palende W. en N. W. aan Quakernaak , N. en K. 0 . aan Leerbroeken
vóor een klein gedeelte N. 0 . aan Hoog-Leerbroek, 0 . aan Bminingsdcel,
Z. aan Lang-Nieuwland.
Deze landstreek , beslaat, volgens het kadaster , eene oppervlakte ,
f jC van 1137 bund. 26 v. r. 6 8 v. eil.; telt/4& h., waaronderf-8 ' boerde- [ b
rijen; ligt gemeen met de polders L eerbroek en N i e u w l a n d en
wordt te gelijk met deze, door middel van negen watermolens , aan
den Arkelschen-dam, op de Linge, van het overtolüge water ontlast.
In deze landstreek ligt een gedeelte van bet d. L eerbro ck.-
REIJERSKOOP, pold. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr. Leyden
, kant. Jlphen, gem. Boshoop; palende N. aan Voor-de-Biesen,
O. aan Middelburg, Z. aan Randenburg, W. aan de Gouwe.
Deze pold., beslaat, volgens bet kadaster, eene oppervlakte van
119 bund. alles schotbaar land; telt 18 h., waaronder 8 boerderijen ,
en wordt, gecombineerd met andere polders , door twee watermolens ,
op de Gouwe , van het overtollige water ontlast.
REIJERSOORD, voorm. heerl. in het graafs. Buren, prov. Gelderland,
in bet B enedendistrikt, arr. T ie l, kant. Culenborg, gem. Vuur-
malsen, rondom in de voormalige gerigtsbank van Tricht gelegen.
Deze becrl. bevat het voorm. adell. h. Rei j ersoord, benevens
eenige verstrooid liggende h., beslaat eene oppervlakte , volgens het
kadaster , van 51 bund. 90 v. r. 94 v. eil.; allesbelastbaar land. Men
telt er 142 h., bewoond door 173 huisgez., uitmakende eene bevolking
van ruim 780 in w., die meest hun bestaan vinden in den landbouw.
De Herv., die er 770 in getal zijn , behooren tot de gem. van Triclit. —
De R. K., van welke men er 10 aantreft, Worden tot de stat. van Buren
gerekend. ■— Men heeftin deze beerl. geen school, maar de kinderen
genieten onderwijs te Tricht.
Het voorm. adell. h. R e i j e r s o o r d of Rei jersvjoort , ligt 2J u.
W. ten N. van T iel, 1J u. Z. ten 0 . van Culenborg, ¿ u.N. van Tricht.
Het huis was niet zeer aanzienlijk, en had eenen stevigen Vierkanten to-
ren , die hoog ten dake plagt uit te steken , doch dreigende in te störten,
tot aan het dak toe, afgebroken is. Men gaat door eene ijzeren deur
in den toren , binnen welken men onderscheidene vertrekken heeft,
in welke de oude Heeren van R e ije r so o r d huis bielden. De grachten
om bet huis zijn thans verdroogd. Men wi l , dat het van ouds regt
van haistraffen te oefenen heeft gehad, en diep ondgr den toren, ziet
men nog kelders voor de gevangenen. Ook plagten de Heeren van R e i -
je b s o o u d vrije jagt te hebben , benevens een gestoelte en eenen graf-
kelder in de kerk te Buurmalsen , in welken onderscheidene personen ,
uit het geslachl der oude Heeren va n B üren , begraven liggen. De
laatste Heer van R e i je r s o o r d , K e t e l genaamd, heeft deze heerlijkheid
met alle bare geregtigbeden afgestaan aan Koning W il l em III, door wien
zij aan de grafelijke goederen gehecht is. Thans wordt het voorm.
adell. h. tot eene bouwhofstede verhuurd.
REIJERWAARD (N1EU W- ) , pold. in den Riederwaard, prov. Zuid-
Holland, arr. Bordrecht, kant. en gem. Ridderkerk; palende N. aan
de Lek , O. aan Oud-Reijerwaard, Z. aan de W aal, W. aan IJsselmonde.
Deze pold., welke in bet jaar 1442 bedijkt i s , beslaat eene oppervlakte
van 1060 bund. 39 v. r. 45 v. eil. schotbaar land ; telt 320 h.,
waaronder 2 2 boerderijen, en wordt door drie molens en ééne sluis, op
de Maas, van het overtollige water ontlast.
