De maandelijksche uitgaven worden op tien duizend golden Legroot.
Deze reeds zoo aanzienlijk hoog gestegene inkorasten, welke het
Nederlandsch Gouvernement nit het hezit van Riouw trekt en in
evenredigheid der geringe bevolking, die van Java overtreffen’, zullen
buiten twijfel nog aanmerkelijk vermeerderd worden, indien ons bestuur
aan den smallen inlandschen handel en aan de wedervestiging van
Boeginezen te Riouw, door een ongelukkig misverstand van daar ver-
dreven, meerdere aanmocdiging geeft.
RIOUW, st. in Oost-Indie, resid. Riouw, op den noordwesthoek
van het eil. Riouw , aan de baai Riouw , welke hier eene veilige haven
, ook voor een aanmerkelijk getal schepen, oplevert 0° 88' N R
en 122° 13' 0 . L.
Vöör de Portugesche heerschappij in Indie was deze stad een klein
dorp en heette T a n d j o n g - P i n a n g of Hoek van de Pinang-palmen en de
baai werd door de Porlugezen Rio, dat is haven en daarnaar later het
dorp ook Rio , of volgens de Maleiscbe schriftlaal Riouw, eneindeüjk
het geheel e eiland naar de tegenwoordige stad genoemd. Nadat deze
bezitting ruim 20 jaren door de onzen verlaten was geweest , werd zij ,
in 1818, weder ingenomen ; het duurde echter tot 1824 , eer Iandbouw
en handel eenige levendigheid begonnen te vertoonen. Ten einde van
de günstige digging, zoo veel mogelijk partij mögt worden getrokken
werd Rioow, bij Koninklijk besluit van 18 April 1 8 2 8 , tot eene
vrij haven verklaard. Sedert heeft de stad zieh zeer opgebeurd. Daar
men in de ruime haven , bijzonder in de maanden October en November
, dikwijls 80 a 100 groote en kleine vaartuigen telt en door
Chinesche, Bengaalsche en Arabische kooplieden eenen levendigen handel
onderhouden wordt met S i am, Co c h i n c h i n a , Chi na, Born
e o , Cel ebe s , J a v a , S uma t r a , B a l i , Si n g a p o e r e , Poelo-
P i n a ng en’ zelfs met het Westen van Indie, zetten er zieh meer
en meer Indische kooplieden neder en vergrooten de stad doornieuwe
gebouwen. Zoo zijn sedert het jaar 1834 geheele rijen schoone hui-
zen gebouwd.
Deze stad strekt ten verblijfplaats van den Resident, en een Mi-
litaire Kommandant, met hunne lagere ambtenaren ; alsmede van’ het
hoofd der Chinezen, onder den naam van Kong-si (Kapitein), onder
wien de Touh-Kah, distriks ondste der zestien distrikten van het geheele
eiland , ten aanzien der policie staan.
Men heeft te Riouw eene nieuwe steenen Protestantsche kerk, welke
den 14 Februarij 1836 plegtig werd ingewijd. De eerste steen dezer
kerk was den 14 Maart 1833 gelegd. De opbouw daarvan is aanvan-
kelijk bekostigd uit gelden, herkomstig van vroeger door geheel Nederlandsch
Indie, en later ook te Riouw zelve, gedane inteekeningen.
Deze kerk zijnde geheel van steen met pannen gedekt, staat op het
plein noordoost van het fort Kroonprins j zy heeft een eenvoudig,
maar zeer net aanzien en is door kruidnagel- en muskaatnootboomeu
omringd ; de ingeteekende gelden echter , waren niet toereikende, dan,
door de daarna günstig erlangde te gemoetkoming van het Nederlandsche
Indisch Gouvernement, zoowel als door verder ontvangen aanzienlijke
bijdragen van onderscheidene voorname ingezetenen van Malakka, is
het gebouw voltooid. De gem. waarloe deze kerk behoort, heeft geen
eigen Predikant, maar zij wordt bediend door eenen zendeling van
bet Rotterdamsch Zendeling-genootschap , die daarvoor door het Gouvernement
bezoldigd wordt. I De gem. is zeer klein en telt maar weinig
Ledemalen.
Men heeft er medo eenegoede school, een magazijn, een bureau van
den havenmeester en een hospitaal. Ook is er een fort, Kr oonpr ins
geheeten , dat geacht wordt volkomen aan het floel te beantwoorden.
