niets meer dan de bloote inuren overig waren. Maar in het jaar
1336 gaf hij de plaats, met de hoogc heerlijkheid en alle vordere toe-
behooren , waaronder ook de zieh hinten Rozendaal uitslrekkende jagt
en vissekerij , aan Willem van Schekpenzeel , den zoon van Gerrit ,
als eene erfelijke bezitting , in vollen eigendom , onder voorwaarde nog-
thans , dat, zoo de zelfde Willem of zijne kindskinderen kwamen te
overlijden, zonder echte lijfscrven na te laten , het alsdan weder aan
des Hertogs nakomelingen of erfgenamen zoude vervallen. Willem van
Scherpenzeel deed naderhand veel moeite, am van deze laatste bepa-
ling ontheven te worden, en , toen Keizer K a r e l V nog naauwelijks
Gelderland bemagtigd had , wendde hij zieh tot dat einde aan zijne
zuster, de Landvoogdes Maria. Ofschoon dit verzoek zelf zonder ge-
volg is gebleven, bevestigde de Keizer echter de heerl. van Rozendaal,
in 1347 , in bare oude voorregten en vrijbeden ; terwijl hij beloofde,
den eigenaar voortaan inet geene nieuwe belasting te zullen bezwaren,
nadat die zijn aandeel gedragen had, in de zware schatting, welke
te dien tijde, tot inlossing der verpande dameinen, moest opge-
bragt worden. In den jare 1 3 7 9 , werd Rozenbaal door de kinderen
van Willem van Scherpenzeel verkocht aan den Heer Derk van Bortu,
in wiens geslacht deze plaats bleef tot in het jaar 1632, toen de Baron
Robert van Arnhem er , door zijn huwelijk met Ermgard Elisabeth van
Dorth , eigenaar van werd. Hunne dochter J obanna Margaretha van
Arnhem huwde, in 1667, met hären neef Johan van Aenhem, en , in 1720 ,
kinderloos overleden zijnde, liet zij de heerlijkheid Rozendaal, bij tes-
tament, na aan den Baron L ebbert Adolf Baron Torck, in wiens geslacht
zij tot heden toe gebleven is , terwijl de Staten der provincie, in den
jare 1 7 2 2 , van al hun regt op Rozendaal afstand gedaan hebben.
Sedert 185 2 , was Jonkheer Assüerus Lubbbrt Adolf Baron Torck , Lid
der Ridderschap en Gedeputeerde Staten van Gelderland , Adjunct Hout-
vester van het derde jagtdistrikt, zijnen vader in het bezit der heerlijkheid
opgevolgd. Thans wordt zij bezeten door zijne elijarige dochter
Jonkvrouwe Ada Catharine Baronnesse T orck van Roosbndael.
Het d. Rozendaal, Rosendaal, Roozendaal, Roosendaal of Roosen-
dael , ligt 1 u. N. van Arnhem; en bevat een dertigtal huizen , die
aan den rijweg op Arnhem en de oude Rozendaalscbe-laan , onder
lommerijk geboomte verspreid liggen. De aangename ligging en de
daaraan grenzende tuinen van het slot, lokken vele wandelaars en
vreemdelingen uit.
In het jaar 1388 , wordt er reeds van eene kapel te Rozendaal ge-
sproken en reeds in 1432 was er eene klok en nurwerk. Die kapel
schijnt echter later vervallen en afgebroken te zijn , want de tegen-
woordige kerk is eerst in het jaar 1737 , door den toenmabgen Heer
der heerlijkheid, L bbbert Adolf Baron Torck, gesticht. Het is een
liecht gebouw zonder toren, doch van een orgel voorzien.
De eerste dorpschool is mede eerst in 1737 gebouwd. In 1842, is
echter eene fraaije school uit eigen fondsen van den eigenaar der
heerlijkheid gesticht en het oude schoollokaal tot een particulier huis
ingerigt. Ook heeft men er een zeer fraai adell. h. het Hu i s - t e *
R o z e nda a l geheeten. Zie hieronder.
Sedert eenige jaren is er een smaakvol logement op een verheven en
schilderachtig punt gebouwd , en het vroegere logement is thans een
partikulier huis.
Het wapen van de gemeenlc Rozendaal bestaat in een Schild, met
zeven ruilen.
ROZENDAAL, vlek in de bar. van Breda, prov. Noord- Braband.
