tak hangende ,£gevonden worden. De inlander vindt in de cellen met
het jonge broeisel een lekker beetje , weshalve hij niet om den ho-
nig of het was, maar ora het gcnot der jonge bijen, het geheele nest
verstoort. Dit is de reden , dat deze eilanden minder was opleveren,
dan zij anders doen zouden.
Onder de schadelijkste insekten heeft ook hier de witte mier de
eerste plaats. Het is ongelooflijk, welk eene schade deze insekten
aanrigten. Geheele huizen verstoren zij , geheele bibliolheken ma-
ken zij in körten tijd onlcesbaar ; kleederkasten en waschhokken
zijn aan hunne onderzoekingen blootgesteld. Waar zij op hunne roof»
togten den weg inslaan, maken zij terstond eenen bedekten gang,
dewijl zij licht en zon schuwen. Olie, zont en tin Staat hun tegen:
bet eerste ontwijken zij op hunnen togt, het andere overlrekken zij
terstond met eene gele stof en daarover bouwen zij hunnen bedekten
weg voort.
In de bosschen van Riouw vindt men niet den teakboom (Indische
eik), die op Java djatihout genoemd wordt, maar daarentegen het
emballohout, veel vaster en fijner , dat, even als steen, in het water
zinkt. Bovendien heeft Riouw eene menigvuldigheid van zeer
bruikbaar, vast en fijn bouw- en meubelhout, waarvan niels naar
Europa , maar wel naar China en Java wordt uilgevoerd.
Tot de vrnchtboomen behooren vooral de kokos- en pinang- of areka-
palmen ; tot de edele vruchlboomen : de manga-, dorian-,' ramboet-
tan-, poulassan-, mangistan-, doekoe-, blimbeng-, granaatappel-, nanka-,
tjanpeda-, djamboe-, chinasappel-, Citroen-, kakao-, koffij-, kruidnagel-
en muskaatnootboom, benevens de zeer nuttige groote boomwolboom.
Ook zijn er vele bloemboomen , die zeer snel wassen. Alle deze boomen
groeijen iu tuinen ; slechts van palmen zijn hier en daar plan-
taadjen aangelegd, die echter om de hooge daghuur meestal naauwe-
lijks opbrengen, wat zij aan planten en onderhoud kosten. Even zoo
is het gesteld met de kruidnagelen- en muskaatnootplantaadjen, die
hier anders goed voortkomen.
De hoofdkultuur van Riouw bepäalt. zieh hoofdzäkelijk tot gambier-
en peperplantingen, die in het groot zijn aangelegd. Zoo als ook
het suikerriet en de indigo hier goed voortkomen. Europesche tuin-
gewassen, met uitzondering van augurken, wassen hier nietj daarentegen
groeit er eene zekere soort van boonen , die meer dan eenen
voet lang worden en zoo dun als eene pijpensteel zijn , van regt goe-
den smaak. Een soort van waterknollen heeft men hier ook, zij heb-
ben in den smaak iets van radijzen , en wordt daarom ook de Chi-
nesche radijs genoemd. Inlandsche gewassen, als: aroroet ; obi;
ingwer j kurkuma; suikerriet en dergelijke komen hier met minder
moeite goed voort j terwijl aardappelen , erwten, bonen, salade en andere
tuinvruchten , bij alle moeite en zorg, dikwijls in het geheel niet
ontkiemen. Daarentegen groeit de roos welig.
De wijnstok groeit niet goed; hij schiet te zeer nit het hout, en
als er druiven aan komen , zijn zij zoo klein en zuur , dat men liever eene
ananas eet , die hier in grooten gctale bijna als onkruid groeit. Even
als deze gedijt hier ook de pisang, die een onontbeerlijk tuingewas is.
