RUIGE-LOLLUM, d., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Won1-
seradeel. Zie L o l lum .
RUIGENDIJK (DE), dijk op Eijerland, prov. N oord-Holland, gem.
Texel, uilmakende de noordelijke grensscheiding van Texel en de zui-
delijke grensscheiding van Eijerland.
Het is een breede, zandige dijk, met veel ruigte begroeid , zieh
van het Oosten naar het Westen uitstrekkende.
RUIGENDIJK (DE), eigenlijk we Rdggedijk, dijk in het Land-van-
Voome, prov. Zuid-Holland, gem. Oostvoorn-Rvgge-en-Oosterland, ten
Z. W. van den Rugge-polder, zieh, in eene zuidoostelijke rigling, van
de Geest tot aan de vereeniging met den Riekdijk, uitstrekkende. Halverwege
op dezen dijk ligt eene batterij in vervallen staat.
RU1GENDIJKS-ZWEN , kreek op Eijerland, prov. IVoord-Holland,
van Maikeduin afkomende , slingerende noordwaarts om de Meeuwenbol,
en zieh, in eene oostelijke rigling, in het Dijkskanaal ontlastende,
in welks nabijheid zij de üit het Noordwesten komende Kwe l d e r -
Z w i n opnecmt.
RUIGE-KLUFT of de Rüdge-Kliiet , gedeelte van het d. Ruinerwold ,
prov. Drenthe.
RUIGENHIL (DE), pold., gedeeltelijk in de heerl. Willemstad, ge-
deeltelijk in de heerl. Niervaart, prov. IVoord-Brdband, Vierde distr.,
arr. Breda, kant. Zevenbergen, gedeeltelijk gem. Willemstad, gedeeltelijk
gem. Klundert; palende N. aan de buitengrondeo tegen het
Hollands-diep, 0 . aan den Groote-Polder-van-Niervaart en de Nieuwe-
Fijnaart, Z. aan de Oude-Fijnaart, Z. W. aan de Oude-Heiningen,
W. aan de voorgronden tegen het Hollands-diep en het Krammer.
Deze pold., welke in het jaar 1364 bedijkt is , beslaat, volgens het
kadaster, eene oppervlakte van 1410 bund. 84 v. r. 10 v. el l . ; als :
onder de Willemstad, 1389 bund. 11 v. r. 29 v. ell.; onder de Klundert,
21 bund. 72 v. r. 81 v. ell., zijnde alle de landen onder deze laatste
gemeente vrij van polderlasten. Men heeft in dbk Ruigehhil eene mee-
stoof onder Willemstad. Hij heeft eenen steenen sluis, genaamd de
Bove ns l u i s , even beneden de Tonnekreek gelegen, wijd 3.81 ell., hoog
1.77 ell. en voorzien met twee paar vloeddeuren, en nog eene tweede
sluis, de -Nieuwe- of Be ne d e n s l u i s , in 1820 nabij de Willemstad
gelegd, wijd 4,35 ell., hoog 1.88 ell., met twee paar vloeddeuren vqor-
zien, welke sluizen dienen, om hem op het Hollands-diep van het
overtollige water te ontlasten. BoVendien watert hij nog uit op de grach-
ten der vesting Willemstad , door welke stad het water in de haven
uitloopt. Het zomerpeil is 1.02 ell. beneden A. P. Het polderbestuur
yi'u- bestaat uit eenen Dijkgraaf ,/drie Gezworenen en eenen Penningmeester
onder den titel van Dijkskollegie van den polder we Rdigenhie.
In den noordwesthoek van dezen polder is gelegen de stad en vesting
Wi l lem s t a d . Aan de bovenzijde, beneden de Tonnekreek,
ligt een gedeelte lands, bij het kadaster bekend onder de aanduiding
‘ van Wa t e rmo l e n - i n - d e n -Ru i g e n h i l (zie dat woord). Even ten
Oosten van do Bovensluis, bestond eertijds het fort de Haven, en
aan den zuidwesthoek het fort Ann a, hetwelk tegenwoordig nog bestaat
onder den naam van het fort de He.l. Aan de westzijde vindt men
het buitenpoldertje Mal tha. Zie dat woord. Ten Noorden heeft men
nog drie bekade poldertjes , als: 1°. een Be n e d e n - d e -Be n e d e n -
b u i t e n s l u i s ; 2°. een Tu s s c h e n - d e -Be n e d e n - e n - d e -Bo v e n -
s l u i s , en 3“. een B o v e n - d e - B o v e n s l u i s , genaamd de Wi l l ems polder.
