De stad ontfeent hären naam van het nabij gelegen meer de Purnicr,
Z(J is p na Zaandam, de jongste der steden van het Noorder-kwartier ,
en was tot in den aanvang der zestiende eeuw een gewoon Waterlands
dorp. Soinmigen meenen , dat het toen den naam van P crmer droegj
doch hefc kerspei en c(orp P u rm e r wordt in ou.de brieven, zoo wel
van P u rm e r f sd e , als van Pur ni e r land onderscheiden. Men vindt
allereerst van P ürmerende gewaagd in een handvest van Hertog A l b r e ch t ,
gegeven in het jaar 1333. Hij verklaart er in , dat de kapel van
P ürmerende , na den dood van J acob M as , toen Priester der kerk van
Purmer, tot eene kerspelkerk verheven zou worden, Zij had tot
nog toe onder de kerk van Purmer behoord 5 doch P ürmerende begon
toen , zoo «het schijnt, reeds zoo zeer toe te nemen , dat men noodig
oordeelde de kapel aldaar in eene kerspelkerk te veränderen, mits
want deze voorwaarde kwam er bij, -— de buren van P ürmerende ? met
zijn toebehooren, Pur jn er cnde rv oo rt genaamd, zelve hunne kerk
onderhielden , zonder de buren van Purmer , deswege langer lästig
te vallen. De boogere waterstand van het Purmer-meer na de inbraak
der Zuiderzee sloopte het dorp Purmer, en dwong de betvoners bunne
buizen meer oostelijk te bouwen , waar de grond veel booger en
men dus meer voor bet water beveiligd was, P ürmerende bleef nog lang
een dorp. In een handvest van Herlog J an van B e ije r e n , van 1420,
wordt uitdrukkelijk gezegd, d a t Purmereyndt- tot alsulcken recht
ende ghewoonte zou stane; als die ander ghemeene dorpen van JVaterland,
Ondertusschen was de ambacbtsheerl. en, bet dagelijks geregt van de
dorpen van PüRMERENBEen Purmerland , en daarenboven de vreye heerlyck-
heydt f hooge en lägey Water y JFagey kPmden . Cynsen en Tliienden y
en met allen andere toebehooren y uitgenomen de Visscherye Terweer, door
Hertog W i l l e m v an B e i j e r e n , bij eenen giftbrief van den 4 November 1410,
to t een erfleen geschonken aan W i l l e m E g g e r t s , eenen Amsterdammer, die
den Hertog aanmerkelijke diensten bewezen had. E g g e r t s gaf, nog voor b e t
einde van d a t ja a r , den buren van P ü rm e r e n d e onderscheidene regten.
Ook begon bij terstond een slot te dier plaatse te bouwen, hetwelk in bet
ja a r 1413 voltooid werd. Hij bad biertoe ook van den Hertog ver-
lo f en zelf nog een nieuw stuk lands verkregen , onder voorwaarde,
d a t bij het slot van de grafelijkheid te r leen houden en met een b e r t,
of twintig scbellingen H ollands, verheergewaden zou. In het ja a r
1412 verwi e rf W i l l e m E g g e r t s , voor die van P ü rm e r e n d e , vrijheid van
de grafelijke en Wassenaarscbe tollen , en van dien tijd a f begon de
pla a ts aanmerkelijk te bloeijen. Na den dood van W i l l e m E g g e r t s werd
zijn zoon J a n E g g e r t s , in het ja a r 1 4 1 7 , door Vrouw J a c o b a , met
de heerlijkheid van P o rm e r e n d e verleid. Hij verkocht h a a r sedert aan
zijnen zwager G e r r i t v a n Z i j l , die echter , eersl in het ja a r 14<>4,
door Hertog F i l i p s v a n B o o rg o n d ie er mede verleid werd, onaangezien
Hertog J a n v a n B e i j e r e n , reeds in het ja a r 1426, zijnen bastaardzoon,
J a n , P o rm e r e n d e te r leen had opgedragen. Waarschijulijk heeft hij ge
oordeeld, d a t de heerl., als aan eenen der aanhangers van Vrouw J a c o b a
toebehoorende, van reglswege, aan hem vervallen was. J a n v a n B e i j e r e n
schijnt echter of n ie t , of ten minste niet lang in h e t bezit daarvan
geweest te zijn. Men heeft nog eenen brief van het ja a r 1420, in
welken G e r r i t v a n Z i j l , R id d e r, Heer tot Purmereynde , genoemd
wordt. Heer G e r r i t verkocht P o rm e r e n d e , ten ja re 1439 , aan J a n v a n
M o r t f o o r t , d ie , in het ja a r 1430, door zijnen zoon H e n r ik opgevolgd
