welke landerijen uit eenen zwaren, vetten kleigrond bestaan, orrgc-
mecn geschikt tot vetweiding. Overigens is de grond van 0,2a tot
ruira 0,40 eil. zavelachtige klei. Er zijn hier, binnen den in 1717
doorgcbroken dijk , acht kolken.
PIETERBÜREN-EN-WIF.RHUIZEN, kerk. gem., prov. Groningen,
klass. van Middelstum, ring van Leens.
Men heeft er eene kerk , te P ieterbcben , en telt er 620 zielen ,
onder welke 70 Ledemateu. De eerste , die in deze gem. het leeraar-
ambt heeft waargenomen, is geweest A eardos a B esten , die in 1609
alhier stond , na wiens overlijden , in 1632, Wierhuizen eenen afzon-
derhjken Predikant bekwam , hetwelk alzoo geduurd heeft tot in 1673,
toen aan H enricus de W erve , die sedert 1663 te P ieterbüren stond , weder
de bediening van W ie r h u iz e n is toegevoegd, sedert welken lijd de
combinatie dezer beide gemeenten steeds heeft plaats gehad. Het colla-
tieregt behoort thans alleen bij het geslacht A lberda van D ijksteriujis
P1ETERBUREN-WESTERNIELAND-EN-WIERHÖIZEN, dijkregt in
Runsingo, prov. Groningen. — Dit dijkregt wordt bestuurd door drie
Dijkregters.
PIErERßüURSTER-UITERDIJK of P ieterbdürster- polder , uiter-
waard in Hunsingo, prov. Groningen, arr. Appingedam, kant. On-
derdendam, gem. Eenrum; palende N. W. en N. aan de Wadden ,
O. aan de Westcrnielandster-kwelders , Z. aan den Zeediik.
PIETERBUURSTER-MAAR , water in Hunsingo, prov. Groningen,
dat, van Pieterburen afkomende, met eene zuidelijke strekking mr-het
IVestCrniclailds-nKlar mtloopt. f tAuekl0o s ( e r m a a . r $¿¿9/4 ...
f f E - p E R - - 3 « p
Utrecht. Zie P ie t - J oosten- vaart.
PIETERMAAY , plant, in West-Indie, op het eil. Curagao, in de
Oostdivisie, aan het zuiderzeestrand , O. van St. Annabaai.
PIETERMAN , naara , welken men in de wandeling geeft aan het
dorpje H eer-O ddelands-A mbacht , in den Zwijndrechtsche-waard, prov.
Zuid-Holland. Zie H eer-O üdelands-A mbacht.
PIETERMANSKREEK, voorm. water, prov. Zeeland, dat in het
verdronken land van Zmd-Beveland, uit het Lodijksclie-gat, in eene
zuidoostelijke rigting längs Krabbendijke en Valkenisse naar de Wester-
Schelde liep.
Bij het indijken van den 0 os t - p o ld c r - v a n -K r a b b en dij k e ,
den M a ir e -p o ld e r en den N ie u w -Y a lk e n is s e -p o ld e r , is dit
water er binnen gevallen en er zijn in die polders nog spranken van
over. Zie P iermanskreek.
PIETER-MAURITS-VAART , vaart in Rijnland, prov. Z aid-Hol A
land, loopende in eene noordelijke rigting uit het Vennemeer naar het
Sweyland, gem. Alkemade.
PIETER-RODfiis-POLDER, pold. in Staats-Vlaanderen, in het
Vrije-van-Sluis, prov. Zeeland. Zie R odes- pold er.
PIETERSABDIJ-IN-TROMBERG (ST .), voorm. abdij , buiten Dordrecht,
prov. Zuid-Holland. Zie P iet er sd a ie (S t .) .
PlETERS-AMBACHT, beerl., prov. Zuid-Holland. Zie S andeeinge-
A hbacht.
PIETERSBARRA , oude naanr van het d. P ietersbierdm , pro?. Frieslan
d , kw. IVestergon, griet. Barradeei. Zie P ietersbiero* .
^ PIETERSBEGGIJNHOF (ST.), voorm. kloost. te Leyden, bezijden
s Gravenstein , vanwaarhet naderhand verplaatst is in de AT. Jozefssteeg,
achter de Vrouwekerk, ter plaatse waar nu het Hofje van Sion Staat.
