waarloe de verschillende wijze , op welke zijn naam geschreven i s , oor-
zaak geeft. M e l i s S t o k e noenit hem Heer van R o c h em en A lk e m a d e , stelt
daarbij in eene aanteekening Rechem in ’t Land van Berg of Mark.
W a g e n a a r is hem gevolgd. De Monnik van E gm o n d schrijft R o t h e n , en
in een ander Handschrift R o t h e m . B e k a stelt R o t h e s en de vermeerderde
B e k a R e c h em . Maar B u t k e n s is ver van het spoor geweken , hem noe-
mende Sire de Radinchem. Dus is R o th e m de wäre lezing, en , dewijl
uit het geheel verhaal blijkt, dat het geval tusschen H e d w i g , F l o r i s en
de Heeren v a n C u y c k in deze sticken m'oet geplaatst worden, kan men
R o th e m niet elders zoeken , maar is zeker R o s s em ; deze plaats niet ver
van het Land-van-Cuyck gelegen zijnile, kan mogelijk aanleiding tot het
huwelijk van A r n o l d v a n R o th e m , met A l e y d e v a n C u y c k gegeven hehben.
Of H e d w i g naderhand met eenen anderen Heer getrouwd is, en wie
bare erfgoederen verkregen heeft , is ten eenemaal onbekend. Het is
echter zeer mogelijk, dat zij in onderscheidene handen geräakten, en
dat een gedeelte daarvan , als R o s s um en Heesselt, in het geslacht van'
R o t h e m of R o s s um , maar minder ed el, minder vrij , als onderheerlijk-
heid gebleven is. Ten minste dat geslacht wordt aanhoudend gemeld,
hoewel men de afstamming niet bewijzen kan. G e r a r d u s M i l e s d e
R o t e h e im , hield in 1188 honderd hoeven ter leen van den Graaf v a n
D a l e n . R e y m a r u s v a n R o th e m was in 1198 en 1200 getuige van Keizer
O t t o . H e rm a n en G e r h a r d v a n R o th e m , broeders, komen meermalen
voor, van 1224 tot 1234. G o sw in u s v a n R o th e m wordt, in vele brie-
ven van 12Ì50 tot 1263 gemeld , en hetgeen een ontwijfelbaar bewijs
voor ons gevoelen bijbreagt, i s , dat hij , in 1263 genoemd wordende
Nobilis vir G o sw in u s d e R o t h e m , met T h e o d e r i c u s d e E m e s e zegelde , en
dat zijn zegel, hetwelk nog ongeschonden in het kapittel van St. M a r i a
te Utrecht bewaard wordt, drie vogels, zijnde het gewone wapen van
R o s s u m , vertoont. Heer G e r h a r d v a n R o th e m , Ridder , Regter en Dijk-
graaf van Gelre en Bommelerwaard, en zijn broeder J o h a n , Regter van
Heesselt, vermoedélijk de zoon van bovengemelden G o s w i n u s , waren in
1276 getuigen te Zalt-Bommel. Ook G e r h a r d , in dienst van den Graaf
van Gelre, verdedigde den overgang der Maas te Hedel in 1283, tegen
den Hertog van ßraband. Hij pverleed in 1291 , e.n zijne weduwe
H a d e w i g , benevens haar mans voorzoon G e r h a r d , en hunne beide zonen
G o o sw u n en H e n d r i k sloten toen eene magenscheid, in welk stuk het
geslacht voor het ecrst R o s s em , en niet meer R o th e m genoemd wordt.
Daaruit was de beroemde M a a r t e n v a n R o s s um gesproten, en het bloeide
nog in het midden der vorige ecuw.
De heerl. R ossum bleef in dit geslacht als eene dagelijksche heer-
lijkheid, en kitain door het huwelijk van S ib il l a van R ossum met G uid o
van M alsem , na den dood van hären broeder J o h a n , in 1875, aan dat
geslacht ; waarmede zij door erfdochters, aan de geslachten van W i t t
en h o r s t en van P al land t , en door koop aan dat van R a n d w i jc k ge-
komen is , waardoor het nu nog bezeten wordt. Thans wordt zij in
eigendom bezeten door den Heer Baron G o d er t A d r ia a n J acob van R andw
i jc k , woonachtig te Rossum,
De heerl. was vroeger leen aan het huis van Y ian en en had eene
eigen leenkamer. De Heeren bezalen de Dijkschouw en reeds in 1389
verdroegen zij zieh deswege met den Hertog.' ln 148 8 , gaf J o h a n ,
Heer van Rossum, eenen brief aan diè van R os sum. Uit dit alles kan
men zien , dat deze heerl, van ouds aanzienlijker, dan andere dagelijksche
heerlijkheden was, hoe wel zy in 1338 reeds onder de bank
van Dricl gebragt was.
