de Graven van Holland in wapening tq velde lagen, de gewoonte had-
den en van regtswege gehouden waren , voor hunne tent als poorters
en lijfwachten te waken. Of kiervau de naam P o o r t v l ie t zij neu oorspronw
neemt is echtqr niet zeker. Zulk een voorregt was in 1462 gegeven Af
misschien voor gcld gekocht, en in 1511 klaagden de Staten van Zee-
land, bij eene acte van consent, dat J e ro n tm u s L a u r in , Ridder Ont-
vanger van Oost-Vlaanderen, Heer van fValervliet, Waterland ’ Wa-
terdijk en Hieuwvliel, in 1309 overleden, deze heerlijkheid tot zeer
cleenen prijse jegens den Coninc van Castillien gecocht hadde, en dat
bij , Thesaurier-Generaal van den Aartsliertog zijode, had geweiVerd
bet volle schot daarvan in de rekening Beoosten-Schelde te laten körten.
Deze klagten schijnen invloed te hebben gehad, althans men vindt
van geene opvolgers in dit heerlijke goed meer gewaagd: misschien
heeft de leenvolger van opgemelden L a u r in afstand van dit leen ge-
daan, of wel is bet, bij gebrek aan bekwaam oir, aan den Grqaf
teruggekeerd. Dan, kon men het ambacht niet vervreemden , men
waande regt te bebben, om zulks alle onderdeelen te mögen doen
als : Molens, Visscherien, Dykzettmgen , Swanendrift, Vogelrien ,
Vlastienden en Derrincktienden , gelijk die meestal bij Heer D i e r ik van
d e r W e r v e , als goed leen zijn bezeten geweest, en beleende het am-
bacht. Gevoigelijk bleef voor den Graaf weinig meer dap den naam
en dat dit laatste zoo was blijkt, dewijl er nog jaarlijks door den
Lande betaald worden de renten van kapitalen , daarop oudtijds ge-
Hgt, die, na aftrek der honderste penningen, nog een honderd gülden
bedragen , welke aan drie onderscheidene eigeneren behooren.
Het gemeenebest was naauwelijks gevestigd en de oorlog van dezen
oord afgewend, of daar werd in overleg genomen om P o o r t v l ie t te
verkoopen. De mwoners van P o o r t v l ie i dienden echter hier tegen
een vertoog in op den 8 December 1627, welk vertoog dien ingang
schijnt te hebben gevondeh , dat voor eerst die koop geen plaats bad.
Dad de begeerte tot verkoop bleef levendig,- zoodat die zaak , den
18 Junij 1 6 5 9 , wederom ter staatsvergadering in overweging werd
&en0I?®n ’ lnaar ook lerstond, als strijdig met bovengemeld privileide
van 22 October 1 4 6 2 , verworpen, len minste werd er niets op be-
sloten . Na verloop van vele jaren kwam die oude voorslag weder te
yoorschijn, wanneer den 4 Maart 1681, bij de beschrijving der staatsieden,
het tweede punt behelsde, om, onder andere grafelijke domeinen,
ook de heerhjkbeid van P o o r t v i ie t te verkoopen , waarop evenwel weder
geen gevolg gevonden wordt. Het bleef zoo tot dat de oorlog
welke in 1702 een aanyang nam, den Staat der geldmiddelen weihaast
in verwarring bragt; daar de wanorde in staats- en burgerbestuur
uit het overlijden des Konings van Engeland, Stadhouder dezer gewesten
voortgekomen, het hunne zullen hebben toegebragt; de nood vord
e r e , dat den 14 Julij 1704, bij ’s Lands Staten werd vastgesteld,
om uit s Iands domeinen te verkoopen een groote partie van Schonen
en Gorzen, Thienden, Landen Dyckettingen, Veren en Visscherien,
alsmeae udmbachts-Heerhjckheden etc. Vervolgens werd deze heerlijk-
beid geveild voor een goed en onversterffelijke Zeeuwsch Erfleen. Men
moet veronderstellen, dat de verkoop loen geen voortganghad en die
eerst ten jare 1706 zyn beslag kreeg , wanneer deg kioper ook £
m.ddelbare nevens het läge regtsgebied is afgestaan en besproken,
dat de hooge junsdictie^ moest komen aan den Magistraat van Tbolen
Zynde de kooper toen geweest de Heer J acob d e J o n o , Pensionaris van
ßnelle, die de peerlykheid nagelaten heeft aan zijnen zoon den Heer
C o r k e h s dk Joss, OntvaDger-Generaal van de Unie , en deze weder aan
zijne dochter Jonkvrouw C o rm eh a M a r ia d e J o n g , die in huwelijk trad
met Jonker A d o e e J o l id s Baron vhn Huffel tot Verbürg, Landdrost van
Zalland enz., en bij overlijden dit heerlijk goed achter l iet; waarna
deze heerlijkheid , ten jare 1766 , door koop overgedragen werd aan de
Heeren C r r is t o f f e l G a a sw u k en Josus d e J o n g e , beide in het Thoolscbe
eiland gezeten , voor eene som van 28,500 gulden. Later moet deze
beerl. echter uit het geslacht van G a a s w i jk , geheel aan dat van d e J onge
gekomen zijn, zijnde nog voor eenige jaren daarvan eigenaars geweest
de Heer J. d e J on ge en Mejufvrouw C. d e J onge , beide woonaegtig te
P o o r t v i ie t . Tbans wordt de heerl. P o o r t v i ie t bezeten door den Heer
T ak , woonachtig te Middelburg.
