f 94 B E s c H R ï v i r f e v a e t
IV. nig komt hy aan de Kufl van Vrankryk voor»
A fd e e l , jQ vergelyking met die van Engeland en de on.
XIH. zeQ# jn (je groote Zuidzee ontmoet men hem
Hoofdstuk*
in de Inhammen van Kamtfchatka, daar ’czeer
koud is , weinig: in tegendeel vondt de Kom-
mandeur Anson , in de Baay van ’t Eiland Juan
Femandez, aan de Kult van Chili, dat ver buiten
den Zuider Keerkring legt; naar fommigen
van zyn Volk, die weleer de Viffchery van
Newfoundland hadden bygewoond,verzekerden,
niet minder veelheid van Kabeljaauw, dan op,
de Térreneuffche Banken. Zy waren ’er van
vreeslyke grootte (*).
Voortteeiing. De ongelooflyke menigte deezer Viffchen,
die Jaaiiyks, zo in de Oceaan, als aan de Kusten,
gevangen worden, bewylt, dat zy fterk
moeten vermenigvuldigen': te meer, om dat
’e r , niet onwaarfchynlyk, veelen, nog bovendien
, door de Kazilotten en -#rgelyke Zee-
ïyfonfters , worden verflonden (f>. Indien alle
de Eijeren van de Kuit bevrugt werden , dat
egter geenszins te denken is , zou hunne Voortteeiing
verbaazend zyn: want L e euw en h o ek rokende,
door bet tellen van een gedeelte, dat
’er, in de Kuit van een gewoonen Kabeljaauw,
meer dan negen millioenen waren*
Myn Huisvrouw in het Voorjaar 1 757, onder
het affpoelen der ftukken van een Kabeljaauw*
(*) AnsONs Reizen. Amfterd. 1749.4.W. n s .
ft') 2-ie het III. Stvk dveze* AW-. Ni/h.bMz. z;o, enz.
D E K a Ö E L J A A U W E N . I9J
Kop, waar by ook de Kieuwen waren, iets
aartïgs, dat wel naar een Worm geleek, doch
den Kop als een Slak hadt, gevonden hebbende,
gaf ik dit aan den Heer Nosemam , die aan
den Kop een Bek ontdekte welke door de Ar*
men was verborgen geweeft en dus hetzelve
een wezentlyk Infekt bevondt te z y n , dat hy
'Cephalopus of Kop-Poot noemde, en deedt af*
tekenen; gelyk wy het, geheel en by deelen*
hebben in het Koper doen brengen (*). Na*
derhand, in ’c voorfte des jaars 1758, vondt
deeze Heer ’er verfcheidene nog vafi: zitten in
de Kieuwen van een bevroozen Kabeljaauw,
zynde met de Koppen ingeplant en als gehuis-
veft in het Kraakbeenig gedeelte. Aan het
Onderlyf nam hy verder eene Krinkeling van
Buisjes waar, die van zyn Ed. voor Eijerftok-
ken van deeze Diertjes gehouden werden. Hy
bevondt, naamelyk, dat dezelven zig , na ee*
nige Dagen verloops, als Eijertrosjes vertoonden
, omtrent gelyk die van het Zakdiertje, o£
de zogenaamde Waterluizen ( t> In een Kieuw-
Worm, dien ik naderhand kreeg, vond ik dat
deeze krinkeling van Buisjes een byhangend
end hadt, waar in zy fcheen te eindigen.
.Dat de Kabeljaauwen , in welker Kieuwen
een
ZLe Vitgez. Verhand. II. De ïL. Anno 17 S7- hl*
ïl. XIV*
• zie de Afbeelding PLAAT XXIII. in het IIL PEEti
der Uitgezogte Ver handt lingm.
LDÏXL, VII, STVK. IN *
XIII. ■
Hoopp.
STUK,