Het d. R ossum of R ossem ligt 3 u. Z. Z. W. van Tiel, 2 “«O* van
Zalt-Bommel, aan den Waaldijk, nabij het Schansgat. 81 48 ü « . « .,
.23° 0' 56" O. L.
Uit de benaming en den toestand van sommige gedcelten van bet dorp,
waar men de grondslagen van onde gebouwen aantreft, meent men te
moeten opmaken dat R ossum oudtijds eene groote en voornamc plaats is
geweest. Thans telt men er in de kam van het d. 140 h. en 950 inw.
De Herv. kerk was vóór de Reformatie aan den H. M a r t in u s toege-
wijd : daarin was, in 1499, een kapittel van zeven Kanunniken gestiebt,
door J ohan , Heer van Rossum, en door F r e d e r ic u s van B aden , den
zes en vijftigsten Bisschop van Utrecht, hevestigd. Maar dit kapittel
is , bij de kerkhervorming, gelijk alle kerkelijke stichtingen der
Katholijken , vernietigd. Voornoemde J ohan was grootvader van M a r -
t in u s of M a r t e n , Heer'wm Rossum, die in Braband en voornamelijk
in de Meijerij , nog veel genoemd wordt , om de verwoestingen door
zijn krijgsvolk aangerigt, wanneer hij , als Veldoverste van den Hertog
van Gelder, de legers aanvoerde tegen het Huis van Oosten-
rijk, hetwelk, onder Keizer K a r e l V, in het bezit was van het overige
Nederland. Toen daarna ook Gelderland onder de zelfde heerschappij
gekomen was, diende M a r t en van R ossum onder den zelfden Keizer , en
deed door zijne krijgsverrigtingen Frankrijk , tot zelfs in Parijs , beven.
Hij stierf te Antwerpen in het jaar 155b. Zijn-lijk werd eerst in
de kollegiale kerk van R ossum begraven ; doch ten tijde der opvolgende
landsberoerten naar 's Hertogenbosch overgevoerd , en aldaar wederom
in de hoofdkerk ter aarde besteld. De kerk te R ossum is in 1560
door de Spanjaarden afgebrand , doch in 1659 door de Herv. weder
opgebouwd , onder de Directie van den Kerkmeester A l ex a n d er van
H o u s f e l t . Deze kerk heeft eenen gotthischen toren , doch geen orgek
Na de Reformatie werd de R. K. godsdienst eenigen tijd geoefend
op een landgoed den Burch genoemd , somtijds ook in eene gewone
boerenschuur, digt bij de tegenwoordige kerk; later hadden deR.K>
eene zeer geringe bidplaats , uit twee kamersbestaande, aan den H. M a r t
in u s toegewijd , doch in het jaar 1846 is er eene zeer nette kerk gcbouwd ,
aan den H. M a r t in u s toegewijd , met eenen toren , doch zonder orgel.
Er worden aldaar nog fundamenten gevonden van een oud klooster,
en er bestaat mede een oud stukje grond, door eene breede gracht
omgeven , aan de Herv. kerk toebehoorende en den Bi s s chop genoemd ,
ahvaar men vermoedt dat een bisschoppelijk paleis zoude gestaan hebben.
Te R ossum worden vele Romcinsche munten en oudheden gevonden
(1).
De kermis valt in den 9 September.
In 1524 werd het dorp en slot door de Bosschenaars verbrand.
Den 21 Februarij 1799 kwam het ijs, op de Waal, bij Rossum, dat
aldaar eenige dagen vastzat, in beweging , en wierp den korenmolen ,
op den dijk staande, omver ; terwijl ter plaatse alwaar hij gestaan had
het ijs wel ter hoogte van 40 voeten opkruidde, zonder echter meer
schade te veroorzaken.
Na 1810, toen R o s s u m , met den Bommelerwaard , bij hetFransche
Keizerijk werd ingelijft, werd door het toenmalig bestuur , uithoofde der
partijschappen, R ossum met Hurwenen tot ééne gemeente vereenigd
en tot Maire aangesteld zekere Landbouwer , genaamd C h h ist ia a n van
V e l d b ie l , wonende te Hurwenen. Toen in het najaar van 1813 , R ossum
(I) Zie D. C. L e e « a n s , Romtimche Qwihciln te Rotsum, Leyden ( H, W. H azeubckc en cemp. 1812.