eene te voren nooit zoo gekende bedrijviglicid mededeelt. Ieder, die
voor het eerst een cognossement van eenen Oost-Indischvaarder inziet,
nioet zieh zeker over de veelsoortigheid van den uitvoerhandel naar onze
overzeesche bczittingen , bijzonder naar Java , verwonderen. Boter,
ingelegde groenten, gedroogde of gerookte visch van verschillende soort,
gezouten of gerookt vleesch en spek, in bottels goed verzekerde wijnen,
gebrande wateren , likeuren , minerale wateren , vaderlandsche bieren ,
met een woord , al wat Europa aan behoefte of lekkernij oplevert,
strekt ter bevraehling ; veel belangrijker nog zijn de gefabriceerde goe-
deren van allerlei aard, zoo die, welke ons van buiterilandscbe manu-
facturen toekomen, als die vooral, welke het gewrocht ziju van onzen
eigen Nederlandschen bodein ; men denke hier aan onze schoone Leydsche
polemieten of greinen en niet minder aan onze gedrukte en ongedrukte
katoenen , vroeger een product van de Engelsche en Brusselsche , thans
meestal van de Haarlemsche , Overijsselsehe, Gelderscbe en andere fa-
brijken. Op 1 January 1845 bestonden er 104 bodems, welke op
Oost-Indie voeren , waaronder de helft fregatschepen waren , en waarvan
94 uit Java, 2 nit China en 1 uit Manilla zijn binnen gekomen.
Aan Oostindische producten werden in 1845 geveild , door de Nederlandsche
Handelmaatschappij, 503,700 balen koffij , 128,221 kranjangs
en kanassers suiker, 722 hcele en 5812 halve en kwart kisten
indigo , 1435 vaten muskaatnoten , 445 vaten foelie , 644 vaten nage-
len , 4765 kwart kisten China- en 4846 kwart kisten Java-thee,
560 balen , 1147 heele en 187 halve fardeelen, 365 pakken , 84 gon-
j e s , 32 matten en 20 kisten kaneel en 227 kisten cochenille.
Een tweede voorname tak van zeehandel is die op onze Westindische
kolonien, vooral op Surfname. Het lijdt geen tegenspraak , dat deze
Tiandel oneindig meer in Amsterdam te huis behoort, alzoo daar ter
plaatse verre de meeste eigenaren der Westindische plantaadjen of hon-
ders van hypotheken daarop woncn , doch er zijn toch in Rotterdam
ook eenigc huizen , welke zieh van tijd tot tijd met de vaart op Suriname
inlaten en daaruit geene onbelangrijke voordeelen trekken. Tot
deze vaart worden slechts een tiental kleine zeeschepen gebezigd.
Van oneindig meer belang is te R otterdam de handel op Engeland
en Schotland, grootendeels gedreven door ligte Engelsche zeeschepen j
zoo als schoeners, kotters enz., alsmede door stoomschepen. Deze is
voor den Rotterdamsehen handel hoogst voordeelig; want, behalve dat
zij allerlei Engelsche handelsproducten door Nederland over Europa
verspreidt, zoo betaalt zij die meestal met producten van eigen indus-
tr ie , of van die der haar om gelegene provincien. Kaas , boter, vlas , lijn-
zaad, meekrap , tuinzadcn , jenever , boomschors, klaverzaad, zomer-
en herfst- zoo aard- als boomvruchten en wild, vooral eendvogels,
gaan in overvloed naar de havens van London , Leith en vele anderen.
Ook is de uitvoer van rnndvee en schapen thans (1847) vooral
zeer groot, waartoe onderscheidene groote stoomschepen gebezigd worden
(1). Vele millioenen bedraagt de waarde van dezen uitvoer, welke
daardoor het Engelsche goud in onze provincien terug voert.
Wat den handel op Frankrijk, Spanje en Portugal betreft, deze
wordt in R otterdam , met veel voordeel gedreven. Alleraanzienlijkst is
aldaar de Fransche wijnhandel. Voor weinige jaren waren de aanvoe-
ren zoö buitengewoon groot, dat er tot op twee uren rondom de stad
(1) In 1844 zÿn uitgevoerd 2378 runderen en 2548 schapen , in 1845 f 7912 runderen 6n 15,422 schapen
en in 1846 , 12,890 runderen en 47,726 schapen.
bcrpplaatsen te kort kwamen , om die te bergen , en men de administrate
der accijnsen moest verzoeken , om oude, op stroom hggende , schepen
tot entrepôts te mögen gebruiken. Deze handel wordt bijna uitsluitcnd
door .Nederlandsche vaartuigen , zoo als koffen en smakken, gedreven.
