IV. tot zwemmen dienen en de Staart tot beftuur*
Afdeel. p)aar <jé Haaijen in tegendeel, hoe zeer ook ge-
H oofd vind * een duide^ Ic § eeven van de kraS c *
stuk. die ’er plaats heeft in de Staart der Viffchen
van dergelyke figuur.
Lugtbiaasjes. Het voornaamfte, dat de Viffchen in ’t Zwemmen
behulpzaam is , is dat zy nagenoeg van de
zelfde zwaarwigtigheid z y n , als het Water ,
en tevens, dat zy zig ligter en zwaarder kunnen
maaken, naar welgevallen. Hier toe dienen
hun de Lugtbiaasjes , die in de meefte
Kraakbeenige Viffchen , uitgenomen de Steur,
en in de Wal viffchen, we l; doch onder de Ge.
* Pi/ces fchubde of zogenaamde Graat-Viffchen * zei«
sPin°fi den, dan in de Schol, B o t, Tong en dergelyke
Platviffchen, ontbreekeo. Cardanus heeft
het derhalve zeer mis, wanneer hy fchryft, dat
dit Blaasje in de Aaien niet, maar in de overi-
ge Viffchen al gevonden worde.
A rtedi fpreekt omftandig van de verfchillend-
heid, die daar omtrent in de Viffchen plaats
heeft. Sommigen hebben het enkeld , gelyk
wy dit zien in de Snoek, Baars, Kabeljaauw,
Salm en veele anderen; in eenigen is dit Blaasje
, als ’t ware, dubbeld, of weezentlyk ver-
deeld in twee holligheden, van welken de ag-
terfte de grootfte is ; en wel overdwars, gelyk
in de Karpers; of overlangs, gelyk in de Meir-
val. In eenigen, als in de Karpers, Baarfen,
Snoeken, Kabeljaauw, Salm, Steur; ftrekt het
zig door den geheelen Buik, van het Middeldèlrift
tot de Navel uit; in anderen wordt het
door een Vlies van den Buik afgefcheiden. Men
vindt het fomtyds vry geplaatft; fomtyds is het
over de geheelelangte aan de Ruggegraat gehegt;
als in de Salmen, Snoeken, Baarlèn, enz. In
alle Viffchen, die hetzelve hebben , is een Ka.
naai, of Lugtbuis, die, van de Rob o f derzelver
mond afkomftig, in de enkele Blaasjes aan derzelver
end of midden; in de dubbele aan de
laagfte Kwab haare inplanting heeft; gelyk in
de Karpers, Braafems , Voornen en dergely-
ken.
’t Gebruik van dit Kanaal is de Lugt in- en
uit te laaten; van ’t Lugtblaasje dezelve in te
houden: door welk middel het gefchiedt, dat
de Viffchen, welker zelfftandigheid zwaarder is
dan die van ’ t Watef, zig daar mede evenwig-
tig of ook ligter kunnen maaken, en dus tot de
Oppervlakte opftygeD. W^y zien, naamelyk,
dat de Platvisfchen , Oefters en dergelyke
Schulpviffchen, wien dit Blaasje ontbreekt, zulks
niet kunnen doen. Indien men t zelve mee
een Speld of ander Werktuig kwetft o f fcheurt,
is de Vifch daar ook onmagtig toe. Borelle
verhaalt, dat h y , op de Proef-ondervindelyke
Akademie van den Hertog van Toskanen, te
Florence, onder de Lugtpomp dit Blaasje
hebbende doen barften , waargenomen heeft,
dat deeze Vifch, terwyl hy nog een geheele
Maand in de Vyver leefde, niet anders deed
I. Deel. VII. Stuk, ^ daa
1.
Hoofdstuk
«