4o8 B e s c h r v v i n g v a n
y j tyd mooglyk, alzo hy zeer ritzig is , afgeleid.
Afdeel. De Heer G ronovius beftempelt een Geflagc
XXVI. van y^ffchen met deezen naam» getyk wy ge-
Hooi-D. . . , .
stuk. z ïen neppen.
De OudeD hebben aan den Scqrus toegefqhree-
y en , dat het de eenigfte- zy , die ’s nagts tus-
fqhen de Klippen flaapt 5 wesbalye hy nooit by
nagt gevangep werdt. Hy leefde van Wier en
andere Zee-gewaflVn. Rondeletius verhaalt ,
dat deeze Vifch, in Geftake, naar den Sargus
geleek;, zynde van Kleur tuflchen blaauw en
zwart, met een witten Buik, en de Staart zee^
Vorkagdg hebbende. Deszelfs Vleefch was
goed om te eeten, broofch en ligt yerteerbaar:
de Darmen hadden een reuk van Violen, en
werden nk;t weg gefmeeten. Men at hem gekookt,
gebraden , of geftoofd. Hy werdt te
MarfeiUe gevangen en was gemeen op ’t EiT
land Rhodus. Anderen melden , dat hy voorkwam
aan de Oevers van Griekenland.
Niet onwaarfchynlyk , dunkt my , zal het:
deeze zyn, die van den Heer Hasselqüist te
Smyrna gevonden en befchreeven werdt ondei*
den naam van Oofterfche Lipvifcb (*). Dezelv
e , naamelyk, hadt de Staart ook zeer gevorkt;
den Kop en Rug zwartagtig; doch de
Kieuwendekzcls, de Zyden en Buik, Zilyer-
tkleur: een geele Vlak boven de Dekzels, en
een zwarte Vlak aan den wortel der Borftvinnen.
(*) Labrus Oiientalis. N. 79.
pen. De langte was vier en de breedte één
Spap: zo dat het een taamelyk groote Vifch
paoet zyn.
(a) Lipvifcb, die gmmgtig is, met vier Tan-
den en de Staart gevorkt*
Deeze, die den bynaam van ’t Eiland Kan-
diqt dat men opdtyds Creta noemde, voert, is
de Ouden oqk bekender geweeft, dan de he-
dendaaglchen. De Heer Gronovius betrekt
tot zyn Geflagt van Callyodon , zo wel deezen
als den Bandafchen Cacatoeba van Valen-
t y n , en den Weftindifchen Scheermes - Vifch
met een Pappegaais - Bek van Sl o a n e , als een
zelfde Soort (*), waar toe ook de Vif^h be-
hooren zou , daar K l e in de Afbeelding van
gegeven heeft, onder deezen|Tytel. „ Sar-
„ gus , met den Buik en den halven Kop ,*on-
„ der aan, geelagtig; het halve Lyf, naar de
„ Rug toe, uit den bruinen groen; de Oog-
,, kringen groen en breed; de Staart van om-
„ trek rondtwee breecle Beenderen, wit al*
,, Yvoor, Zaagswyze een weinig getand, in
de beide Kaaken , in plaats van Tanden (t).‘*
Zyn Ed. verbeeldt zig, dat Artedi de Soor-
tclyke Kenmerken van deezen Vifch uit deruuwe
( i ) Labras tetraodon virefcens Caudi bifurci. ART. Gen.
34. Syn. S7- t- Scarus Cietenfis. RAJ. p. u». N. 4. W11.I..
Apt. Tab. X. fig. 10. at ia. t
(*) Callyodon Capite fubobtufo, Caudi auncata. Zoopbyl.
Qro.it. Fafc. I . N . 1 4 s .
( t ) p‘fi- M'tt- v - P- **• N‘ 7- Ta^; x - *•
I. BZ&L. VII. STUK. C c 5
IV.
A fdeel* 'y&ëf
XXVf.
Hoofdstuk.
f M 11. m
Crntnfiu
m
■ M
i
■ 3 1
mWm
m■
■/s’Sb ■
PM
ÉH
PU
gril