wordt niet opgegeven. De fondsen van dit klooster waren toen iaf
voldoende, oni in plaats van de houten kerk eene steenen te vervaar-
digen. De fundamenten daartoe werden in 1261 gelegd , en in drie
jaren tijds was bet hechte muurwerk, dat de eeuwen scheen te zullen
trotseren, statig opgetrokken en maakte, niet de overige van steen
vervaardigde gebouwen, een geheel ui t, dat in 1265 plegtig werd in-
gewijd. De Nonnen gingen , even als te Wittewierum, inet witte
kappen. De werkzame Abt E m o , die zijne residentie in R o z e n k am p
had gevestigd, overleed aldaar in 1237). Met eene schult werd hij
van hier naar Wittewierum gevoerd en aldaar in de hoofdkerk pleglig
hijgezet. Zijn treurig verlies werd geheeld, doordien een geleerde P ab-
lbs , een Wierummer en edelman van geboorte, hem in die waardip-
heid opvolgde , welke mede echter, in 1242, te vroeg den kloosler-
lingen ontviel (1). In zijne plaats werd tot Abt verkoren de Prior M e n c o ,
die de kronijk van Em o vervolgd heeft (2).
Door de tijdelijke giften van landgoedereu en geregtigheden was deze
abdij de vermögendste in Eivelgo geworden, zijnde de Abt steeds Voor-
zilter bij het zijlvest der Drie-Delfzijlen (3).
Bij eene doorbraak van den zwakken zeedijk, in 1248, liep R oz
e n k am p onder water, en onderging eene groote schade.
In een noodloltig tijdstip van 1262, toen eene aardbeving en wa-
tervloed den Ommelanden gevoelige slagen toebragten , deelde ook Roz
e n k am p er in eene mime rnate in.
Ten zelfden iare stortte door eene aardbeving de toren in j terwijl
de kerk naderhand mede is afgebrand.
Eindelijk is het klooster ook, gelijk meer andere kloosters, in de
beeldstormerij genoegzaam onder den voet geworpen, nadat de inkom-
sten daarvan , door de bulle van PibsIV, in 1 8 6 6 , aan den nieuwen
Bisschop van Groningen waren toegewezen. Na de reductie van 1894
werd het gebouw op afbraak verkocht. Er worden nog somwijlen
oodkisten en kleinigbeden uit den tijd der kloosterlingeo ge^vonden.
Het merkwaardigste 5 dat men er nog aantreft, is eene diepe waterkom
of eene oude put op het hoogste punt der wierde, welke zelfs in de
sterkste droogte bestendig heerlijk water bevat.
. ROZENPRIEEL (HET), dus noemt men eenen kring van tuinen
m Kennemerland, pro v. Noord-Holland, arr., kant., gem. en 8 min.
Z. van Haarlem, waarvan het oostelijke gedeelte aan den weg längs
de weslzijde van het Zuider-Spaarne uitkomt.
ROZENRUST, buit. in het Nederkwartier der prov. Utrecht, arr.
en 4 u. N. W. ten W. van Utrecht, kant. en in het dorp Loenen,
gem. Stichts-en-Kroonenbnrgs-Loenen.
Deze buit. heslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene opper-
vlakte van 1 bund., en wordt thans in eigendom bezcten door Meiufvrouw
van Os, woonachtig te Loenen.
ROZENTREE, voorm. buit. in het balj. van Brederode, prov.
Noord-Holland, arr. en 2 u. N. van Haarlem, kant. en 10 min.
Z. 0 . van Beverwijk, gem. en 20 min. N. van Velsen.
( l ) Zie MATH; Anal. II, 129 e t 138,
< *> Ceze beuie kro n ijk en , welke M a th e u s in lijn e Jnnalecta, II, heeft medegedeeld, en v .o
welker eersle wü eene verbeterde uitgave te gemoet z ie n 'in P e k t z Monumenta, zfjn ran de hoogste
w a a rd e , als geyende ons de ondste en eenige geschiedenis dei Ommelanden in de derllende eenw.
(5 ) Zie Tegenwoordyi Staat van Stad m l a n d e , D. I I , bl. S7J.