werd. Na het overlijden van H e n r i k , in h e t ja a r 1438, volgde hem zijn
zoon o p , d ie , in het ja a r 1470, in eenen bloedigcn twist met die
\
van P ormerende verviel, doordien hij eenen poorter gevangen geno-
men had, die van meineed beschuldige! geweest zijnde, bij den Hove
van Holland vrijgesproken was. In het volgende jaar werd de heerlijkheid,
alzoo Heer J an. van Montfoort de zijde der Hoekschcn hield,
door den Aartshertog Maximiliaan verbeurd verklaard , en aan eenen
neef van M aximiliaan, B althazar van V olkestein of V alkestein , eenen
Krijgsoverste in Ooslenrijksche dienst, ter leen gegeven'. Deze verkocht
de heerlijkheid , in het jaar 1473 , aan Heer J an van E gmond , Stad-
houder van Holland, Zeeland en Weslfriesland, die aan de stad
P ormerende en aan N e c k , op den 11 April 1474, eenige voorregten
verleende. P ürmerende is in den huize van E gmond gebleven en vervol-
gens bezeten door J an I I , K arel en L amoraal, die te Brussel onthalsd
is. Aangezien F i l i p s , de oudste zoon van dezen laatsle, sedert de
Spaansche zijde volgde, werd de heerlijkheid, op den 4 October 1382,
ten behoeve der grafelijkheid, verbeurd verklaard. Op den 2 1 der
zelfde maand werden de Welhouders der stad van den eed, aan den
huize van E gmond gedaan , ontslagen en onder den eed der grafelijkheid
gebragt. Later werd P ormerende echter weder, in het bezit van
L amoraal van E gmond , den jongeren broeder van F il ip s , gesteld, die
in het jaar 1617 overleed , terwijl uit diens insolvente boedel het slot
en de heerlijkheid , in 1 6 0 7 , door ’s Lands Staten gekocht is.
P ormerende, dat in 1313 reeds 210 huizen telde, lag nog tot in 1373
onbeuiuurd. De Regering, die zieh,, in Junij 1372, reeds voor de Staat-:
sehe parlij verklaard had, besloot toen, na het overgaan van Haarlem,
de stad, met eenen wal en eene grae.ht, te verslerken. Sedert werd haar,
bij een octrooi op naam van F il ip s II, gedagteekend den 20 December
1374 , vergund , dat men , binnen zes honderd roeden van de stads-
gracht, zonder uitdrukkelijk verlof., geene nieuwe woningen mögt lim-
meren , noch ook , binnen vierhonderd roeden , geene poorters nering
doen. Ook had P ormerende reeds te voren vrijheid tot het houden
eener jaarlijksche leermarkt verkregen. Het octrooi, insgelijks op
naam van Honing F il ip s gesteld, was gegeven den 10 November des
jaars 1373. In Meimaand van dat jaar ; bad W illem I , Prins van Oranje
en Stadhouder van Holland, de zes sieden van West-Friesland , staats-
wijze vergaderd, schriflelijk verzocht, dat P ormerende als een zevende
lid hunner verg'adering mögt toegelaten worden. Het werd , te dier
tijd , eeqjgzins van de hand gewezen. Doch in December des zelfden
jaars, verseheen P ormerende, voor het eerst, zoo veel bekend is ,
in het Collegie der Gecommitteerde Raden van West-Friesland, en
het Noorderkwartier. Sedert is P ormerende ook versehenen, op de
vergaderingen der Staten van Holland en West-Friesland. Yolgens
eene autorisalie -vau Gecommitleerde Raden van den 10 Augustus
1383 , is de stad sedert , meer dan te voren , versterkt en met stee-
nen poorten voorzien geworden. In 1660 werd de trekvaart van P ormerende
naar Amsterdam en naar Hoorn gegraven , benevens van Hoorn
over Edam en Monnickendam naar Amsterdam en. de straatweg van
Hoorn naar Enkhuizen gelegd, om de verbiuding der zeven steden met
Amsterdam te versterken.
Zij had vroeger vijf poorten als de N e c k e r p o o r t , ten Noordwes-
ten , de Bee m sterpo o r t , ten Noorden , de Hoo r n s c h e p o o r t ,
ten Noordoosten , de P urme rpoor t , ten Zuidoosten en de Ams t e r -
dams c h e p o o r t , ten Zuidwesten, van welke de laatste echter, in het
jaar 1839 , door eene nette barrierre ver.vangen i s , welke iets zuide-
lijker slaat; lerwyl het fraaije hek , met de fiksche zuilen , waarin