Zie die woorden.
Volgens oude overleveringen heeft de polder van R o ig e s h il dien
naam verkregen, door de menigvuldige platen en riethillen , waaruit
de gorzingen en builengronden vele jaren vöör de bedijking beston-
den , en alzoo bij de bedijking in 1564 den naam van den polder d en
R oig en h il verkreeg. Dan , daar bij de bedijking nog een aantal platen
en riethollen buitendijks moeslen blijven , zoo bad dit bijzonder plaats
in den zuid-zuidwestelijken hoek, of zijde van den nicuw gelegden dijk ,
alwaar toen een aanzienlijke riethil bleef liggen , zoo als nu nog, in
den, in 1584 bedijkten, Polder-van-de-Heyningen le zien is , dat daar
nog een gedeelte laag land over de buiten Barmsloot is gelegen, en
naar welker bedijking van laatstgenoemden polder, al dadelijk eenige
huizen zijn gebouwd geworden, welke toen den naam verwierven van
het gehucht de Hi l . Zie H e l (D e ) .
Het v.oormalige Amortisatie-Syndicaat, bewer^nde eigenaar te zijn
van de dijken, buitengronden , gorzen en aanwassen van den Rcigek-
inl , en dat het bestuur van dien polder slechts huurder daarvan was ,
heeft den 20 Januarij 1856 , bij acte voor de Notarissen Donker Cbr-
tios en Scriefbaan te ’s Gravenhage verleden, al zijne regten afgestaan
aan wijlen I. E. Plooster te Ameide, die , voor de Arrondissements-
Regtbank te Breda, eene vordering heeft ingesteld legen het polderbe-
sluur, welke vordering, bij vonnis van den 30 Junij 184 0 , is afge-
wezen , bewerende het bestuur , naar aanleiding van Charters uit het
grafelijk tijdperk, niet huurder, maar erfpachter te zijn. Terwijl
die ingewikkelde zaak , in hooger beroep , voor het provinciaal geregts-
hof van Noord-Braband aanhangig was, is zij bij dading afgedaan ,
zoodanig, dat door de erfgenamen van voornoemden Plooster , hunne
regten aan het Domeinbestuur zijn terug gegeven , en dat door het
Domeinbestuur, ten behoeve van het polderbestuur van den R oigen-
hil , is afgestaan van alle regten op dien polder, alles tegen betaling
door het polderbestuur van den Ruigehuil aan de erfgenamen van
J. E. Plooster, van'eene som van 25,000 guld. in gereed geld, den
1 December 1845, en van 10,000 guld. aan bet Domeinbestuur, in
tien jaarlijksche termijnen, ieder van 1000 guld, mede door het
polderbestuur van den R d i g e k h i l uit te keeren.
RUIGENHIL (DE), pold. in den Alblasserneaard, prov. Zuid-Hol-
land, arr. Gorincliem, kant. Sliedrecht, gem. Alblasserdam; palende
N. aan de haven van Alblasserdam, O. aan den Vinke-polder, Z. en
W. aan de Noord.
Deze pold., bcstäat geheel in bouw- en hooiland en is in de jaren
1845 en 1846 voor een groot gedeelte op nieuw bedijkt en meer uit-
gebreid. Hij beslaat, volgens het kadaster, met de buitengronden,
eene oppervlakte van 31 bund. 20 v. r. Men telt daarin zes woonhui-
zen, eenen wipkorenmolen en eenen braakwatermolen , welke laalste in
het jaar 1846 is opgerigt.
RUIGENHILSCHE-DROOGDIJK (DE) of de S t a d s d i jk , dijk in de
heerl. Willemstad, prov. Noord-Braband, loopende van den Wcsl-
dijk , bij bet fort de Hel , in eene zuidoostelijke strekking naar den
Fijnaardsche-droogdijk, ip het geh. de Oude-Molen. Hij is over zijne
geheele lengte met boomen bepiant en van. huizen voorzien, waaron-
der fraaije boerderijen zijn , zoodat deze dijk eene aangename wande-
ling door dit oord oplcvcrt.
RUIGENH1LSCHE-ZEEDIJK (DE), dijk in de heerl. Willemstad,
prov. Noord-Braband, welke onderschciden wordt, in den We s t d i jk
en den Oo s t d ij k.
IX. D e e l . 48