IV. bleeker en witagtiger van Kleur, met de Na-
Afdeel. vei niet aan den Rand,maar aan de witte of on-
XXIII, derfte Zyde. Ook zou de Schar grooter Schubben
Ï tuk.D" hebben dan de Tong; doch dit fchynt niet met
Schar, de bevinding over een te komen, als zo even
gemeld is. Indien 't waar was, dat de Tong
geen Tanden heeft, zou dit een aanmerkelyk
verfchil roaaken. Ook is de Kleur roodagtig
bruin , gelyk die der Bothen.
MetdenScharre-Tong fchynt men hem, wel.
e e r , verward te hebben , doch de Telling
der Vin - Straalen onderfcheidt hem zeer duide-
ly k ; als die maar half zo veel waren in de om.
ringende Vinnen. Artedi ftelt in de Rugvin
6 7 , in de Aars vin 45 Straalen; Gronovius
68 in de eerfte en 55 in de laatfte, 19 in de
Staartvin. In de Borft- en Buikvinnen zyn de
getalen der Beentjes byna eveneens als in de
Schol, Both en Scharre - Tong, gevonden.
In gedroogde Scharren , van elf Duim lang,
en, met de Vinnen, zes Duim breed; vind ik
het getal der Beentjes van de Rugvin, doorgaans
, 69; in de Aarsvin van 5a tot 54 ; in de
Staartvin van 17 tot 20. De Borftvinnen hadden,
aan de bruine Zyde van den Vifch, 9 of
10 , aan de blanke Zyde 8 of 9 Beentjes: de
Buikvinnen 5 o f 6 aan de eerfte, 4 of 5 aan de
andere Zyde (*).
(13)
(*) Dit verfchil van ’t getal der Beentjes aan de regtea
en flinker Zyde, weet ik niet dat nog waargenomen is.
(13) Platvifcb met de Oogen aan de flinker
Zyde, het Lyf glad.
Onder die Platviflchen , welker algemeene
Kenmerk beftaat in de Oogen te hebben aan de
flinker Zyde, wanneer de Navel onder le g t,
behoort de Tarboth en dergelyken. De Griet
is hier de eerfte, om dat dezelve het L y f niet
rompelig heeft. De Engelfchen noemen den*
zelven tbe Pearl, dat is de Paarl, of Prill, de
Venetiaanen Sc at t o o f Suagia , de Sweeden
Pigghmrf.
Deeze onthoudt zig in de Europifche Oceaan
, en wordt zo wel aan onze en de Engel-
fche Kuft, als aan die der Noordfche Landen ,
van Vrankryk en de Middellandfcbe Z e e , gevangen.
Een groote , die men ten tyde van
D o m it ia n u s ving , gaf aanleiding tot zeker
Raadsbefluit, Van de Bothen en Schollen ver-
fchiJthy, niet alleen door de figuur, die veel
breeder en ronder is , maar ook door geen
Doorn aan de Navel te hebben, en dat de
Rugvin zeer digt aan den Bek begint, {trekkende
zig digter aan de Staart toe uit. De
bruinheid van de flinker Z yd e , daar de Oogen
ftaan, maakt, in ’t algemeen, een zeer duide-
lyk Kenmerk: doch de Geftalte onderfcheidt
hem
IV.
Afdeel.
xxiri.
H oofdm
m ‘i ■/.! JÉ
stuk.
XIII | | Buhombus*
Griet.
iaüSKi
u i
(13) Pleurone&es oculis ilniftffs, Corpore glabro , Art.
Gen. is . Syn. 31; Gron. Muf. I. N. 43. Pleuronectes, pig-
ghvarf. It. Weflgotb. 178. Rhombus lxvis. W1X.L. p. 96.
RAj. p. 32.
I. Deel. VIL Stuk.
' IM