VA» R i j sw i jk was een der onderteekenaars of getuigen van den gift-
brief, door Graaf Disk V , op den 26 Julij 1083, ten behoeve van
de abdij van Egraond verleend, en waarbij daaraan onderscheidene
voorregten werden afgestaan. Onder de Edelen, welke over het ver-
drag, als getuigen stonden, waarbij het oudste gedeelte van Holland,
door D irk VII, Graaf van Holland, voor een leen van het hertogdom
Braband werd verklaard , lezen wij ook de namen van A arnodd , H enrik
en J an van R i j s w i jk . Ook werd de laatstgemelde genoemd , onder de
misnoegde Edelen, over het huwelijk van Graaf L o d ew i jk van oon
met Gravin A da , welken zij , diensvolgende, den voet zochten te hglen ,
omdat zij voorzagen, buiten den grafelijken raad en alle emn. e
zullen gehoudeu worden. Nogtans schijnen de twee eerstgenoemde ,
A arnodd en H enrik , in andere begrippen gestaan te hepben. ans
leest men in eenen brief door Gravin A e eid , weduwe van ir k ,
en moeder van Gravin A da , aan J an , Koning van Engeland, over e
huwelijk van hare dochter met den Graaf van L oon , geschreven , onder
de namen der Hollandsche Edelen en Dienstmannen , op wier raad ot
met wier toestemming dit huwelijk was gesloten, ook de namen van
A arnodd en H endrik van R i j s w i jk . G o ev em jk van R i j sw i jk vin enwvy
genoemd, onder Graaf E loris IV, die in 1236 ornkwam, en in U /B
wordt W illem van R i jsw i jk vermeld, als hebbende, nevens nog
twee Edelen, gestaan over eene belofte, door de Wethoudersc ap van
Utrecht, aan Graaf F eoris V gedaan, bij welke eerstgemelde zieh
verbond, de stad voor dsn Graaf en zijne nakomelingen altoos te
zullen openhouden, mils hij de bescherming der stad en der Wethou-
derschap op zieh nam. Jonkhecr C o rn e iis van R i j sw i jk , in
Slotvoogd van het kasteel te Medemblik, was zoo sterk ivercno® a_an
de belangen des Konings van Spanje , dat hij , toen de ta ou er
D id e r ik S onoi eenige afgevaardigden had gezonden, om me e we -
houderschap over het kasteel in onderbandeling van overgave te tre-
den, middel vond om dien handel, eenige dagen, te doen dralen.
Sedert koos hij ’s Prinsen zijde , doch behield de Slotvoogdij , om zij ne
bekende eerlijkheid, van welke hij , in hetvolgendejaar, eene duide-
liike proeve gaf, in de edelmoedige afwijzing van den Graat van "ossb >
die, met streelende beloften hem aanzocht, om, door verraad, de stad
en het kasteel, in der Spaanschen magt te leveren. R i j sw i jk bleef in
zijnen post, en den Staten getrouw, tot zijnen dood to e , welke in
1687 voorviel. , , ...., . ,
De jurisdiction van hooge heerlijkheid en van ambachtsheerlijkheid
over R i j s w i jk , waren vroeger gesplitst. Men moet het aanmerken
a ls, ten aanzien van het hoogeregtsgebied, een domein dergralelijküeia te
ziin peweest. Immers aldus bezat het Hertog F il ip s van B oorgondib ,
in 146 0 , hetwelk blijkt uit zijnen brief van den 3 Mei deszellden jaars
te Brussel gegeven , onder des Graven geheim zegel, bij ontstentems
■van het groot zegel. In dezen brief beiooft hij aan zijne on erza en
van D e l f t , R i j sw i jk en S c h i p l u i d e n , dat hij hen niet van e gra-
felijkheid zal vervreemden. Men kan ook zeggen , dat de hooge Pcer-
liikheid van R i j sw i jk nog in den boezem der Staten van Holland pe-
ru st, ofsehoon zij geoefend wordt door de Regering der stad Hellt, uit
krachte van het pandschap, dat zij daarvan verkregen heett. Allereerst
gaf de grafelijkheid van Holland, de hooge heerlijkheid van R i j sw i jk
in pandschap aan den Heer Mr. C ornelis S ü i s , President ^van en ove
van Holland toen Ambachtsheer van R i j s w i jk . Na zijn overlijden ,
voorgevallen den 19 September 1680, heeft de stad Delft de hooge
heerl. van de rekenkamer in Holland in pandschap genomen, en door
eenen der Burgemeesters, Mr. F rans D üyts van Z anten , die zieh Heer van
Rijswijk deed noemen , zekeren J asper C enten tot baljuw doen aanstellen.
