XIII.
Hoofdstuk.
J80 B n C H R T V l R G V A »
van Groot-Brittannie werdt afgefhan. Sedert
dien tyd rekenc men het getal van Engelfche
Schepen, die jaarlyks tot deeze Viflchery gebruikt
worden , op 500, en de menigte van Vifch,
die zy aldaar vangen , op tuflchen drie en
vier honderd duizend Centners o f Kwintaa-
len (*).
Dit laatüe zal niemand vreemd voorkomen,
die weet , dat ieder Schip ongevaar dertigduizend
Bakkeljaauwen laadt. Een goed Viffcher
is in Haat, om ’er, op één Dag, drie of vierhonderd
te vangen. De Viflchery moet op de
Bank, wegens de Ondiepte , met Lynen ge-
fchieden, of liever met Snoeren, waar van ’er,
voor ieder Man, agt, tien of twaalf, mede ge.
nomen worden, ter dikte van een Pennefchaft,
die agttien Vademen lang zyn. Men doet aan
deeze Snoeren Yzeren Hoeken, en aan ’t end
een Lood, om ze te doen zinken. Dikwils worden
’er ook dergelyke Sleeplynen gebruikt, als
aan de Kult van Noorwegen, van dertig, veertig
o f zestig Vademen lang, die men allengs
inhaalt, vindende , doorgaans , aan ieder Hoek
een Vifch. Het Aas beftaat in een Huk Haring,
dat door zyn glinfteren den Bakkeljaaüw
aanlokt, o f anders iets dat men in de Rob der
gevangen-Viflchen vindt.
Hetvoornaame Oogmerk van deeze Viflchery
is het maaken vai^ Zoute Vifch, waar mede men,
na
( * ) BïAWKS L t x M t r t a t t r i s n d iv iv a . p. 669,
na het uitfnyden van de Tong, ( ’t welk in ’t 1V.
allereerft gefchiedt, ) het affnyden van den Kop A fdeel*
en ’t uithaaien der Ingewanden, op dergelyke
wyze als in Noorwegen te werk gaat. tSchynt stuk.
egter, dat men hier van de Ingewanden weinig
werks maakt, wordende de Lever, zo men verhaalt
, weg geworpen, die dus, op ’t Water
dryvende, tot Voedzel ftrekt van veelerley
foort van Vogelen, waar onder de meeften naar
Meeuwen gelyken, wordende, om die reden,
Levervreeters getyteld.
Behalve den grooten Bank van Terre neme,
daar de befte groene Bakkeljaaüw vilt , gefchiedt
deeze Viflchery ook op andere en kleiner
Zandbanken, zo in de Golf van St. Lau-
rens, als voor de Kuft van Nieuw Engeland.
De Franfchen hebben, by het Traktaat van U-
trecbt, alleenlyk de Vryheid behouden gehad, om
Vifch te vangen en te droogen aan het Nbbrd-
end van ’t gedagte Eiland, van Kaap Rich tot
aan Bonamjla. Dit laatfte is hun, by de nu
onlangs gemaakte Vrede, weder beveiligd; doch,
ten opzigt van de Viflchery in de Golf van St.
Laurens, heeft Engeland bedongen, datzy die
in deeze Golf niet oefenen mogen*’, dan ter distantie
van drie hlylen van de Kuft, en buiten
dezelve niet nader dan op vyftien Mylen aan
Kullen van Kaap Breton: blyvende dus de Groot-
Brittannifche Kroon thans nog in Bezitting
van de Terraneuffche Viflchery.
Offchoon dit Eiland-, met zyn Noord-end
1. .Di'.EL. yxi. stbk;. M 3 nie£