De daartoe behoord hebbende gronden zijn thans vereenigd inet de
hofstede S c h e i b e e k , en maken daarvan dat gedeelte uit, hetwclk
onder de gem. Velsen ligt.
ROZENWATER (HET), duinvalleiin Kennemerland, prov. Noord-Holland,
arr. en kant. Haarlem, gem. en 10 min. 0 . Z. 0 . van Zandvoort.
Er graast aldaar eenig jong vee, waarom het met wellen omgeveii
is. Ook worden, op een gedeelte daarvan aardappelen geteeld , en
dit wordt vooral met goed gevolg door de armen van Zandvoort ver-
rigt, die voor dit werk, uit de gelden ten hunnen behoeve door
meervermogenden gegeven , worden betaald ; terwijl de vruchten worden
bij een verzameld en naar billijkheid verdeeld, zoodat, door middel
van deze wel overdachle inrigting, deze edelmoedige giften tot een
duhbel nut hebben verstrckt.
Op een der duinen längs het R o z e n w a t e r , Staat een koepeltje , van
waar zieh over de landzijde to t in h e t Haarlemm^rmeer en over de
duinen to t in de Noordzee , h e t ruimste gezigt opdoet.
ROZEWERF, b, op het eil. Marken, prov. Noord-Holland. Zie
R o o s e nw e b f .
ROZIJNENPLAAT (DE), kleine zandplaat in het naauw van het
Vlie. Zie R ig c u e e .
RUBE (DE)., voormalig water in het Land-van-Overßakkee, prov.
Zuid-Holland, dat, in, eene oostelijke strekking, ten Noorden van de
heerl. Grijsoord liep, en dit Oudeland van het Qudeland onder Mid-
delharnis en Sommelsdijk scheidde. De overblijfselen van dit water
zijn nog in den pold., Duivenwaard en aan de zuidzijde van den Oude-
landsche-polder van Middelharnis te vinden.
RUBEER-POLDER (DE), pold. in de heerl. Steenbergen, prov. Noord-
Braband. Zie O m k o m m e r - p o ld e r (St.).
RUBROEK , pold. in Schieland, prov. Zuid-Holland, arr. Rotterdam,
gedeeltelijk kant. en gem. Rotterdam, gedeeltelijk kant. Hillegers-
berg, gem. Hillegersberg-en-Rotteban; palende N. aan den Bospolder ,
0 . aan het Ambacht-van-Kralingen, Z. aan de stadsvest van Rotterdam
, W. aan de Rotte en aan den Spiegelnisse-polder.
Deze pold. wordt verdeeld in Voor-Rub r o e k en Ac h t e r - R u -
b r o e k , waarvan het eerste tot Rotterdam en het tweede tot Hille-
gersberg behoort.
RUBROEK ( RusT-i'N-DE-MoERAS) , buit. in Schieland} p ro v . Zuid-
Holland, a r r . , k a n t . , gem. e n | u. N. v a n Rotterdam.
Men houdt deze plaats voor den oorsprong van de stad Rotterdam,
aangezien aldaar, volgens de overlevering , een Romeinsch fort zoude
gestaan hebben , zoo als ook schijnt te blijken uit opgravingen , die
er meermalen gedaan zijn.
Zij beslaat, inet de daartoe behoorende gronden , eene oppervlakle
van 2 bund. 42 v. r. 6a v. eil., en wordt thans in eigendom beze-
ten door den Heer A b r am v a n R u c k e v o r s e l Hz., Lid van de Tweede
Karner der Staten-Generaal, President van de Karner van Koophandel
en Fabrieken , te Rotterdam.
RUBROEK (ACHTER-), pold. in Schieland, prov. Zuid-Ilolland,
arr. Rotterdam, kant. Hillegersberg, gem. Hillegersberg-en-Rotteban,
palende N. aan den Bos-polder, 0 . aan het Ambacht-van-Kralingen;
Z. aan Voor-Rubroek, W. aan den Spiegelnisse-polder. — Deze pold.
maakt het noordelijksle gedeelte van Rubroek uit.
RUBROEK (VOOR-), pold. in Schieland, prov. Zuid-Holland, arr.,
kanl. en gem. Rotterdam; palende N. aan Achter-Rubroek, 0 . aan