jv> dekzels en den gebeden Kop heeft hy gefchubd;
Afdeel.^ welk hem gemeen is met den Harder en eeni-
XXVIf. ge andere VifTchen. De Kop is middelmaatig,
stuk. 0 °g«Q n,et groot; de Eek klein, de Bovenkaak
langfl: veel kleine Tandjes onder en
boven, en diep in de Bek. De Staart was hem
eenigermaate gevorkt voorgekomen.
Verfcheide dergelyke Viffchen zyn ‘er in de
Weftindiën , waar onder één die Corocoro van
deBrafiliaanen genoemd wordt, en de Giiatucufa
van Marccraaf. Dceze laatfte hejeft de Vinnen
en Staart, als ook den Buik witagtig, ge-
lyk die Surinaamfche Omber-Vifch , welken de
Heer G ronovius befchryfc en zegt in Geftalte
volmaakt overeen te komen met den Umbra,
in ‘t Werk van W slloucby afgebeeld. De
Kleur van deezen was op ‘t L y f een weinig
roodagtig, glinfterende met een Goud en Zil-
ver-gloed. Even ‘t zelfde byna wordt verze-
kerd van den Guatucufa, door de Portugeezen
Cormna genaamd , dien de Heer Sloane, in de
oude Haven van Jamaika gevangen zynde, be-
fchreeven heeft; alwaar de Opgezetenen hem
the Drummerfisk , dat is de Trommelflaager- of
Tamboer-Vifch, noemen. Hy heefc de langte
van omtrent twee Voeten..
De moeielyke onderfcheiding van dit en de
twee voorgaande Geflagten, maakt het duider,
tot welk derzelven de vreemde Viffchen , die
men niet naauwkeurig onderzoeken kan , be-
hooren. Het blykc ondcrtuffchen, uit de Kenmermerken,
welken de Heer Gronovius opgeefc iv .
van zyn Geflagt van Coracinus, wiens Kieuwen- Afdeel.
dekzelen getand zyn, dat die, volgens het Sa-
men del van onzen Autheur, behooren tot de stuk.
Baarfen, waar mede de voorgemelde Zee-Braa-
fems, Lip. en Omber-Viflchen, in verfcheide
opzigten overeenkomdig zyn. Daar toe zal
dan ook miffehien de Cornoedo bezar o f groote
Hoorndraager van Valentyn, anders genaamd
Toutetou Toua, die van gemelden Heer, als een
Gcfchenk van den Heer Vosmaer (%% befchree-
ven wordt ( f ) , en van de Kaap afkomdig was,
moeten gebragt worden; zo wel als de Omber-
Vifch, met fchuine Melkwitte ftreepen op de
beide Zyden , Jordain- o f Jardain- Vifch ge•
naamd, die in Oodindie, iby Amboina en elders
, gevangen wordt. Dezelve , immers, is
thans ook betrokken tot het gemelde Geflagt
(+).
Deemm
m
(*) Aangaande verfcheide Viffchen „ die in het Werk van
den Heer Gronovius befchreeven en door my aangehaald
zyn , heb ik getwyfeld , hoe de beknopte uitdrukking v.nn 33. 0 . te verftaan ware/ doch nu onlangs zyn Wel Ed. fpreé-
kende, by gelegenheid dat ik de Eere had van zynKabinet
te bezigtigen, heb ik verftaan , dat deeze Letteren Donum
Domini (V05MAERI, enz.) betekenen,- weshalve dit dus. zodanig
op die plaatfen , daax ik van Viffehen , als door zyn
Ed. uit de Verzameling van anderen befchreeven, geiproken
heb, moét begreepen worden; dat zy naamelyk aan zyn Wel
Edele door die Heeren vereerd of gefchonken zyn.
Ct) Coracinus Cauda LunulatJ. iZoóph. Gron. Fafc. I. N-
22 6.
( I ) Coracinus fafciis latis obliquis , transverfalibus , xqiai-
libus albidis utrinque, Cauda fubrotunda. Ibid. N. 227.
I. Deel. vil. Stuk. F f 3
MSjlÉjv st! SS
m
1
IIm
S i
■
1