Deze Beggijnen maakten haar werk van de ziekcn sop te passen en te
bedienen , de dooden te bewaken en voor hen te bidden.
PIETERSBERG, voormaals genaaind H ondsbeek , buit.in bet Rijk-
van.-Nijmegen, prov. Gelderland, distr., arr., kant. cu 1 u. Z. 0 . van
Nijmegen, gem. en | ü. Z. 0 . van Ubbergen, l u W. van Beek, aan
de helling van eenen berg.
Dit buit. beslaat, met de daartoe beboorende gronden , eene opper-
vlakte van 1 blind. 38 v. r. 40 v. eil.,' en wordt thans in eigendom
bezeten door den Heer H. C. S noers , woonachtig te Beek.
PIETERSBERG (DE ST.), berg in het Land-nan-V alkenburg , prov.
Limburg, welke, l u. gaans buiten de St. Pieterspoort van Maastricht
beginnende, zuidwaarts längs den westelijken oever der Maas tot Luik
voortgaat en de geheele ruimte inneeint, welke tusscken de Maas ende
Jecker is gelegen.
Hij is tamelijk hoog, irnmers aanmerkelijk hooger dan de andere bergen
, welke Maastricht omfingen , en verschaft de fraaiste gezigten, over
de omgelegen bergen en dalen , die men zieh verbeelden kan. De op-
pervlakte is ter zekere diepte met goede aarde bedekt en bekwaani oni
allerlei soort van gtanen voort te brengen. Ook draagt hij hier en ginds
sommige huizen en pachlhoven j waarin de landlieden, die hem bearbei-
den, hunne woningen hebben, Naar de zijde van de Jecker is de kruiri
op sommige plaatsen met korenakkers bedekt,,op de andere zijden daaren-
tegen vindt men , bshalve de lieve. tuinen en parken van en
Caster , raeestal struikgewassen en aan den voet velden met meekrap ,
aardvruchten enz. Op eenige plaatsen aan den oever der Maas is de
berg steil en ongeschikl voor eenige bebouwing. Bij Slavante zijn de
flanken des bergs regtstandig , o,ok kan men hier over den geologischen
toestand van den S t . P i e t e r s b e r g het best oordeelen. Hier ontdekt men
hout, horens , schelpen , madreporen enz., die geheel versteend zijn en
tusschen de krijtaehtige horizontale lagen gevonden worden. Geheel
anders is het karakter der versteeningen , die men in den berg naar
de zijde van het Jeckerdal aantreft. Ook liier ontbreken de schelpen ,
madreporen , horens enz. n iet, doch zij zijn , ofschoon goed bewaard,
geheel .verkalkt.
De kruin des bergs beslaat uit kiezelaarde ; op sommige plaatsen heeft
deze bank eene hoogle van meer dan 1 0 eilen, dan volgen twee horizontale
lagen van kwartsaehtig zand ; de eerste schijnt met donker brui-
nen oker vermengd te zijn ; de tweede is groenachtig graauw , en rust
op den mergelsteen, het hoofdbestanddeel van den S t . P i e t e r s b e r g .
Dezen mergelsteen bestaat uit kwartsaehtig gruiszand , met eene kle-
verige kalkachtige stof verbonden en behoort, geognostisch, tot eene
formatie gelegen tusschen de secundaire en tertiaire. Tusschen dezen
steen heelt men dünne lagen van getakte keisteenen , meest uit. madreporen,
ammonshorens, schulpen ,. liaaitanden enz. bestaande. Onder
de gevonden versteenselen van dien aard zijn de voornaamste: een vier
voet lang kaakbeen van een onbeliend zeedier, Nijl- en Gangeskrokodillen
, zeesterren , wormbuizen, zeeschildpadden, milleporiten , bucci-
niten ,. nautiliten , terebratulen , belemiten , numioinalen, fungiten ,
polijpen , zeeappelen , enz., enz.
De mergel, waarin deze voorwerpen aangetroffen worden , is , gelijk
overal in den berg, wit of licbtgeel en zoo zacht, dat men die met de
hand tot gruis kan wrijven. Aau de lucht blootgesteld verkrijgt hij echter
meerdere hardheid. Deze steen wordtdoorzagen gefatsoeneerd, tot grootc,
langwerpig vierkante blokken, die zeergeschikt zijn tot fondamentsteenen