Van veel belang is ook voor R o t t e r d a m steeds de handel op Zmd- en
Noord-Amerika, waarop jaarlijks ruim vijftig schepen o p -e n afvaren ,
bijna alle Amerikanen. .
De Noordsche handel, dat is , de vaart op Rusland , Pruissen , Hannover
, Zweden en Denemarken, behoort wel meer in Amsterdam te
huis , doch , in evenredigheid der bevolking , Staat ook thans R otterdam
daarin weinig ten achteren. ..
Sedert onheugelijken tijd en zelfs lang voor dat Nederland zyne vlag
op de zeeën van het ander halfrond deed wapperen , was de handel
met Dnitschland van groot aanbelang voor de Nederlandsche handel-
en havensteden. Dordrecht, Deventer en Kämpen, en vroeger reeds
de aloude stad T ie l, waren deslijds alleen in het bezit van dien handel. De
stalige Rijnstroom was de gemakkelijke weg, waardoor die steden hunne
koopwaren tot in het hart van Dnitschland en zelfs tot in Zwitserland ver-
voerden , en wederkeerig de voortbrengselen van Midden-Europa bekwa-
men. In vervolg van tijd deelden de later opgekomen steden Amsterdam
en R otterdam in dit belangrijk voordeel , hetwelk de natuur
aan ons land heeft toebedeeld. De eerste stad genoot dit voorregt
door middel van hare verbazende markt, werwaarts de koöpwaren van
allen aard heen vloeiden, toen zij den schepter van den wereldhandel
voerde ; de tweede deels door de zelfde oorzaak, maar nog meer door
hare plaatselijke ligging aan een der takken van den Rijn , hoedanig
men indedaad de Maas mag noemen , welke Rotterdam bespoelt. De
handel van Duitschland, door den Rijn, erlangde zulk eene mate van
gewigt te Amsterdam en te R otterdam , voorai nadat de zeehandel van
Antwerpen , in het begin der zeventiende eeuw , belemmerd werd en
aldra den genadeslag ontving door de sluiting van de Schelde, Al,
wat onze volkplantingen aan voortbrengselen van behoefte of weelde,
voor het oostelijk gedeelte van Europa, opleverden , werd door deze
twee sieden derwaarts gezonden, en zij ontvingen in ruil alle de voortbrengselen
van Duitschland , waarvan men zieh in onze overzeesche
bezittingen of in het moederland voorziet. De Engelsche oorlog en
inzonderheid het contentinaal stelsel van Napoleon, deden dezen handel
op minder dan een tiende van zijn oorspronkelijk aanbelang afnemen,
en bedreigden dien met nog grooter verval ; maar de zelfde gelukkige
omstandigbeden , welke, in 1814 , den zeehandel van Nederland hcrstel-
den , trokken te gelijk den Rijnhandel uit dien afmattenden slaap ,
waarin zij verzonken lag. De twee genoemde handelsteden van het
noordelijk gedeelte van het koningrijk der Nederlanden deelden, gedu-
rende eenige jarenen'in eene klimmende mate, de voordeelen van dezen
handel , maar dit hield niet lang aan , want Antwerpen , dat sedert het
jaarl819, en vooral later , met reuzenschreden op den weg van handels
voorspoed voorwaarts ging, begon alstoen te wédijveren met deze twee
steden , welke zij toen ter tijde met den naam van zusters kon begroeten.
Deze mededinging was noodlottig voor Amsterdam en Rotterdam , daar
de Scheldestad van lieverlede de stapelplaats werd van de voortbrengselen
van Noord- en Zuid-Amerika en van de Engelsche volksplantingen ;
terwijl de nieuwe handel met Java ook aanmerkelijk vermeerderde.
Het is waar dat Antwerpen niet zoo Wel als R otterdam , ja zelfs als
Amsterdam, voor den Rijnhandel gelegen is , dan de onwedersprekelijke