Dit echter kan niet eerder geschied zijn voor verre in het jaar 1681 ,
alzoo er onderscheidene redeuen zijn, welke toonen dat R i j sw i jk , wat
het hooge regtsgebied betreft, voör dien tijd, op Grafelijk bevel, onder
den Baljuw van Rijnland gestaan heeft. Na den dood van den voor-
noemden Heer Mr. F rans D üyts van Z a n t e n , voorgevallen den 20 Mei
1 8 8 6 , heeft de grafelijkheid van Holland goedgedacht de hooge juris-
dictie van R i j sw i jk weder aan zieh te trekken , en van tijd tot tijd
Baljuwen aan te stellen. Deze aanstelling en het bezit der hooge ju-
risdictie, kan de grafelijkheid weder niet vele jaren gehad hebben,
want in het jaar 1891 heeft de stad Delft de hooge heerlijkheid van
B i j sw i jk van de Staten van Holland en van de rekenkamer van de
domeinen van de grafelijkheid beleend , en is in de acte van beleening
(volgens voorgaande privilegie) ingevoegd, dat de gemelde halsheerlijk-
heid niet van de stad Delft zal mögen worden vervreemd , gelijk het
door de Staten in het jaar 1667 is goedgevonden , ter gelegenheid van het
verkoopen van eenige goederen van hunne domeinen. Tot voorkoming van
die willekeur is vastgesteld , dat de Heeren Burgemeesters en Regeerders-
der stad Delft, als hebbende het hooge regtsgebied , van tijd tot tijd , be-
halve andere voorregten , zouden aanstellen den Baljuw en Secretaris over
het crimineel. Naderband heeft het der grafelijkheid, om redenen,
goedgedacht, de hooge heerlijkheid weder aan zieh te trekken , en van
tijd tot tijd Baljuwen aan te stellen , doch eindelijk is zij , in het
jaar 1718, wederom aan de stad Delft in pandschap gegeven. Thans
wordt deze heerl. in eigendom bezeten door de stad ’sGravenhage
Het d. R i j sw i jk of R i j sw ic h , in de wandeling R is ik genoemd, ligt rnim
■J u. Z. 0 . van ’sGravenhage, J u. W. Z. W. van Voorburg, J u. N. ten W:
van Delft, aan eenen net bestraten enfraai beplanten rij weg , welke van
’s Gravenhage af tot aan de Hoornburg den naam heeft van R ijsw ijk s c h e -
w e g , en zieh van daar längs de Vlietuitstrekt, onder de benaming van den
Delftsche-weg , tot aan de stad Delft. Aan de gemelde Hoornbrug werden
vroeger de Afgezanten van vreemde Mogendheden, die hunne openbare
intrede deden in ’s Gravenhage, door de gemagligden der Algemeene
Staten afgehaald. Aan den Rijswijksche-weg begint het dorp en strekt
zieh zuidwaarts henen. De gelegenheid dezer plaats is bij uitnemend-
heid aangenaam, als alom omsingeld door heerlijke weilanden en on-
derscheidenc bezaaide landen , waarvan de tienden , in 168 6 , verpacht
werden voor acht honderd en negen gülden en in 1740 voor negen hon-
derd en dertig gülden. Deze landerijen zijn omzoomd met digt be-
lommerde rijwegen en wandelpaden , behalve eene menigte prächtige
lusthoven. De nabijheid van de Delftsehe-vliet of trekvaart, welke
minder dan een half vierendeel uurs van het dorp afstroomt en waar-
uit eene vaart naar R i jsw i jk loopt, brengt hieraan geen gering sieraad
bij. Het dorp zelf bestaat voornamelijk uit eene groote straat, welke
digt bebouwd en met vele wel onderhouden huizen bezet is. Het nabu-
rig ’s Gravenhage brengt veel tot de welvaart dezer plaats bij, en lokt
vele wandelaars derwaarts ter verlustiging uit.
Eenigen meenen , dat men het R eo sw ijk behoorde te noemen , omdat
er Reuzen of gröole dappere mannen zouden gewoond hebben ,
overblijfsels der aloude Reuzen; maar wij achten dit bezijdcn de waar-
heid en de gissing veel waarschijnlijker , dat de naam van een rijsbosch
of krevpclbosch, dat daar voortijds geweest is , zoude herkomen.