» II.
Hoofdstuk.
140. C h^ t o o o n . Dentes Setacei confertijjimi
flexiles,
141. Spa ru s. Dentes validi Incifores five Molares.
142. L abrus, Pinna Dorfalis ramento pofi Spinas
notata.
i 43* SciiENA. Pinna Dorfalis in fojjula recon•
denda. -
144. P e r c a , Opercula Brancbiarum ferrata.
145. G a s t e r o st e u s. Cauda Datenbus Carinata>
Spim Dorfales diflinttce.
1 46 . Sc om b er . Cauda Datenbus Carinata, Pin«
mice fpurice plures.
147. M u llu s. Squarpce, etiam Capitis, laxce.
148. T r io l a . Digiti dißinSti juxta Pinnas Pec*
torales.
3SH1H s# H lP s t
ORDO QÜARTÜS.
A B D O M I N A L E S .
Qm'bus Pinnas Ventrales pone Pinnas Pe&orales.
149. C o b it is . Corpus vix ad Caudam angufla.
turn.
150. Silu r u s. Radius primus Pimarum Dorf a-
Hum Pectoraliumque dentatus.
140. Klipvisch. Buigzaame borftelagtige Tan- IV.
den, die zeer digt aan één ftaan. Aioebl.
141. Spaar. Sterke Sny-Tanden of Kiezen. Hoofd-
142. L ip-Vïsch. De Rugvin, agter de Beent- stuk.
jes, mét een draadswys byhangzel.
143. Omber-V isch De Rugvin verborgen kunnende
worden in een Groefje.
144. Baars. De Kieuwendekzels Zaagswyze
getand.
145. Stekelbaars. De Staart op Zyde gekield;
en afgezonderde Stekels op de Rug.
146. M akreel. De Staart op. Zyde gekield;
en verfcheide Baftaard-Vinnetjes.
147. Barbeel. De Schubben , zelfs die van
den Kop, los zittende.
148. Z ee-Haan. Afgezonderde Vingers nevens
de Borftvinnen.
VI ERDE RANG.
B U I K P O O T E N . |
Die de Buikvinnen hebben agter de Eorjlvipnen,
149. M eir-Slang. Het L y f aan ’t Staart-end
naauwlyks verfmallende..
150. M eirval. Het eerde Beentje, der Rugen
Borftvinnen, getand.