Gebakken pisang doet voor het fijnste gebak bij den liefhebber niet
onder j ook versch smaakt de pisang uitnemend. Het meer dan twaalf
voeten lange blad dient den inlander tot bord, tot het inrollen van
visch, die op kolen gebraden worden , en tot vele andere oogmerken,
in dicr voege, dat het pisangblad, in plaats van papier, door den
kramer op de markt gebezigd wordt. ü it da pisangstruik maakt den
inlander garen om te naaijen , en daarom is bij elken bewoncr van dit
eiland het eerste wat hij bij zijn huis plant de pisangstruik ; is hij
niet te traag dan plant hij ook eenig suikerriet, hetgeen hij in gezel-
lige kringen , dikwijls uren lang, kaauwt. Bij elk klein uitstapje ,
hetzij te land of te water, neemt hij suikerriet mede. De peper, of-
schoon niet inheemsch, want in de bosschen groeit zij niet in het
wild , komt hier evenwel goed voort, zoo zij zuiver gehouden en goed
gemest wordt; men gebruikt daartoe de uitgekookle gambierbladeren
en uitgebrande, aarde. Tot het aanleggen van zulke peperplantingen
worden hier geheele streken bosch afgebrand en de grond met palen
van .twaalf tot veertien voeten laDg en van vier tot vijf duimen dik,
altijd zes voeten van elkander, beplant, Deze palen zijn tot steunsels
van de peperranken , en men neemt er het liefst emballohout to e , dewijl
dit niet zoo ligt door de witte mieren doorknaagd wordt. De
peperplantaadjen en de kultuur zelve- is in banden der Chinezen. Een
tien k twaaliduizendtal Chinezen en eenige inlanders houden zieh met
den aanbouw daarvan onledig. Zij voeren jaarlijks omtrent achttien
tot twintig duizend pikols naar Singapore ui t , en betalen aan de Ne-
derlandsche Regering voor eene pikol uitvoer eene gülden vijflig cents ;
overigens betalen zij volstrekt geene belasting. Dit middel van inkom-
sten was in het jaar 1824 aan eenen Chinees verpacht voor 24,120 guld.
Het werd in vorige jaren door gouvernementsambtenaren zelven, voor
rekening van onze schatkist , ingevorderd, doch hragt toen naauw-
lijks de helft dier som op. De gambier , van welke jaarlijks onder-
scheidene scheepsladingen van Riouw verzonden worden , zoodat de uil-
voer van gambierkoekjes tot 70,000 pikols bedraagt, brengt, aan
uitgaande regten van elke pikol eene ropij op , mits dat de prijs van
de pikol niet beneden de tieuj ropijen is , in welk laatste geval van de
waarde der gambier betaald wordt en wel van iedere ropij twee stuivers.
De jaarlijksche benoodigdheid rijst, welke zoo als wij hierboven ge-
zien hebben hier niet voorkomt, wordt op vijftien honderd kojangs
van veertig pikols begroot. ledere kojang betaalt voor inkomende
regten slechts 1 percent wanneer het per Nederlandsche of Siamsche
hodems , en 2 percent indien het onder vreemde vlag aangebragt wordt.
De rijst van Bengalen is hier volstrekt niet gewild. De prijs der witte
Javasche rijst is gewoonlijk vijf gülden per pikol, de zwarte Java rijst
drie of vier gülden per pikol en de zwarte Siamsche twee gülden per
pikol. De zouthandel is geheel vrij j het meeste wordt van Siam in-
gevoerd. Het betaalt mede, even als de rijst, 1 percent onder Nederlandsche
of Siamsche vlag en twee percent onder vreemde vlag, In
goedkoope tijden geldt de koping van veertig pikols vijf en veertig k
vijftig, en in dure tijden zestig ä zeventig ropijen.
De oorspronkelijko hewoners dezer eilanden worden verdeeld in Orang-
dalat (Iiust-en Strandmenschen), Orang-laoet of rayats (Zeemenschen),
Orang-selat (Menschen-van-de-Zeeengte), Orang-peram-pokh (Zeerovers)
en Orang-benoea of ook Akei-oetang (Wilde menschen). Behalve deze
wonen er ook Bengalezen, Arabieren, Chinezen en van andere eilanden
herwaarts gekomenen, die grootendeels Mahomedanen en Hin-
does zijn.
RIOUW , Rniouw, Rio of Tamdjong-Pinakg , dikwijls ook Bistaro ,
naar den hoogsten berg van dit eiland genoemd , eil. in Oost-lndie, resid.
Riouw, tot de Riquw-groep behoorende, tusschen 0° ¿LZ'm 1° 1 5 'N. B.
en 121° 50' en 122° 58' O. L.