IV. éénen Vifch met het gewoone Lokaas, zal
Afdeel, vangen. Om deeze reden is ’t ook, dat zoda-
XIII. nige Konftenaaryën uitdrukkelyk, door een Ko-
Hoofd. ,
stuk. nmglyk Plakkaat, m de gewoone tyd derVisfchery
verbooden zyn.; op dat de een den ander
niet benadeelen zoude.
Inderdaad, een weinig voor dien tyd, is de
veelheid van deeze Viflchen, omtrent Ysland,
zo verbaazend groot, dat hunne Rugvinnen
buiten ’t Water komen, en dat menze dikwils
ziet byten aan een enkelen Yzeren Hoek, zonder
Aas. De regte tyd van den Vangft begint
te Lichtmis, en duurt tot aan St. jakobs- en
St. Philippus-Dag: wanneer men, wegens de
Warmte van de Lugt, den Vifch niet langer
bereiden kan, om te bewaaren. In ’t algemeen
wordt aangemerkt , dat dezelve altoos tegen
den Stroom van ’t Water aan zwemt. De Vis«
fchery gefchiedt in Zee en in diepe Inhammen,
over dag, doch by nagt op plaatfen waar niet
boven zes Vademen Waters is, en anderen alwaar
de fterke branding der Golven, op Zandbanken
en Klippen , hem beletten zig weg te
maaken. De befte en lekkerfte wordt gevangen
in volle Z e e , op de diepte van veertig o f
vyftig Vademen : alwaar hy zyn bekwaamfte
Voedzel vindt. De Yslanders maaken ’e r , zo
tot eigen gebruik, als tot Verzending en Vertier
, ook Stokvifch van, en op de Kuften van
dit Eiland wordt veel Kabeljaauw gevangen,
die men aldaar inzout tot Labberdaan.
P e
De gróote Verzamelplaats van deeze Viflchen, iV.
ten minfte die , waar de meeften worden ge-
vangen, zyn de Ondiepten aan de Weftzyde Hoofd-
van Noord-Amerika, en inzonderheid de zo- STUK*
genaamde Terraneuffche Banken. Die Viflche-^^^®1'
ry heeft, van ouds, den naam gekreegen van^ngM^ê
Bakkeljaawiu-Vangft, naar de Basques een Volkfche Bankaa.
uit dat gedeelte van Spanje, tuffchen Bajonne
en Bilbao, ’t welk aan Vrankryk grenft , etr
’er nog ten deele onder behoort, Biskaaije genaamd.
Dit Volk heeft allereerftop den Wal-
vifeh-Vangft gevaren , en , by die gelegenheid
, ook de Kabeljaauw - Viflchery, aldaar,
in trein gebragt. ’t Is nu reeds byna twee Eeuwen
geleeden,' dat op de Kuften van dit Eiland,
welk de Franfchen Terre n em e , de Engelfcheö
JVewfoundland noemen, jaarlyks, tot den Bak*
keljaauw-Vangft alleen, gebruikt werden omtrent
150 Franfche, too Spaanfche, 50 Portu-
geefche en 50 Engelfehe, benevens nog 2.0 o f
30 Biskaaifche; dat is, in ’t geheel, by de vierhonderd
Europeaanfche Schepen. Tegen ’t end
der Regeeringe van Koningin Elifabeth, dat is
omtrent den aanvang der voorgaande Eeuw,
gebruikten de Engelfchen meer dan 200 Vaartuigen
tot deeze Viflchery, die bemand waren
met over de agtduizend Zeelieden. Naderhand
beeft de Vaart der Franfchen, wederom, daar
op meeft gebloeid, zo dat zy wel 800 Schepen
derwaards uitruftten ; tot dat het gedagtd
Eiland, by de Vrede van Utrecht, aan de Kroon
I.DEEI* VII. STUK. M &