XXI? I.
Hoofdstuk.
Heilbot h.
Ingewanden,
VII.
'Cymgloffus.
Scharre-
T ocg.
gewapend; zynde voorzien met een dubbelde
ry van Tanden, die een weinig inwaards ge.
kromd en fcherp zyn ; hebbende ook, aan 't
gehemelte, twee ruuwe getande Knobbels, en
de Kieuwen zyn zeer ftekelig, In de Rugvin,
die boven de Oogen begint en byna tot aan de
Staart uitloopt, telde W illoüghey 105, de
Heer Gronovius 102 Beentjes, in de Borft-
vinnen 16, in de Buikvinnen 6, in de Aarsvin*
nèn 78 en 19 in de Staart. »
■ By het naauwkeurig openen van een Heil-
both, hier te AmRerdam gedaan, vondt men in
de'Maag een zeer helder V o g t , dat Zoutig
was. JEen dergelyk Vogt , doch bitteragtig,
leverde het Alvlees uit, dat vier zeer lange en
wyde , Klieragtige byhangzels hadt. De Ka-
naalen hebben oneindige Zydbuisjes , als de
blaasjes van de Longen der Kikvorfchen of de
hokjes van Honigraaten, maar fcheef en onre-
gelmaatig geplaatft. Het maakzel der Darmen
kwam volkomelyk overeen met het inwendig
maakzel dier Kanaalen. De uitgang van de
Galbuis werdt zeer naauw gevonden (*).
(7 ) Platvifch met de Oogen aan de'regter Zyde,
het Lyf langwerpig, glad,de Tanden ftmp,
ds Staart rondagtig♦
Zon*
(* ) Wi l l . Piß. p . 9 9 .
(7) Pleiuoneêtes Oculis dextris, Corpore oblongo glabro
Dentibus obtufis, Cauda fubrotundä. Gron. Muß I. n. 39.
11. p. I I . Ziioph'ji. Cron. Fase. I. N, zƒ2.