Heer , bij openbare bekendmakingen , vermaand werden
, om die te komen verhelfen.
Dit huis, dat , ten jare 1536 , door de Stalen van Utrecht voor eene
riddermatige hofstad erkend was, is den 21 en 22 Julij 167 2 , door
het Fransche krijgsvolk zoodanig afgebrand , dat slechts een puinhoop
van vervallen muurwerk te zien was , waarvan , na den storm van 8 December
1704, niets overbleef dan een stuk muur met twee vensters, op
eenen ronden heuvel, van rondom door water omgeven, helwelk door
de landlieden R o n d w i e e genoemd werd.
RUW1EL, voorm. adell. h. in de stad Utrecht, aan de zuidzijde
van de Oudegracht, tusschen de Bakker- en Jacobibruggen.
ROWIEL (LOEFSGEREGT-YAN-), geh. in het Nederkwartier der
prov. Utrecht. Zie H a a r ( L a g e - ) .
RUYBROEK of R d i b r o e k , ook wel verkeerdelijk R b i g b r o e r gespeld ,
pold. in den Alblassermaard, prov. Zuid-Holland, arr. Gorinchem,
kant. Sliedrecht, gem. tVijngaarden-en-Ruybroek; palende N. aan Hofwegen
, O. aan den Polder-van-Molenaarsgraaf, Z. aan den Polder-van-
Giessendam enden Polder-van-Sliedrecht, W. aan den Polder-van-Wijn-
gaarden.
Beze polder beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlaktc van
159 bund. 56 v , r. 56 v. eil.
RUYBROEKSCHE-WETERING , water in den Alblasserwaard, prov.
Zuid-Holland, dat van de Zeemanskade afkomende, in eene oostelijke
strekking tusschen den Polder-van-Hofwegen en den Polder-van-Ruy-
brock heeu stroomt, en in de Vliet uitloopt.
RUYCHHAVERS-BAAI, inham in het Haarlemmermeer, § u. N. 0 .
van het d. Hillegom, in Rijnland, prov. Zuid-Holland.
RUYGELAANS-POLDER , pold. in Rijnland, prov. Zuid-Holland.
Zie R c i g e e a a n s p o l d e r (1 ).
RUYGEWERD , oude naam van het d. Grijpskerk , in het Wester-
kwartier, prov. Groningen. Zie G r i j p s k e r k .
RUYGT (DE), geh. in de Langestraat, prov. Noord-Rraband.
Zie R d g t .
vondep worden , op Rui.
IX. D e e e . 50