vereenigen, Van Leyden loopt deze riv. voort, längs Valkenburg,
naar Katwijk, waar zij zieh , door bet kanaal van Katwijk, in de
Noordzee stört. De breedte te Katwijk, beneden de steenen brng, is
150J eil., beneden de Kalkovens 201 eil. — Deze riv. is alleen bc-
vaarbaar voor kleine binnenvaartuigen.
RIJN (DE VAART8CF1E-), veelal enkel de V aa rt genaamd , kanaal
in de prov. Utrecht, dat, in bet jaar 1373 gegraven, in de Lek, van
■waar het in eene noordelijke en voorts noordoostelijke rigting naar Jut-
pbaas stroomt, terwijl het van daar in eene bijna regt noordelijke rigting
naar Utrecht loopt, waar b et, bij deTolsteegbariere , zieh vereenigt,
met den Kromme-Rijn, daarna , door de stadsgracht, längs de westzijde
vloeijende, met den Oude-Rijn en eindelijk met de Vecht.
Dit kanaal wordt de V a a r t s c h e - R i jn genoemd, naar het dorp Vrees-
wijk , helwelk in de wandeling, meest onder den naam van de Vaart
bekend is. Aan den ingang van dit water, bij het genoetndc dorp ,
zijn twee slu'izen gemaakt , hebbende eene ruime kom in het midden ,
waardoor, de scliepen , ter aller ure van den dag kunnen worden in- en
nitgelaten : uitgezonderd , ingeval het water in de Lek tot zekere hoogte
gerezen is , wanneer die sluizpn zorgvuldig gesloten blijven , om het
overlollige water terug te houden. Deze sluizen liggen 0,50 R. P.,
terwijl er nog eene hnlpsluis i s , welke op 0,52 boven R. P. ligt.
RIJN (DE WF.RKHOYENSCHE-), watertje in het Overhwartier der
prov.' Utrecht, dat in het oostelijke gedeelte van de gem. Werkhoven
ontspringt, met eene kronkelende-, eerst westelijke , vervolgens noord-
westelijke rigtingdie gem. doorloopt en zieh in den Kromme-Rijn ontlast.
RIJNAUWEN, gem. in het Overhwartier der prov. Utrecht, arr.
Atnersfoort, kant. Wijk-bij-Duurstede (2 k. d., 8 m. k., 5 s. d. ) ;
palende N. aan het Bilt en Zeyst, O., Z. en W. aan den Rijn,
die het van de gem. Bunnik afscheidt.
Deze gem. bestaat uit de beerl. Ri jnauwen en Ame l i swa a r d ,
beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 172 bund.; telt
10 h ., bewoond door 10 buisgez., uitmakende.eene bevolking van 75 inw.,
die meest hun bestaan vinden in den landbouw. Men heeft in deze
gem. eene bevallige afwisseling van beemd en bosch, boomgaard- en
wandeldreven.
De Herv., die er 50 in getal zijn , behooren tot de gem. Bunnik.—
De R. K., van welke men er 25 aantreft, worden tot de stat. van
Bunnik gerekend. — Er bestaat in deze gem. geen sekool, maar de
kinderen genieten onderwijs te Bunnik,
In de gem. R ijn a uw e n treft men de ridderhofsteden R i j n a u wen ,
Ni e uw-Ame l i swa a r d en 0 ud-Ame l i s w a a r d aan.
RIJNAUWEN , heerl. in het Overhwartier der prov. Utrecht, arr.
Amersfoort, kant. Wijk-bij-Duurstede, gem. Rijnauwen; palende N.
aan de heerl. Zeyst, O. en Z. aan den Rijn , W. aan Ameliswaard.
Deze heerl. bevat het geh. R i j n a u wen , bestaande uit eenige ver-
strooid liggende h., beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte
van 50 bnnd. 7 5 v. r., alles belaslbaar land; telt 6 b., bewoond
door 6 huisgez., uitmakende eene bevolking van 50 inw., die meest hun
bestaan vinden in den landbouw, en onder welke 49 Herv. en 1 R. K.
Het geh. Rijnauwen ligt 4 u, Z. W. van Amersfoort, 3£ u. N. W.
van Utrecht.
Het wapen dezer beerl. bestaat nit een veld van keel met dric lelien
van goud en een getand borduursel van zilver, welk wapen van het
uitgestorven geslacht Lichtenbebg geweest is.
RIJNAUWEN (HET HUIS-), ridderhofslad in het Overhwartier der
prov. Utrecht, arr. en 4 u. Z. W. van Amersfoort, kant. en 3 | u.
N. W. van Utrecht, gem. Rijnauwen, in eene bogt van den
Kromme-Rijn.
