IV. De Heer K l e i n , evenwel, heeft: deeze Vis.
Afdeel,. fcheD de voorheen gebruiklykc Soortnaamen *
xxiir
H oofd- van ^ a-ffê r * ^ ea > b o m b u s , ehz. onderfchei.
stuk. den;
Kenmerken. De Platviffchen verfehillen van alle anderen;
door de beide Oogen te hebben op'de eene
zyde van den Kop, en het L y f aan de"eene
kant, die de bovenfte is, gekleurd, aan de andere
bleek of witagtig; als ook door fcheef te
zwemmen. Hier voegt L innjeus b y , dat zy
in het Kieuwen - Vlies van vier tot zeven Straa-
len hebben; döfch dé Heer (jronovius merkt
aan, dat hy nimmer dit getal van Beentjes daar
in heeft kunnen vinden: fchryvende ’er zes aaü
deeze Viffchen toe, door welken het Kieuwen-
. V l i e s d a t onder de Dekzelen bedekt i s , we-
derzyds gefteyigd wordt; indien ik iya Èd. wel
begryp (*). ’c Gaat vaft, (zoo hy aanmerkt),
dat de witagtige o f bleeke Zyde altoos zonder
Oogen z y : d<?ch men kah niet zeggen, dat
die Zyde altyd de zelfde is; dewyl ’er de Natuur
fomtyds in fpeelt. Nog minder algemeeri
fchynt my het Kenmerk te zyn, dat de éêne
Zyde altoos bont zyn zoude. De iSfavel is zeer
digt aan den Kop.
Soorten. Veele Soorten die ons bekend zyn, en zeer
menigvuldig gegeten wprden , ja byna het ge.
heele Jaar aan onze Markten komen, zyn ’er
on«
(*) Membrana Branchioftega fub Opereültó contécla Qffi-
culis fuffulta Htrimque fex. Z'óophyl. Grtn. Fafc. I. p. 72,
zeftien van L inNjEüs begreepen. Van deeze IV.
hebben de twaalf eerften de Oogen aan de reg- Afdeel.
' vvtit
ter, de vier overigen aan de flinker Zyde (*). ' *
G ronovius heeft tien Soorten van PleuroneStcs stuk.
aangetekend.
( 1 ) Platvifch met de Oogen aan de regter Zyde , r.
bet L y f glad en geene JBorJtvinnen. Surinaamfche.
Uit het voor eenige Jaaren uitgegeven Werk
van dien Heer is deeze Surinaamfche Platvifch ,
door onzen Autheur, in zyn Samenftel ge«
bragt. Dezelve heeft het Lighaam Ovaal, aan
de regter Zyde met kleine zwarte dwarsftreep-
jes getekend: den Kop aan de flinker Zyde
zeer gebaard; de Zydftreep is regt: de Rugvin ,
loopende van den Kop tot aan de Staart, heeft
60 Straalen; de Buikvinnen hebben ’er vier.
Deeze ftaan onder aan den Buik, kort voor de
Aarsvin , die 40 Beentjes heeft, en de Staart
16 takkige. De Vinnen zyn aan de regter Z y de
bruin, aan de flinker Zyde witagtig. De
geheele langte was zes, de breedte drie Duimen
en een half. Men vangt deezen Vifch in
de Rivier van Suriname.
(2 ) Pis,r-
(*) Onze Autheur heeft hier den algemeen en Regel gevolgd,
zonder op eenige fpeelingen der Natuur, die ook wel
eens de witte Zyde bont maaken, agt te geeven.
(1) PleuroneAes Oculis dextris , Corpore glabro , Pinnis
peftoralibus nullis. Syft. Nat. X. Gen. 139. GROn. Muf. U
n. 41-
L Deel, YII. Stuk,