Het s l o t , werd door H endrik van E n s , gezcgd Z uiüewind of S neeuwind ,
bewaard. J an van E ghond kwam er voor; doch K arbl van G e lder ,
met een deel zijns legers , derwaarts gerukt, noodzaakte den Stadhou-
der van Holland het beleg op te brekcn. Sommigen teekenen aan ,
dat de Holländers zieh, bij deze gelegenheid, zeer lafhartiglijk gedra-
gen hebben. Het beleg werd in bet volgende jaar weder hervat. De
Hollandsche steden , Haarlem , Delft * Leyden en Amsterdam , die
hunne stem niet tot het eerste beleg hadden willen geveri , en riiet
tot de kosten dragen, trokken nn eene lijn met de Zuid-Holfandsche
steden Dordrecht, Gouda en Gorinchem. R odolf van A n b a ld , in het
voorjaar , een leger , te ’s Hertogenbosch, bij een gebragt hebbende ,
sneed der bezetting , van alle kanten , den toevoer a f' en noodzaakte
baar eindelijk , na het onlijdig afsterven van den dapperen S neeewind
of Z oide-wind , hären Slotvoogd , tot de overgave. A nbald liet bet
kasteel afbreken en te gelijk met de wallen siechten; doch op deze
pninhoopen werd later, Haar men wil door den vermaarden M aarten
van R ossem , weder een huis gezet, betwelk in 1672 , opdat er de
Franschen niet in nestelen zotiden , ten eene male is verwoest geworden.
De grondslagen daarvan zijn nog zigtbaar aan den wateroever, zöo-
dat zij door de rivier bespoeld worden en , als het wäre, eenen muur
daarstellen. In bet midden der vorige eeuw werd er op den grond
van dit kasteel, zeer nabij de rivier, een nieuw huis gebouwd, het-
welk in bet jaar 1852 isafgebrand. Terplaatse, waar het gestaan heeft,
ziet men nu de in bet vorige art. vermelde stoomfabrijk , thans in ei-
gendom bezeten en bewoond wordende door den Heer Mr. D anibl C or-
nelhs V irdly van P o ederoijen.
POEDEROIJEN (POLDER-VAN-), pold. in den Bommelerwaard ,
prov. Gelderland, IIenedendistrikt, arr. T ie l, kant. ’¿alt-Bommel, gem.
Poederoijen; palende N. aan den Polder-van-Brakel , 0 . aan den
Polder-van-Aalst, Z. aan de Maas , W. aan het Munnikenland.
Deze pold. beslaat eene oppervlakte van 246 bnnd. schotbaar land,
en wordt door eene sluis, op de Maas, van het overtollige water ont-
last. Het polderbestuur bestaat uit twee Poldermeesters en eenen Se-
eretaris en Ontvanger.
Bij de.n watervloed van Januarij 1799 liep deze pold. door het
doorbreken van den Brakelsche dwarsdijk geheel onder. Bij die
van Januarij 1820 werd h ij, den 29 dier maand , geheel met ijs
overdekt, en het afstorten van twee derde der kruin van den zwaren
kleidijk, ter diepte van 2 tot 3 eilen, deed niets anders dan eene
jammerlijke- dijkbreuk en doorbraak vreezen. Dan künde en moed
wisten dezen nood nog tijdig te keeren. Het voorzien der verzinkin-
gen met een dubbeld heiwerk aan den huitenkant, het digten der
wellen en het herstellen der afgeslagene kistingen , werd alles ,
ondanks het ontzettend gevaar, waarmede deze arbeid gepaard ging,
met zulk eenen ongemeenen en aanboudenden ijver voortgezet , dat
men zieh op den 3 0 , met het günstig uitzigt op eene volkomene be-
vrijding vleijen mögt. Zeer aanmerkelijk was echter ookalhier, na de
«oodloltigheid der saizoenen van dife jaren 1816—1818, de hernieuwde
schade. Yan de 132 huizen bleven slechts 6 van den hoogen vloed
bevrijd , en vele daarvan werden zeer geteisterd. Boomgaarden en
houtplantingen, wintertarw en koolzaad werden vernield. Meer dan
een derde gedeelte bouwlands werd tot twee en drie voet diepte uit-
gespoeld, en de beste niterwaarden, van 1 tot 2 voeten hoogte, onder
het dorre zand bedolven.