Deze heerlijkheid behoorde onder die goederen , welke ten lijftogi
moesten strekken aan de rampspoedige Gravin J acoba van B e i j e r e n ,
wanneer zij , ten jare 1 4 5 3 , haar gezag geheel aan eenen ontaarden
bloedverwant moest overlaten.
Het d. P o o r t v l ie t , oudtijds P o e r t f l ie t en P o ir t v l ie t , ligt 4 u. Z. 0 .
van Zierikzee, 1£ u. W. N. W. van Tholen. De klinkerweg van Tho-
len naar Gorisboek loopt er door , doch is in het dorp met keisteenen.
Dit d. is vrij groot en goed bebouwd , ter wcderzijden van dien weg
en daardoqr van eene aanmerkelijke lengte ; het ligt eenigzins hooger
dan de omtrek en heeft ten W. eenen hoogen rliedberg. Men telt
er in de kom van het d. 90 h. en 700 inw.
P o o r tv l ib t plagt oudtijds een eiland te zijn. In den jare 127 4 , was
dit eiland nog door een vrij breed water van Tholen afgescheiden, en
zelfs in het jaar 1420 wordt het nog zoo afgebeeld gevonden. Door
wederzijdsche aandijkingen zijn deze eilanden , in latere tijden ten Westen,
en wel, in het jaar 1656, door het overdijken van den Pluimpot
aan de heerlijkheden St. Maartensdijk en St. Annaland gebecht.
Dat P o o r t v l ie t op eenen hoogen onderdom mag roemen is onbetwist-
baar. Het eerst, dat men met zekerheid van deze plaats gewaagd vindt,
is omtrent den jare 120 4 , wanneer H ügo van V o o rn ^ een maglig Ridder,
Graaf W il l em I de heerschappij in Zeeland durfde betwisten , hier
eene sterkte maakte, om zieh tegen den Landheer te verzetten. In
geheel den verderen loop der dertiende eeaw ontmoet men niets , dat
in het bijzonder op dit ambacht toe te passen is , dan alleenlijk, dat
Graaf F l o r is V , in den jare 1220 daaraan tolvrijheid verleende, en
dat voorregt door volgende Graven tot viermaal toe is bevestigd geworden,
als in het jaar 1506, op St. Catelijnenavond des jaars 1 3 4 0 ,
den 20 Maart 1346 en op St. Jansdag 1356.
Het was den 1 1 November 1 3 1 9 , dat W i l l e m III, Graaf van Holland,
aan zijnen broeder J an, Heer van Beaumont, zijne renten in dit
ambacht overgaf. Deze in het Thoolsche land reeds aanmerkelijk ge-
goed, verkreeg daardoor nog meer magt en aanzien.
Daar nuhier, dan daar , dooraandijken , meer land gewonnen werd ,
kon het niet missen , of er moesten over het dijkregt, en wat daartoe
behoorde , tiisschen ingelanden , van tegen elkander gelegen polders
telkens twist ontstaan , die niet, dan door hoog gezag konde gestild
worden , waaruit zal voortgekomen zijn, dat evengemelde Graaf, den
20 April 1327, beval, dat a lle, die geland waren in Janspolder-van-
Steeland en in Heer-Hughen-polder bij Scherpenisse, wijl zij uitwaterden
door P o o r t v l ie t , ook met die parochie de kosten moesten helpen dragen
van sluizen en watergangen , dat is in het onderhoud deelen, om die
steeds bekwaam te doen zijn tot de dienst, waartoe zij geschikt waren.