J o h a n B a l t h a z a r S t r i c k v a n L i n s c h o t e n , lleer van Ifieuwland en de
Kwak, Deken van het kapitlel van St. Pieter, te Utrecht, in wiens
geslacht het tot nu toe verbleven i s , wordende het thans in eigendom
bezeten en bewoond door Jonkheer J a n C a r e l W e n d e l S trik v a n L i n -
SCHOTEN.
Deze hofstede, welke in het jaar 1336 , voor riddermatig erkend is
en vroeger leenroerig was, aan de prov. Utrecht, beslaat eene opper-
vlakte van 30 bund. 73 v. r.
RIJNDIJK, b. in Rijnland} prov. Zuid-Holland. Zie H a z e r sw o d d e -
aan- d e n - R i jn d i jk .
RIJNDIJK (H00GEN-) , geh. in Rijnland, prov. Zuid-Holland ,
arr., kant. en ten 0 . buiten de stad Leyden, onmiddellijk aan de
Hoogewoerdspoort der stad palende, gem. en 1 u. N. van Soeterw'oude;
met 80 h. en 310 inw. — Men vindt in dit geh. onderscheidene bui-
tenplaatsen en plaisiertuinen.
RIJNDIJK (HOOGEN-), geh. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr.,
kant. en ten W. buiten de stad Leyden} onmiddellijk aan de Witte-
poort dier stad palende, gem. en 1 u, N. van Soeterwoude; met
12 h. en 100 inw. — Men treft in deze b. eenige plaisiertuinen aan.
RIJNDIJK (DE LAGE-), dijk in Rijnland, prov. Zuid-Holland,
aan de noordzijde van den Rijn, van Katwijk af, door Leyden , Lev-
derdorp, Soeterwoude, Uazerswoude, Koudekerk, Oudshoorn en Bode-
graven , naar Woerden loopende.
RIJNDIJK (DE NIE UWE-) of d e H ooge- R i jn d i jk , dijk in Rijnland,
prov. Zuid-Holland, aan de zuidzijde van den Rijn , van Katwijk af,
door Leyden, Alphen en Zwammerdam, naar Woerden loopende.
Hij werd in 1312 gelegd. In 1370 werd er te Leyden eene aan-
besteding gedaan van bet hermaken van dezen dijk, van Alphen af
tot aan Leyden, mits in zes dagen moetende gereed zijn, lerwijl het
den aannemer vrij stond, om de daartoe benoodigde specie van de
naastbij gelegen landen te nemen.
RIJNDIJK (DE NOORDER) of G r e b b e d i jk , dijk längs de regteroever
des Rijns, een aanvang nemende ten 0 . van en nabij Wageningen
tegen de Veluwsche hoogte en loopende vandaar vóór längs die stad,
eerst in eene zuidwestelijke en daarna noordwestelijke slrekking tot
aan het retrancbement van de Grebbe. Zij beveiligt de landen der
Geldersche vallei (zie dat woord) tegen overstrooming der rivier.
RIJNDIJK (DE OUDE-), dijk in de prov. Gelderland, längs den
linkeroever des Rijns, van Lobith zieh in eene westelijke rigting naar
het Pannerdensclie-gat uitstrekkende.
Deze dijk brak in Januarij 182 0 , nabij de Landsluis door, waardoor
de polders van Her w e n , Aardt en Pann e rd en over men dijk, ge-
heel en al overstroomd werdeD.
RIJNDIJK (DE ZUIDER-), dijk in Gelderland, längs den linker oever
van den Rijn, aan het Pannerdensche-gat beginnende, eerst in eene
noordelijke rigting naar Huissen loopende, en van daar zieh in eene
westelijke strekking längs Malburgen , Driel , Heteren, Randwijk ,
Opheusden , Lienden, Wiel en Maurik tot aan de Lekdijk uitstrekkende.
Deze dijk wordt onderscheiden : I o. in de 0 v e r b e t uws c h e -
b an d ij k , van het Pannerdensche-kanaal tot aan den Nieuwendijk
bij Opheusden, en 2°. in de N e d e r b e t uw s c h e - b a n d i j k , van
dien Nieuwendijk tot aan den Scheerdijk bij Beusichem , alwaar zij door
den Lekdijk vervolgd wordt.