Het huis, dat in eene ruime graeht l igt, is redelijk groot en ver-
toont zieh, ofschoon in den ouden smaak, nog vrij aanzienlijk. Het
heeft lang toebeboord aan het oude geslacht van L i c h t en b e r g , hetwelk
sedert langen tijd uitgestorven i s , en is daardoor bezeten , tot dat
A l e id v an L i c h t e n b e r g , oudste dochter van J a c o b v a n L i c h t e s b e r g en
van M a c h t e l t v an Y ianen , getrouwd met J ohan v an R en e s se , het door
haar liuwelijk in het geslacht van R en es se overbragt; Want na baren dood
werd haar zoon J ohan .v a n R en es se met R i jn a uw e n beleend : gelijk mede
na zij neu dood zijn zoon J ohan v a n R enes se de beleening ontving, op
Mauritiusdag, in het jaar 1416, en wederom na het overlijden van de-
zen zijnen zoon F r e d e r i k v a n R en e s s e , op St. Yitusdag , in het
jaar 1440. Terwijl deze het bezat, besloot de Raad der stad Utrecht,
in 1450, dit huis te doen afbrandeö, uit weerwraak wegens eenen aan-
slag door den eigenaar F r e d e r i k v an R e n e s s e , tegen de stad onderno-
men. Dit geschiedde ook: doch het sebijnt, dat de voorgegeven onder-
neming , of valsch, ol niet bewijsbaar geweest zij : althans, achtjaren
naderhand , bekende de oude en nieuwe raad , omdat het huis buten
den keer (datis , builen het heir en dus in tijd van vrede) verbrand
was, en omdat F r e d e r i k v a n R en es se , saliger gedachten, in oirveden
ston t, dat door versloringe van behoorde te gaan, en dat , so men
qualihe bij den gelde was zijnen erfgenaam dertien honderd ponden
’sjaars lijfrenten, op een lijf, daarvoor zouden betaald worden. F r e d e r
i k v a n R en es se werd, alsbezilter van dat huis, opgevolgd door zijnen
zoon‘ J ohan v a n R e n e s s e , die den leeneed gedaan heeft den 18 Augus-
tus 1458. üe&e had maar eene eenige erfdochter gewonnen , A nna v a n
R e n e s se genaamd , met G o d f r ie d v a n R i f f e r s c h e id t , Heer van Herff
getrouwd ; en vermits zij voör hären vader overleden was , is na diens
dood , hare dochter A nna v a n H e r f f , getrouwd met W i l l em v a n R o s sum ,
hären grootvader in de beleening van R i j n a uw e n opgevolgd, den 7 Maart
1586. Zij heeft namaals dat huis aan den leenheer weder opgedragen
ten behoeve van H e c t o r v a n H o x w i e r , den 3 December 1545, wienzijne
dochter L u cia v a n H o x w i e r , den 11 Junij 1547, opgevolgd is , die de
beleening ten zelfde dage afgestaan heeft ten voordeele van hare halve
zuster A t t i c a v a n H o x w i e r . Ook deze gesterkt door de toestemming van
O t t o v a n A p p e l t e r n , Heer van Persingen, hären man , gaf R i j n a uw e n
vrijwillig overten behoeve vanC o r n e l i s v a n S c h o o r d i j k , den 2 9 Junij 1579,
die het bij zijn slerven nagelaten heeft aan zijnen zoon F o l l a r d v a n
S c h o o r d i j k , beleend den 5 September 1493 , na wiens dood zijn zoon
J a c o b v an S c h o o r d i j k , de beleening ontving den 2 7 Mei 1601 , en na
zijn overlijden zijn zoon H u ib e r t v a n S c h o o r d i j k , den 21 Maart 1635.
Deze zonder kinderen overleden zijnde, heeft M a r i a M a r g a r e t h a v a n
G o l s t e i n , zijne weduwe j de beleening ontvangen den 2 3 Maart 1667 ,
doch door erfscheiding weder overgegeven ten behoeve van J a c o b v a n
G o l s t e i n , hären broeder, als man en voogd van M a r i a v a n S c h o o r d i j k ,
die de zuster was van hären overledenen man. Deze gestorven zijnde,
is bare dochter G a th a r in a v a n G o l s t e in verleid den 7 April 170 8 , doch
dewijl zij in schulden geraakt was, is het H u i s - t e - R i j n a u w e n openlijk
aaugcslagcn , en verkocht aan M e l ch io r t e n H o v e , die er de beleening
van ontvangen heeft den 10 Maart 1750. In het jaar 1 7 5 0 , werd D a v id
t e n H o v e , daarmede beleend, die het in 1772 heeflt verkocht aan