POEDERÖIJEN-EN-LOEVESTEIN, kerk. gem., prov. Gelderland,
klass. en ring van Zalt-Bommel, met eene kerk, .te Po ed e r o i j en
en een, tot eene herk ingerigt, vertrek te L o e v e s t e in en 420 zielen,
onder welke ruim 100 Ledematen.
Vroeger maakten Poede roi j en en L o e v e s t e i n ieder eene gem.
u i t , doch na dat J ohannes D diser , die sedert 1807 te Loevestein stond,
alwaar hij den 23 October van dat jaar bevesligd was , den 23 November
1810 naar Doeveren-en-Genderen was vertrokken , is er geen
Predikant aldaar meer beroepen , terwijl in het jaar 1814 L o e v e s
t e in met Poederoijen vereenigd werd. Po edc rpi jen was tot aan
1640 met A a l s t vereenigd, doch bekwam in 1640 eenen eigen Predikant
in R otgerbs H eisihs , die echter in 1642 beide gemeenten reeds
weder in bediening ontving en in 1643 naar Herp c. a. vertrok. Deze
vereeniging heeft stand gebouden tot dat, tijdcns de dienst van J aco-
bos de Z oet , hier beroepen in 1697 en vertrokken naar Luik , als Gar-
nizoenspredikant in 1711, P o e d e r o i j e n hier van afgenomen werd
in 1 7 0 6 , en tot eigen Predikant verkreeg W ilhelmbs BAgnerbs A pke *
wes, die er in 1706 werd beroepen en in 1709 overleed. De eerste
die in de combinatie van P oederoijen- en- L oevestein het Leeraar-
anibt heeft waargenomen, is geweest J osjnüs S mytegeld van d er H o e k ,
die reeds sedert den 15 April 1811 te Po ed e r o i j en stond, en in
het jaar 1817 naar Sleeuwijk vertrok. Het beroep is eene collatie van
den Heer van P o ed ero ijen .
POEBEROOISCH-HOEK, geh. in de Bommelerwaard, prov. Gelder-
land. Zie H o ek.
POEDERSUM-AMBACHT, naam, welke voorkomt in een hand-
schrift van F l o r is V,- Graaf van Holland, van 3 Mei 1 2 8 3 , waardoor
vermoedelijk de tegenwoordige gem. Peursum , in den Alblasserwaard,
prov. Zuid-Holland bedoeld wordt. Zie P e b r s b j i .
POE DJ AN of P ö d t ja n , ook P oudjan of P ocdjan-K it j ie l genoemd, eil.
in de Straat-van-Malakia, aan de westzijde van het eil. Sumatra,
nabij Tappanoelie.
Het behoort tot de resid. Ayer-Bangies. Er is een fort, het welk door
de Engelschen is gebouwd , op den noordwesthoek , op eene steile klip , die
slechts längs eenen trap beklimbaar is. Aan de zuidwestzijde van het
eilandje Staat de woning van den Adsistent-Resident en Algemeenen
Ontvanger; aan de oostzijde ligt het dorp, en daar is ook het hoofd
en de gewone landingsplaats. Er is gebrek aan versch water, doch
zelfs groote schepen kunnen te P oedjan aan den wal liggen , em te
lossen.
POEGAR of P oeger , distr. in Oosl-Indie, ophet Sundasche eil. Java,
resid. en reg. Besoeki,
Het is uitgestrekt, doch nietbevolkt, en was , in het jaar 1811, bij rni-
ling aan de Vorstenlanden ten deel gevallen, doch is naderhand aan
het Nederlands Gouvernement teruggekomen.
POEGAR of P o e g e r , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. en reg. Besoeki, distr. Poegar. Er loopt een rijweg van Pra-
djekkaH, over dit d. en Loemadjang, tot Probolingo.
POEGAR (DE) of de P oeger , riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java, in het Zuiden van de resid. Besoeki.
POEGINGA (DE), riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Sumatra
, lands. Lampongs.
POEGONG, kaap in Oost-Indie, in de Indisthe-Zee, aan de West-
kust van het eil. Sumatra.