REIJERWAARD (OIJD-), pold in den Riederwaard, prov. Zuid-
Ilolland, arr. Dordrecht, kant. en gem. Ridderkerk; palende N. aan
den polder bet Zand , 0 . aan Hendrik-Tdo-Ambacht, Z. aan Rijsoord-
en-Michaelskreek , W. aan Nieuw-Reijerwaard.
Deze pold., welke in het jaar 1403 bedijkt is , beslaat eene oppervlakte
van 529 bund. 93 v. r. 55 v. eil. schotbaar land ; telt 185 h.,
waaronder 17 boerderijen, en wordt door drie molens en 6dne sluis,
op de Noord, van het overtollige water ontlast.
REIJERWAARD (OUD-EN-NIEUW-> of eigenlijk de R ie d e rw a 'a r d ,
hoogheemraadschap, prov. Zuid-Holland, arr. Bordrecht, kant. en gem.
Ridderkerk; palende N. aan de Lek, 0 . aan het Zand, Z. aan Rijs-
oord , W. aan JJsselmondc.
Dit hoogheemraadschap bevat de pold-. Ou.d-Re i j e rwaard en
N i e u w -R e i jerwa a rd , en beslaat, eene oppervlakte, van 1590 bund.
33 v. r., schotbaar land ; telt 515 h., waaronder 39 boerderijen, en wordt
door zes molens en twee sluizen op de Maas en den Noord van bet overtollige
water ontlast.
Het was in zijn eerste bedijking van grooter uitgestreklheid , en
bevatte tevenS de ambaehten van I J s s e lm o n d e , Ba r e n d r e c h t ,
Carni s se en P e n d r e c h t , welke naderhand buiten gemeenschap van
bedijking met den R ie d e rw a a r d geraakt zijn , zoodat deze waard, volgens
de eerste uitgestrektheid, paalde N. aan de Maas , die hier om-
trent reeds den naam van de Merwede begint te verliezen , N. 0 . aan
deMerwede, Z. aan de Waal, die hier den R ie d e rw a a r d van den Zwijn-
drechtsche-waard afscheidt , alsmede inet Barendrecht aan de Oude-
Maas en eindeiijk W. aan het baljuwschap van Putten in de landen
over de Maas. .
Men vindt verschil van gevoelen , of men B i - j e r w a a r d , R i j d e r w a a r d
of R i e d e r w a a r d te schrijven hebbe. Yolgens de eerste wijze zou er
mede gemeend worden , dat deze waard , voor het binnendijken van de
Waal, bij hooge zeegangen en zware vloeden van boven , krachtig in
het water lag te rijen. De Heer A l t i n g ( 1 ) wil, dat de eerste Stichler
van Ridderkerk een Rijder of Ridder was. Ons komt het echter als
bijna zeker voor, dat het adellijk geslacht v a n R i e d e , hetwelk uit eenen
jongen zoon van den huize v a n M e rw e d e afstamde, den R i e d e r w a a e d
bedijkt en hier aan den naam gegeven heeft. Dit is des te waarschijn-
lijker, omdat men kan bewijzen, dat bst geslacht van R i e d e in dezen
waard aanzienlijke goederen bezeten heeft. De oorspronkelijke goederen
van den huize v a n R i e d e lagen echter onder de baanderij en vrije
heerlijkheid van de Merwede. Keizer H e n d r i k IV maakt daarvan melding
in eenen brief van 106 0 , gegeven aan den ßisschop van Utrecht.
De Historieschrijver M. Vossios (2)verhaalt, dat de dijk van den RtE-
» e r w a a r d , in het jaar 1373, door eenen hoogen vloed van de rivier
de Lek weggespoeld is. Deze doorgebrokene landen blevcn langen tijd
door verzuim en tweedragt onbedijkt liggen , tot dat A l b r e c h t v a n
B e i j e r e n , in het jaar 1403, een handvest gaf, om den R i e d e r w a a r d
te herdijken ; zulks is echter omtrent dien tijd geschiedt ten aanzien
van het Ou d e - l a n d , doch het Ni e uwe - l aDd werd eerst omtrent
het jaar 1442 herdijkt.
Het bestuur over dit hoogheemraadschap , bestaat uit eenen Dijk-
graaf, eenen Substitut-Dijkgiaaf, vijf Hoogbeemraden en eenen Se-
cretaris, terwijl Oud-Reijerwaard en Nieuw-Reijerwaard, ieder eenen
afzonderlijken Waardsman en Penningmeester hebben.
(1) Not. Germ, Infer, P* II.
(2) Holl, /« a r t ,, b l. 430,