Zij ontstaat omstreeks Koelilit, nit de vcreeniging van de Tj i-
Oedj ong, met twec andere rivieren , en lieeft voorts door de gracht
T i r t a r j a s a , gemeenschap met de Tjikandie.
PONTHIEU, voorheen L a S olitode , kofiijplant. in Nederlands-Gui-
ana, kol. Suriname, aan de Warappakreek, ter regterhand in het
afvaren ; palende bovenwaarts aan de suikerplant. Benshoop , beneden-
waarts aan de kofiijplant. Corneliasburg; 1000 akk. groot, met 114sla-
ven. De Negers noemen haar Gieski.
t PONTIAK, berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. J a va , resid.
Buitenzorg. Hij is zeer steil en een der spitsen van den Megamendong.
PONTIANAK of d e W e s tk u s t van B o r n e o , resid. in Oost-Indie,
op het Sundasche eil. Borneo, zieh over de geheele Westkust van dat
eiland uitstrekkende.
Zij heeft tot hoofdplaats Pontianak, terwijl de gezaghebbers van
Mamriawa, La n d a k , Ta y a n g en N i e u w-B r u , s s e l , benevens
de ads. res. Sam b a s daartoe behooren.
De voornaamste rivieren zijn : de S amb a s , de Sin lang en de
Po n t i a n a k . Men heeft er ook een groot meer, Mal e yo e geheeten.
Onder de bergen zijn de voornaamste: de Pa n d a n g , de Djan-
t a n g , de S u k k a d a n a , de S p a n t j a k en de Bal l crangan,
enz., onder welke eenige Vulkanen zijn, die echter niet meer sebijnen
te werken.
Längs de kusten heeft men de kapen : Sl i jkhock of Ki jvers-
h o e k , ook wel -Vlak k ehoe k , Ta n d j o n g - S amb a s enz.
De voortbrengselen van P o n tia nak zijn: peper, sago, olie , rijst, sui-
ker, rottan,was, vogelnestjes, karet, diamanten, goud enz.; de binnenlanden
bevatten, in onderscheidene districten, rijke goudmijnen.
De voornaamste worden gevonden in de landschappen S e l a k o u ,
Tay an g of Tayong, Mont rado, Sangoe i of Sango uw, Man*
dor en Doe r i e of Doerio. De Chinesche roijnwerkers , in maat-
sebappijen en onder Hoofden vereenigd, bewerken de mijnen voor eigen
rekening ; zij leven bijna onafhankelijk in hunne dorpen, waar
de gehnwden afzonderlijke kleine woningen hebben en de ongehnwden
bij elkander wonen. Deze staan aldaar onder het toezigt der Opper-
hoofden, en worden door dezen gevoed. Dewijl de mijnwerkers zout
en andere benoodigdheden van de kust krijgen , onderhouden zij be-
trekking met de daar wonende Chinezen, en deze zijn , op hunne
beurt, met het gezamenlijke vaderland in aanraking, waarheen, door
middel der af- en aanvarende jonken , jaarlijks een gedeelte der win-
sten wordt overgemaakt.
In L a n d a k , S a n g o e i en Suk k a d a n a , thans Ni euw- Br us -
s e l , heeft men de beste diamanten, bovenal in het Landakscbe. De
bewerking van die mijnen geschiedt door de Borneoten en de opbrengst
is gering.
De Boeginezen vervaardigen katoenen en zijden stolFen ; de Chinezen
houden vele varkens , ook is er veel riviervisch.
De invoer bestaat in opitim, boomwol, rijst, zout, lijnvaden en
Chinesche waren. Ten einde den handel aan le moedigen , zijn zelfs
vreemde schepen , sedert 1 Januarij 1 8 3 4 , van alle' in- en uitgaande
regten vrijgesteld.
Op 1 Januarij 1841 behoorden hier 2 fregatschepen, 5 barksclepen
en 1 schooner tbuis .
