* XII.
H oofdstuk.
Naam,.
Vifcb (*). De Pieterman is op onze Markten
van Zee-Vifch,hier te Amfterdaip , zeer zeldzaam,
en komt ’er byna nooit, dan in de Zomer,
by toeval , onder de Schol in de Noord,
zee gevangen wordende.
XIII. H O O F D S T U K .
Befchryving van ’t Geflagt der Kabeljaauwen,.
waar in een Omflandig Berigt van den Kabel-
jaauw-Vangft in Noorwegen , op de Terre-
I neuffche Banken en aan onze Stranden, als
ook, van de bereiding tot Stokvifch en Labberdaan
gegeven, en verder gefproken wordt van
. de Leng, Kole, Schelvifch, Steenbolk, Wy-
, ting »Molenaar,Puit- Aal en andere ViJJchen ,
tot dit Gejlagt beboorende.
Een zeer uitgebreid Geflagt van Viflchen komt
hier voor onder den Hoofdnaam Gadus,
dien w y , om de benaaming te gebruiken van
het voortreffelykfte, begrypen onder den Ge.
flagtnaam van K a b e l ja a uw ; welke uit zig
ze lf, en in de gewoone Spreektrant , reeds
verfcheide Soorten bevat, ’t Woord Gadus is',
in ’t Griekfch, by Atheuleus gebruikt ge-
weefl:, doch duilter van afleiding, en men
heeft
(*) Ingentem hujus Piscis copiam quotannis noftii mariti.
mi in fora afferunt, venduntque, fub nomine Pieterman, fes-
V ir i Fetri fi/cis. Muf Uhth. I. Leid. j 75+. pag. 4j . ■
heeft deeze Viflchen, gemeenlyk, in ’t Latyn, IV.
met den naam van AJellus betekend. Met het Afdeel*
Engel feh woord God fchynt hy niet weinig over-
eenkomft te hebben. stuk.
De Kenmerken van dit Geflagt beftaan; in Kenmerken,
een Kop die effen is , niet knobbelig noch gedoomd
: het L y f langwerpig met Schubben die
*’er afgaan : het Kieuwen - Vlies met zeven
Straalen die Spilrondzyn: de Vinnen altemaal
met een gemsene Huid bekleedden ftomp ge-
flraald: de Borftvinnen fpit-s uitloopende. ’t Getal
der Rugvinnen verfchilt, en hier uit maakt
L innjEUs de Onderdeeling der Soorten, op ’t
voetfpoor van G romovius , die hem den mis-
flag, van Zes Beentjes in het Kieuwen - Vlies
te ftellen, aangeweezen hadt (*). %
’t Getal der Soorten, by onzen Autheur, is soorten,
vyftien , waar van de tien eerften drie Rugvinnen
hebben, de vier volgende twee, en de
laatfte maar één. Onder de tien eerflgemelde
zyn ’er zes met, vier zonder Baardjes aan den
Bek. Dit Geflagt bevat niet alleen de Kabel
jaauw, Leng en Schelvifch, maar ook de Molenaar
, WytiDg, Puit-Aal en anderen meer.
( 1 ) Kabeljaauw die drie Rugvinnen beeft en x.
jEglefnus.
g£’ Schelvifch.
(*) Muf. Uhth. Leid. 1754. p. 20,
(1) Gadus tripterygius cirratus albicans , Cauda biloM»
Maxilla fuperiore longiole. Faun. Suec. 297. Gadus Dorlb
tripterygio, Ore cirrato, Corpore albicante, Maxilla iuperiore
[ongiore , Cauda paruin bifurca. ART. Gen. 20. Syn. 3 5.
Spet. 64. Gron. Muf 1. n. 59. Gadus Kolja lt, Scan. 327.
I, deel. VII. Stuk. L 3 G?-