RIJNEGOM, d. op den Veluwenzoom, prov. Gelderland. Zie R encuh.
RIJNEGOM (HET HUIS-TE-) of h b t H o is - t e - R e tn eg om , voorm.
adell. h. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr., kant. en 1 u. W. van
Leyden, gem. en f u. N. van Soeterwoude, aan den Hooge-Rijndijk,
regt tegen over de Doesbrug.
Het was een allodiäal goed, waarop in 1610, bij den verkoop van
de heerl. Soeterwoude aan de stad Leyden, ter verdere verzekering van
die stad, een afzonderlijk verband gelegd is. In het jaar 1686 werd
dit huis in eigendom bezeten door H e n d r ik v a n V a lk en a a r , Heer van
Duyckenlurg, Officier der stad Utrecht. Later is het in verval geraakt
en eindelijk afgebroken. Van het gebouw is niets meer overig, en de
grond, welke eene oppervlakte beslaat van 2 bund. 1 0 v. r. is in
warmoesland veranderd, hetwelk thans in eigendom bezeten wordt.
door A r ie va n L e e c w e n , bouwman, woonachtig te Leyderdorp.
RIJNEGOMMERSLUIS, sluis in Rijnland, prov. Zuid-Holland,
in den Hooge-Rijndijk, gem. en | u. N. 0 . van Soeterwoude, dienende
tot uit- en invaart van eenige binnen gelegen eigenaars.
RIJNENBERG, voorname boerderij , in Kennemerlaud, prov. Noord-
Hol land, arr. en 2J u. N. 0 . van Haarlem, kant. en ^'u. N. 0 . van
Beverwijk, gem. en 10 min. Z. 0 . van Heemskerk, aan den Hoog-
dorperweg.
Men zegt dat deze boerderij baren naam verschuldigd is aan eene
sprank , van den oudeu Oostelijken Rijnmond, welke door of längs
de gem. Heemskerk naar Alkmaar ofEgmond zoude geloopen hebben (1),
en voorts wegens het uitzigt van daar op de berg- of duinstreek tus-
schen Beverwijk en Castricum. Zij beslaat eene oppervlakte van 28 bund.
77 v. r. 62 v. eil., en behoort thans in eigendom aan de erven van
den Heer V a s t e r d V as V is s e r , te Amsterdam.
RIJN ENBERGER-POLDER, pold. in Rijnland, prov. Zuid-Holland.
Zie R ijz e n b b r g s c h e - po l d e r . .
RIJNENBURG , voorm. gasthuis, in het Nederkwartier der prov.
Utrecht. Zie M e l a t e n (D e).
RIJNENBURG, voorm. adell. h. in het Overlcwartier der prov. Utrecht,
arr. en 1 u. Z. ten W. van Utrecht, kant. en 1 u. 0 . Z. 0 . van IJs-
selstein, gem. en i u. W. van Jutphaas.
Dit h. was weleer leenroerig aan de grafelijkheid van Holland, doch
het is thans een vrij eigen goed, waarvan Vrouwe G e e r t r g id a C orn el ia .
B a r th o lo th i van d en H e u v e l t o t B r e c h u n g , in het jaar 1333, bezitster
is geworden. De Staten van Utrecht erkenden het, in den jare 1336,
voor eene ridderhofstad. In vorige tijden is het bezeten geweest door
de geslachten van van G end en van R ene sse van B a a r . Het gebouw,
ofschoon ouderwetsch, was echter vrij aanzienlijk door zijnen Vierkanten
toren en trans, waarop een sierlijk koepeltorentje met kruis en wind-
wijzer uitstak. Het is echter naderhand gesloopt.
Thans ziet men ter plaatse, waar het gestaan heeft, eene boerenhof-
stede, beslaande , met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte
van 18 bund. 98 v. r. 73 v. eil., en in eigendom bezeten wordende
, door den Heer T. W. J. R ob e st , woonachtig te Jutphaas.
RIJNENBURG, voorm. kast. in Rijnland, prov. Zuid-Holland,
arr. en 1 u. Z. 0 . van Leyden, kant. en 1£ u. Z. W. van Alphen,
gem. en | u. N. van Hazerswoude, riiet ver van de Koudekerksche
brug, aan den Hooge-Rijndijk.
(1) Waarsclijolijk heeft men liiermede bedoeld b e t S i e .