•welke gemiddeld door een getal van 200 leerlingen bezocht wordt; in
den winter is dit getal echter grooter.
Yroeger was R ijnsborg eene heerl., waarvan hetbestunr, tot in het
jaar 1572 , geheel aan de Abdis van R ijnsbdrg stond. Daarna en wel
tot in 1616 , aan de Vrouw van R ijnsburg , met de Ridderschap van
Holland, aan welke beide de abdij was verbenrd verklaard en nog later
verviel zij geheel aan de Ridderschap van Holland , zoodat zij thans
aan het Domein behoort.
Het d. R ijnsborg , R hUnsbürg, oudtijds R inesbü rg, ligt 1 u. N. W .
van Leyden, 1 u. Z. Van Noordwijk, | n, 0 . van Katwijk-op-den-
Rijn , in eene zeer vrnchtbare landouw ; onaringd door korenlanden. Men
wil zelfs , dat in den omtrek, de allerschoonste en witste tarwe van
geheel Holland geteeld wordt.
Het tegenwoordige aanzien van R ijnsborg is gewisselijk niet zoo groot
als voorheen , hoewel het geenszins onder de minste dorpen van R u n *
ia n d moet gerekend worden. Het geboomte, waardoor het voorheen
belommerd werd, voor het meerendeel omgehouwen zijnde, heeft het
echter veel van zijne vroegere bekoorlijkheid verloren.
De naamsoorsprong van dit d. wordt afgeleid van den Ri jn, (en eenen
bürg, welke van ouds hier gestaan zoude hebben. Men is algemeen
van gevoelen, dat de voormalige loop van den Rijn , voorbij Wijk te
Duurstede.en Utrecht, door Woerden en Leyden geweest zij , en gelooft
dat er een arm van den Rijn längs het d. R ijnsbdrg heeft geloopen ,
op den oever van welken , ten lijde der Romeinen , een kasteel of
bürgt gesticht is , om, als tweede versterkte plaats na Brittenburg , den
mond van den Rijn te dekken , waaraan de naarn van R unsbdrg gege-
ven is , alsmede dat dit een van die kasteelen geweest zij , welke D rusos ,
volgens het verhaal van F loros , ten getale van ten minste vijftig , aan
den Rijnkant gebouwd heeft. Dat men van dit kasteel geene over-
blijfselen meer vindt , wordt toegeschreven f aan het gebruiken der
steenen van dit gebouw tot de vermaarde Abdi j - v a n - R i j n s b u r g ,
welke hier vroeger stond (Zie R ijnsborg A b d ij - van- ) . Ookzag men aan
de overblijfselen van deze abdij steenen van de zelfde soort, als aan vele
andere oude Romeinsche gebouwen hier te lande gevonden worden.
Tot nadere bevesliging van het verblijf der Romeinen hier ter plaatse,
kan men aanvoeren het vinden van eenige Romeinsche oudheden , welke
van tijd tot tijd alhier opgegraven zijn. Men heeft namelijk bij dit
dorp even zulke Romeinsche penningen of munten opgedolven , als men
te Yoorburg en te Valkenburg gevonden heeft; ook zijn hier steenen
uit den grond gehaald, waarop de volgende woorden te lezen staan :
Leg: germ: in f :
beteekenende Legioen of Bende van Neder-Duitschland. Ook heeft men
hier opgegraven eene aarden lamp, op welke geschreven was:
A timetus.
Mogelijk is deze naam van deneigenaar geweest (een vrijgelaten slaaf
van Keizer Abgostos heeft onder anderen dezen naam gevoerd) , want
volgens het gevoelen van sommigen , sneden de Romeinen hunne namen
op hun huisraad. Het kan echter , met meer waarschijnlijkhcid ', de
naam van den Romeinschen pottebakker zijn. Nog heeft men daar
eenen pot gevonden , met eenen langen , maar zeer engen , hals : de
afbeeldingen van alle deze zeldzaamheden , worden in de werken van
Scriveribs gevonden. Thans nog worden op zeker stuk bouwland kleine
zilveren penningen gevonden, welke tot de oudheid sehijnen te behooren
moeijelijk ja bijna ondoenlijk is het eene beschrijving daarvan te geven.