De Chinezen wonen hier meestal op rakits of vlotten. Er is echter
eene afzonderlijke kampong of wijk, van Fokiensche en eene van Can-
tonsche Chinezen , aan wier hoofden regtslreeks de Dorpshoofden van
alle dorpen , welke , of door Fokiensche of door Cantonsche Chinezen ,
bewoond worden, verantwoordelijk zijn.
RIOUW (BAAI-), baai in Oost-Indie, in de resid. Riouw, aan den
noordwesthoek van het eil. Tandjong-Pinang of Riouw. Zij begint
oostelijk anderhalf mijl in het binnenland en loopt zuidwestelijk in
de Straat-Riouw uit. Bij de inlanders heet zij nog dikwijls T e lo k h -
T a n djo ng- P inang (Baai van Tandjong-Pinang).
RIOUW (STRAAT-), zeeengte in Qost-Indie, in de resid. Riouw.
Zij loopt in eene zuidelijke rigting tusschen het eil. Kalant of Galant,
teil Westen en de voornaamste der Riouwsche-eilanden ten Oosten, door.
RIPA , plaats in Fivclgo, prov. Groningen, van welke Emo en M enco
gewag maken , als van een kerspeldorp , hetwelk in het jaar 1226 een
Priester gehad heeft, , H e r eb ra n d genaamd , die scbelmachlig vermoord
werd, en in het jaar 1282 een met name M enco , zijnde een regtsgeleerde.
Het schijnt den naam gekregen te hebben , omdat het weleer gelegen
heeft op den oever des inhams van de Eems, of van de haven van
Wester-Emden. Deze plaats heeft nog steeds dien eigen naam behou-
den , zijnde thans het d. Z e e k i i p , in de wandeling veelal d e R i j p , en in
het Latijn R ip a , geheeten. Zie Z e e r i j p .
RIPKEMA-SLOOT (DE), water, prov. Friesland, kw. Zevenwouden,
griet. Haskerland, loopende van de Oude-Schipsloot noordoostwaarts
door de Pippe-sloot in het Grooi-Hornster-meer.
RIPPERDA, voorm. adell. h. in het dingspil JVoordenveld, prov.
Drenthe, arr., judic. en adm. kant. en 4 u. N. ten W. van Assen,
gem. en W. van Peize.
RIPPERDA (SLOT-VAN-), naam , welke weleens gegeven wordt aan
de voorm. bürg Farmsubi in Fivelgo, prov. Groningen. Zie Farmsum.
RIPPICHERBACH of R ip p in g e r b a c h , beek in hetgrooth. Luxemburg.
Zij ontspringt in het Zuiden der gem. Rech, stroomt in eene zuid-
oostelijke strekking en helpt, in verbinding met andere beken , de
m •en versterken.
RIPPINGEN , op soramige kaarten ook verkeerdelijk R ip p in g h en of Ri
p e p e n gespeld , geh. in het balj. van Echternach, meijerij van Rech,
grooth. Luxemburg, arr. en 8 u. Z. 0 . van JJiekirch, kant. en 2J- u.
Z. Z. W. van Echternach, gem. en £ u. Z. W. van Rech.
RIP-POLDER, pold. in het eil. Noord-Reveland, prov. Zeeland,
distr. en arr. Goes , kant. Kortgene, gem. Wissekerke-Geersdijk-’s Gra-
venlioek-en-Kampens-Nieuwland; palende N. 0 . aan den Anna-Friso-poI-
der, 0 . aan den Maria-polder, Z. O. aan Karapens-Nieuwland, Z. aan
Heer Jans-polder, W. en N. W. aan den Jacoba-polder.
Deze pold., die in 1713 bedijkt is , beslaat., volgens het kadaster
eene oppcrvlakte van 141 bund. 13 v. r. 67 v. eil., alles schotbaar land ;
telt 6 h., waaronder 4 boerderijen, en wordt door eene sluis, op de
Zuidzijde, van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat
uit eenen Dijkgraaf, eenen Gezworene en eenen Penningmeester.
RIPS (DE), of de R ups , watertje in de Meijerij van ’s Ilertogenbosch ,
kw. Peelland, prov. Noord-Rraband, dat uit de heide , op £ u. 0 , van
Gemert ontspringt en ten N. voorbij dit dorp naar de Watergraaf loopt.