L e e r d am, Vi a n e n , Gouda en Midd e l b a r n i s , benevens twee
bijkerken te S c h o onh o v e n en le Wo e r d e n , staande onder het
rabinaal ressort van eenen Opper-Rabijn , die te Ro t t e r d am zijne
standplaats heeft. Men telt er ongeveer 4300 zielen.
ROTTERDAM , gem., prov. Zuid-Holland, arr. en kant. Rotterdam
(10 m. k., 8 s. d . ) ; palende N. aan de gem. Hillegersberg-en-
Rotteban, 0 . aan Krälingen, Z. aan de Maas, W. aan de gem.
Delfshaven en Overschie-en-Hoogeban.
Deze gem. bevat de stad R o t t e r d am , en het Ambt - v a n -
Bl omme r s d i j k , benevens gedeellen van het Amb t - v a n -Ko o l e n
van het Amb a c h t - v a n -Kr a l i n g e n , zijnde alzoo buiten de stad
de pold. K o o l , We s t -Blomme rsdi j k en Voo r- R u bro ek , benevens
gedeelten van de pold. S choonde r loQ en Krä l i n g e n . Zij
heslaat, volgens het kadaster , eene oppervlakte van 728 bund.82 v. r.
60 v. eil., waaronder 807 bund. 24 v. r. 86 v. eil. belastbaar land.
Men telde er op 1 Januarij 1840, bij de tienjarige volkstelling, 7348 h.,
bewoond door 18,336 huisgez., uitmakende eene bevolking van ruim
78,000 inw.j thans telt men er 8172 h., bewoond door 18,300 huisgez.,
en ongeveer 82,000 inw., die meest hun bestaan vinden in den koop-
handel. Men kan den Rotterdamschen handel in drie takken verdeelen ,
namelijk zeehandel, Rijnhandel en binnenhandel. Zeehandel bezat R ot t
e r d am reeds sedert lang in eene klimmende roate, tot de Engelschc
oorlog in 1803 daaraan de gevoeligste slagen toebragt. Een weinig
mögt zieh R o t t erd am wel , in het begin van L o d ew i jk s regering, in
eenigc verlevendiging verbeugen, kort echter en onbeduidend was die
beweging, overigens nog maar het dcel van zeer enkele handelaren ,
die toevallig in bezit waren van betrekkingen , welke hunne mede-
handelaren mistte, of ook als wäre waaghalzen, alles op het spei
zetteden. Hierop volgde, gedurende het laatste tijdperk van L od
e w i jk s regering, toen N a p o ie o n , reeds bij voorraad, onze kusten
en havenmonden met zijne tolhedienden bezetle, en vooral na de
inlijving in Frankrijk , voor de stad R ot t erd am een nacht van
ramp, waarin, ofschoon slechts weinige jaren gedüurd hebbende , meer
welvaart gesloopt werd, dan men dacht in eene eeuw weder op te
bouwen. Toen was het, dat men de weinige bodems, welke nog aan
Engelands marine of kapers ontsnapt waren, in de steeds opslijkende
havens, overzijde en onttakeld liggende , zag verrotten. Meer dan vijf
zesde gedeelten der magazijncn stonden ledig en waren tot spotprijzen
te huren. Een groot aantal aanzienlijke koopmanshuizen was onbewoond ,
en zelfs voor eene nietige som onverhuurbaar, veel min verkoopbaar;
terwijl de bevolking, die vroeger 60,000 zielen bedroeg , in 1813 geen
«>2,000 meer halen kon. Alleen een, aan die stad bepaald ver-
knochte, uitgebreide binnenlandsche handel gaf aan haar nog eenig uiter-
lijk van koopstad en behoedde haar van de afbraak , welke hare naburen
ten deele viel. Zoo stond het in R ot t erd am geschapen , toen de geze-
gende omwenteling van November 1813 over ons Vaderland en over
die stad weldadig aanlichtte. Nu veranderde alles spoedig van gedaante ;
zoodra de scheepvaart op zee en rivieren , in het voorjaar van 1814, ge-
opend was, stroomde zulk een ongeloofelijk aantal handelkielen , eerst
van Engeland, en spoedig van alle anderen landen , voor en in de havens
van R o t t erd am te zamen , dat de oudste lieden zieh niet konden
herinneren zoo iets ooit gezien te hebben ; en ofschoon in dat, en de vol-
gende jaren , sommige ondernemingen den zeehandelaar weleens verlieren
, in plaats van winst, aanbraglen, sloeg echter over het algemecn
de schaal zoo kennelijk over naar de welvaartszijde, dat men naauwe-