Het schijnt twijielachtig of R unsborg dien naam wel altoos gevoerd
hebbe , doordien men in zekeren blaffert van zeldzame oudheid, welke
door den -geleerden M arcos Z oerios B oxhornios , uit de keurige verza-
meling van den schranderen P etrüs S ciuveribs , is in het licht gege-
ven, en waarin de goederen, door de hoofdkerk van St. Maarlen te
Utrecht, omtrent het jaar 8 6 6 , vöör den tijd van O oilbaldcs , den
negentienden ßisschop van Utrecht, bezeten , vermeld staan , het volgende
leest : » In Rothalnushem , quod modo dicitur Rinasburg, man-
» sse tredecim, St. Martino de hsereditate Radulli en Aldburgse, quse
» ipsi tradiderunt St. Martino, et mansse jacent binorthan flieta/’
Hetwelk beteekent: » In Rothalnushem , hetwelk thans Rinasburg wordt
» genoemd , dertien mansen behooren t St. M artun , uit de erfenis van
» R adolfus en A ldborge , die zij aan St. M artijn hebben gegeven , en
» deze mansen liggen binorthan flieta.” Deze woorden sehijnen aan
te wijzen , dat R ijnsborg , hetwelk , lang vöör bet jaar 8 6 6 , R othal-
nbshem is genoemd geweest , den naam van R inasburg gedragen heeft.
Ondertusschen is het opmerkelijk , dat deze landerijen, gel'jk in dien
blaffert gemeld wordt, hebben gelegen binorthan flieta, beteekenende
waarschijnlijk benoorden de Vliet, gelijk men van eenige andere stuk-
ken lands geschreven vindt, dat zij lagen , bisithan flieta of bezuiden
de Yl*et » aan welke Vliet R ussbbrg gelegen was.
In zeker verdrag, besloten tusschen W il l em , den een en twinligsten
Bisschop van Utrecht, en den Abt van Echternach, in het jaar 1 0 6 5 ,
wordt R ijnsbdrg genaamd R enesbcrg. Uit dit verdrag schijnt te blijken ,
dat aldaar toen slechts eene kapel gestaan heeft, en die plaats bij gevolg
van zeer weinig belang moet geweest zijn. Het gevoelen van sommigen
, dat R ijnsborg niet alleen toenmaals , maar reeds vroeger, eene
stad en zelfs eene sterke stad was, is achter van allen grond ontbloot.
De eerste kerk , in dit dorp , ‘ waarvan wij gewag vinden gemaakt ,
zoude, naar men meeqt, in het jaar 9 7 5 gesticht zijn , door D ir k I I ,
Graaf van Holland. Zij werd , ter eere en lof van God , aan den H. L a u rentius
toegewijd. Het is mogelijk deze kerk , welke in het verdrag met
den Abt van Epternach , in het jaar 1 0 6 3 , onder den naam eener kapel
voorkomt, zijnde aan den I I . L abrens toegewijd, en onderscheiden van
de klooster- ofabdijkerk, in later tijd door Gravin P etronella gesticht
en aan M aria toegeheiligd. Immers , dat er weleer twee kerken, namelijk
eene buur- of paroChiekerk en eene klooster- of abdijkerk te
R ijnsborg gestaan hebben , waarvan de eerste voor de gemeene baren
of in woners van het dorp en de andere voor de Nonnen of Kloosterlingen
gesticht waren , blijkt, onder anderen , uit eenen brief van het jaar 1 3 8 0 .
Deze parochiekerk schijnt zelfs in het jaar 1 5 4 3 nog in wezen
te zijn geweest , zoo als blijkt uit eenen brief van F r e s e r ik S chenk ,
Vrijheer van -Toutenburg, Proost van S t . P ie t er te Utrecht. De
tegenwoordige kerk, welke bij de Herv. in gebruik i s , was vroeger
de kerk der gewezen abdij van R ijn sbo rg , van welke wij nader zullen
spreken. Deze kerk is , na de verwoesting van dat gesticht, wederoin
aangebouwd en tot de oefening van de Hervormde godsdienst bekvvaam
gemaakt. Men heeft er vier grafzerken in den muur gemetseld , te
weten , die van Graaf W illem I en zijne gemalin A l e id , docliter van
den Graaf van G elder ; P etronella , de stichteres der abdij , en A da ,
de dochter van gemelden Graaf. Op de vloer liggen mede nog de zer-
ken van zes der laatste Abdissen , die hier begraven zijn.
Deze kerk is waarschijnlijk in het jaar 1 6 1 2 verbeterd , aangezien
in dat jaar de gezegde grafsteeuen in de inuren zijn ingcmetseld. De
IX. D e e l . 3 3