PONTIANAK, rijk in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Borneo,
resid. Pontianak.
Van dit rjjk, in 1797 gestiebt, bestaat eigenlijk niet meer dan de
Delta. Het heeft eenen moerassigen bodem , veelal met water bedekt,
zoodat de gemecnschap gewoonlijk met vaartuigen plaats heeft. Daar
deze landßtreek onder de linie gelegen is , zoo is hier de hitte groot,
doch , in weerwil van den vochtigen dampkring , is het er niet ge-
zond zoo min voor den Europeer als den Aziaat.
De hitte is hier van 84° tot 89 Fahrenheit.
Zee- en riviervisch‘heeft men ef in overvloed.
Eigenlijk ontleent dit rijk zijnen naam van het eilandje , dat naar
zekere vrouwelijke geesten, of spoken, Poutianakken geheeten, die
zieh daar ophielden, den naam van P o n t i a n a k had verkregen. Hier
was het , dat A bdul R a c h h a n , bij de Stichling zijns rijk , zieß het eerst
nedersloeg en dat vervolgens het middelpunt van een rijk gevestigd
werd , hetwelk zieh over de naburige staten , uitbreidde, hoezeer
A bdul R a c b b a n reeds eenmaal te Passier op de oostkust, cn tweemaal
te Mampawa, zieh in zijne heerschzuchtige oogmerken hadteleurge-
steld gezien.
PONTIANAK, st. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Borneo,
resid. en rijk Pontianak , aan de beide zijden der Pontianak, ter
plaatse , waar deze zieh met de Sintang vereenigt.
Het is de hoofdplaats van het Nederlandsch gezag der Westkust, het
verblijf van den Resident, die zorg draagt, dat de Sultan van het rijk
zijne, met ons Gouvernement aangegane, verbondschriften naleeft; ook
zijn er de meeste ambtenaren en de voornaamste krijgsmagt gevestigd.
Naby de stad, tegen over des Vorsten dalem , ligt een fort, dat in
1819 gebouwd en met Nederlandsche troepen bezet is , om het gezag
van den Resident, klem bij te zetten. ,
PONTIANAK (DE) of d e K apoeas , riv. in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Borneo.
Het is de voornaamste rivier tot afvoer der wateren van het meer
Maleyoe. In weerwil der herhaalde pogingen van eenige Nederlanders ,
is de oorspeong der P o n tia n a k niet onldekt. Men heeft alleen eene
breede, diepe rivier gevonden, met eene gemiddelde diepte van 1 0 tot
1 2 vademen , en eene breedte, soms zoo groot, dat de beiderzijdsche
oevers niet te gelijk ziglbaar zijn. De rivier stroomt längs de hoofd-
plaatsen der kleine rijken Salat, Selimbauw, Sintang, Sekadoe, Sangoei
, Miliouw en Tayang.
De rivier stört zieh met de Simpang en de Sintang, door negen mon-
den , welke eene delta vormen, in zee. Door deze delta wordt eene
groote hoeveelheid water afgevoerd en tevens eene gemakkelijke en
uitgebreide gemeenschap met de binnenlanden geopend.
PONTJAN-KITJIEL , eil. in Oost-Indie, in de Straal-van-Malakka.
Zie P o ed ja n .
PONTJO , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Kddoe , ads, res. Magelang.
PONTJOE-DNOOR , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil .J a v a ,
resid. Kadoe, ads. res. Magelang.
PONTON, berg in West-Indie, op het eil. Aruba, op het Z. W.
gedeelte, N. van Oranjestad.
PONT-PIERRE, fransche naam van het d. S t e in b r ü c k e n , in het
balj. van Luxemburg, landmeijerij van Bettemburg, grooth. Luxemburg.
Zie S t e in b r ü c k e n .
PONTVEER (HET), veer in Kennenterland, prov. Zuid-Ilolhtnd. Zie
1’ennik gsv eer ( iie t ) .