lijks gelooven kon , zieh in de zelfde stad te bevinden , welke men kort te
voren in jammer had gedompeld gezien. Hierbij kwam spoedig de her-
stelde handel op onze kolonien , vooral op de Oostindische , als ook de
aanwakkerende Rijnhandel, door wel'k een en ander dan ook alle klassen
allengs in bloei herleefden , ten minste bekwamen van dien toestand van
kwijning en uitputting, waarin zij vöören na de Fransche overheersching
verkeerd hadden. Het lijdt geen twijfel of zestien jaren van rust en
vrede , welke R o t t erd am langzaam in bloei herstelden , zouden dezen günstigen
toestand nog aanmerkelijk hebben verhoogd , en deze verhooging
nog sneller hebben daargesteld, wanneer niet de zelfde öorzaak , welke
den binnenlandschen handel te dier siede aanmerkelijk uitbreidde , den
builenländschen daarentegen gedeeltelijk van daar had verwijderd , of
althans met minder voordeel had doen drijven. Wij bedoelen de vereeni-
ging van Belgie met Nederland. Hierdoor toch trok het j vooral sedert
het jaar 1819 , snel opbloeijende Antwerpen langzamerhand een groot ge-
deelte van R o t t erd am s zeehandel tot zieh , zoo dat, even als uit Amsterdam
, ook uit die stad gegoede handelaren en kundige makelaars zieh in
Belgie’s handelstad gingen vestigen, ten gevolge waarvan ook nu door
de Scheldestad in een gedeelte van R o t t erd am s verzendingeu längs
den Rijn voorzien werd. Men moet hier echter bij opmerken , dat dit
kwaad te R o t t er d am niet zoo treffend werkte als te Amsterdam , hetwelk
dit verlies minder door andere hulpbronnen zag opwegen ; bovendien
bestond er altijd in R o t t erd am eene zeer werkzame en rijke, zoogenaamde,
tweede hand, welke zieh', tot läge prijzen , van de in Antwerpen binnen-
vallende ladingen wist meester te maken. Irizonderheid was dit het geval
met den tabak, welke veclal door Rotterdammers , met geheele ladingen
, op de Antwerpsche beurs, werd gekocht en vervolgens door hen
weder met kleine partijen , gefabriceerd, door gebeel Belgie, aan de
gebruikers, met goeden winst, gesleten. R o t t er d am bleef alzoo , gedurende
de vereeniging met Belgie', op de zelfde hoogte j wat het aan
de eene zijde won , verloor het ruim aan de andere. Antwerpen daarentegen
ging met reuzenschreden voorwaarts , en vereenigde op hare
markt de produkten der handeldrijvende wereld , hijzonder van onze
Nederlandsche , toen ook hare , kolonien , en ware het niet, dat de
nuttige Handelinaatschappij de aan-en uitvoeren gelijkmatig had ver-
deeld, was er, op een enkel handelhuis na , in R o t t er d am geen spoor
van den Oost-Indischen handel meer overgebleven. De opstand der
Beigen heeft Antwerpen van deze onmetelijke voordeelen beroofd, en
die, onwillckeurig, den Noord-Nederlanders , inzonderbeid den Rotterdammers,
inhanden gespeeld. Naauwelijks vier jaren waren er ver-
loopen , of R o t t erd am had bijna den geheelen Oost-Indischen handet, le
voren in Antwerpen gebleven , nog sneller äan zieh getrokken, dan
de laatstgemelde stad dit voorheen gedaan had. Meest alle Antwerpsche
scheepsreders , die op Java handelden , deden hunne schepen te R o t t
erd am bevrachten , vesligden zieh daar met der woon , en zetten er met
het beste gevolg hun bedrijf voort. Het aantal schepen , dat alstoen
uit Antwerpen naar Holland vertrok , bedroeg ongeveer 80 , waaronder
30 fregatschepen. Deze handel, waaraan sedert lang en nog steeds
het huis A. vam H o bo k e s en zonen een zeer aanzienlijk deel heeft,
stijft de welvaart aanmerkelijk, te meer, daar hij , door groote aan-
voeren niet slechts de markt der koloniale producten meer en meer
aldaar vestigt, maar bovendien aanhoudend aan vele en weinig bekende
grootere en kleine takken van nijverheid , mitsgaders van actieven handel