Zie Roosendaal,
ROZENDAAL , pold. in den Crimpenrewaard, prov. Zuid-Uolland,
arr. Rotterdam, kant. Schoonhoven, gem. Ilaastrecht. Zio Roozendaal.
ROZENDAAL, geh. in den Bommelerwaard, prov. Gelderlaud, Bene-
den district, arr. en 6 u. Z. W. van Tiel, kant. en 1^ u. 0 . van Z a lt-
Bommel, gem. Hurwenen,
ROZENDAAL, voorm. adell. h. in de stad Utrecht, aan de west-
zijde der Oude-ijracht, in de Snippenvlucht.
ROZENDAAL, plant, in IFest-Indie, op het eil. Curagao, in de
Midden-divisie, N. van Kaltenberg , Z. W. van Coraaltabak en 0 , van
Veeris.
ROZENDAAL (HET HÜIS-TE-), adell. h. ofslot, op den Veluwen-
zoom, prov. Gelderland, distr. Veluwe , arr. en 1£ u. N. van Arnhem,
en grenzende zuidwaarls aan het d. Rozendaal.
Het was vroeger een lust- en jagtslot der Graven, naderhand Herlogen ,
van Gelder. Of het echter door hen gesticht of hoe het in hunne banden
geraakt is, vinden wij nergens geboektj zeker gaat bet, dat zij het reeds
in het begin der veertiende eeuw bezeten hebben, aangezien wij vinden
opgeteekend , dat Reinald I , Graaf van Gelder, er in 1314 en 1313,
onderscheidene malen gedurende eenige dagen verwijld en er maaltijden
aangerigt heeft. Niet minder maakle zijn opvolger Reinald I I , van
deze heerlijke bezitting gebruik. Hij bragt niet weinig toe tot verbe-
tering en verfraaijing dezer plaats ; maar vooral schijnt dit werk, na
zijnen dood , welke in 1343 voorviel, door zijne weduwe Eleonora ,
dochter des Konings van Engeland, behartigd te zijn. Maar ook de
Hertogin werd door den dood in het geheel volvoeren van haar onl-
werp in dezen verbinderd , en in den bloedigen burgerkrijg, welke,
niet lang na haar overlijden, Gelderland jammerbjk versebeurde , werd
de door haar aangevangen bouw niet alleen niet vollooid , maar grooten-
deels zelfs door de vlammen verteerd ; terwijl, naar het scheen , een
gedeelle alleen onaangeroerd bleef, oiu vijf jaren lang , als gevangenis
voor Hertog Reinald III, die, na eenen langdurigen strijd, voor den
heerscbzuchtigen en trouweloozen Edcard had moeten zwichlen, van
den onverzoenlijken broederhaat te getuigen. De volgende Hertogen ,
uit het huis van Gulik en uit dat van Egmond gesproten , hadden te
Rozendaal veelal eene aanzienlijke hofhouding. Onder de Uertogen
Willem en Reinald van Gulik, werd het huis nagenoeg geheel nieuw
opgebouwd. Reeds in het laatst der veertiende eeuw, was hier eene ,
voor dien tijd niet onaanzienlijke, diergaarde. In het jaar 1388,
wordt van eene kapel te Rozendaal gesproken en reeds in 1432 , was
er eene klok en een uurwerk. Hertog Arnold, verpandde de inkom-
sten dezer heerlijkheid, in 1461 ,. aan zijnen Burggraaf en Ambtman
Klaas van Aller, zieh echter, voor zieh zelvenen de zijnen , beige-
brnik van het huis , ook als versekansing in oorlogstijd , voorbehoudende.
Niet lang hierna deelde het ook werkelijk in de rainpen des krijgs.
In het verdrag van het jaar 1479, bij hetwelk, door de Staten des
lands, aan den Bisschop van Munster de voogdij over den jongen Kabel
van Egmond en diens zuster opgedragen werd, wordt, onder de sieden
en sloten , welke aan hem, als zoodanig zouden overgegeven worden,
uitdrukkelijk melding geinaakt van Rozendaal; maar in 1 4 8 2 , toen
het oorlogsvuur hier weder hevig woedde, werd dit slot gedurende veer-
tien dagen belegerd, door den Hertog van Cleve, die het len laalsle
veroverde. Ook eenige jaren daarna zag het er hier nog zeer oorlogzueblig